voor elke ƒ10 aangegeven waarde; doch za in geen geval voor eenen afzon derlijken brief of paket rnindcr dan 50 cents bedragen. De vergoeding is niet verschuldigd, wanneer de vermissing veroorzaakt is door overmagtof door schuld of nalatigheid van den afzender. De administratie is bevoegd de vertooning van de aangegeven geldswaarde te vorderen. De verdere bepalingen omtrent de wijze van verzending van aangeteekende brieven worden door ons vastgesteld. Art. 17 en 18 worden gaaf aangenomen. Zij luiden aldus: Art. 17. De aanteekening is verpligtend bij verzending van brieven of pakketten waarin gereed geld edele metalen of kostbaarheden besloten zijn. Wanneer het in acht nemen van die voorzorg door de belanghebbenden verzuimd isgeschiedt de aanteekening ambtshalve, doch in dat geval worden de brieven of pakketten niet afgegeven dan tegen betaling van dubbel port, en van vijf ten honderd der ingesloten waarde, alles onverminderd het bepaalde bij bet volgende artikel. Art. 18. Er zijn op alle postkantoren voor verzendingen van geld of gelds waarde, postwissels te bekomen, op een ander postkantoor betaalbaar. Voor provisie wordt, ten behoeve van het Rijk, twee ten honderd van het bedrag bij de afgifte der wissels, ingevorderd. Het minste regt, hetwelk voor eenen postwissel ontvangen wordt, bedraagt twee cents. Art. 19 en 20 handelende over zcebrieven, worden na eenigc beraadslagin gen aangenomen. Art. 21 over de buitenlandsche briefwisseling wordt gaaf aangenomen. Art. 22 van de daarstelling van postkantoren, geeft aanleiding tot het voorstellen van amendementen, en wordt gedeeltelijk daarna gewijzigd met 48 tegen 9 stemmen aangenomen. Art. 23. Over de brieven die geweigerd en vernietigd worden, wordt na een amendement van den Heer Donker Curtius aangenomen. Art. 24 wordt mede na een amendement van genoemd lid aangenomen. Het luidt aldus: »Er kan geen beslag worden gelegd op brieven of paketten die zich op de postkantoren of daar buiten, doch onder de bewaring van ambte naren of bedienden der post-administratie in hunne ambt- of dienstbetrek king bevinden; behoudens de voorschriften van het Wetb. v. Strafvordering. «Brieven op de post bezorgd, kunnen vóór de verzending worden terugge vorderd onder de voorzorgen, nader door Ons vast te stellen. Art. 25 zoo als het door de Regering staande de zitting is gewijzigd, wordt na verwerping van drie voorgestelde amendementen, aangenomen met 44 le gen 15 stemmen. Het luidt als volgt: «Niemand, behalve de ambtenaren of personen in dienst der post-administratie, en deze alleen ten behoeve van den Staat, vermag zich te belasten of in te laten met de overbrenging tegen genot van vracht, van brieven of paketten, papieren bevattende, tusscben de eene plaats en de andereop wegen of inrigtingen waar eenc brievepost be staat, of waar door de administratie gelegenheid tot het verzenden of ontvan gen van brieven gegeven wordt; noch ook in eenige gemeente, waar eene post-inrigting bestaat, brieven van anderen ter verzending aannemen, bijeen verzamelen of bestellen, op eene boete van 10 tot 100 voor de eerste en van ƒ100 lot 300 voor elke volgende overtreding; ofwel, in geval van wanbetaling, op straf eener gevangenis van drie tot zeven dagen in het eer ste, en van zeven tot veertien dagen in het tweede geval. De ondernemers van spoorwegenpostwagens, diligences, omnibussen, vracht wagens of vrachtkarren, stoombootcn veerschepen of veerschuiten, en in het algemeen van alle openbare middelen van vet voer, mitsgaders voetboden of commissionnairs op vaste of vooraf aangekondigde tijdstippen vertrekkende, worden, in geval van overtreding, in het dubbel der hierboven bepaalde straffen verwezen. Alle vervoer, bijecnzamelingverzending of bestelling van brieven, door of van wegc de personen bij de vorige zinsnede bedoeld, woidt gerekend tegen genot van, vracht te geschieden." De Zitting wordt verdaagd tot morgen ochtend ten 11 ure. Zitting van Donderdag 14 Maart. Aan de orde is de beraadslagingen over artikel 26 van het ontwerp we gens de brievenposterijdat na een amendement van den Heer van der Lin den zonder stemming wordt aangenomen. Het luidt aldus: «Van de bepalingen des voorgaanden artikels zijn uitgezon derd alle brieven of paketten, waftrvan het gewigt 5 Ned. oneen of daarboven bedraagt: de papieren betrekkelijk de onderneming van den vervoerder; en de adressen of facturen, behoorende bij de goederen, die tevens vervoerd worden. De ondernemers van openbare middelen van vervoer of andere personen, bij de voorlaatste zinsnede van art. 25 opgenoemd die meerdere brieven bijeen voegen om dezelve met elkander voor een paket boven het gewigt van 5 oneen te doen doorgaan, vervallen in de strafbepalingen, die in de evenge- noemde zinsnede zijn verval." Art. 27 wordt zonder beraadslaging of stemming onveranderd aangenomen, en luidt als volgt: «De voorschriften van artt. 25 en 26 zijn mede van toe passing op het vervoer over de grenzen aan de zee- of landzijde, tusscben plaatsen, die binnen en buiten het Rijk zijn gelegen, in de eene of andere rigting, behoudens hetgeen bij de twee volgende artikelen bepaald is." Art. 28 schrijft, onder strafbedreiging voor, dat de gezagvoerders van sche pen, uit zee in de havens van het Rijk binnenvallende en brieven aan boord hebbende, met welker overbrenging zij of eenig ander persoon, tot de be manning van hun schip behoorende, zijn heiast, of van welker aanwezen aan boord zij kennis dragen, verpligt zijn daarvan opgave te doen aan de ambte naren der in- en uitgaande regten, met de inklaring der schepen belast, enz. I De Minister gelooft, dat liet artikel, een volstrekt vereischte is. Het artikel vervolgens in omvrage gebragt, wordt onveranderd aangenomen. Telegraphisch Berlgt, 4 ure namiddag. De geheelc wet op de Brievenposterij is met 47 tegen 17 stemmen aan genomen. 's GRAVENHAGE, 14 Maart. Bij Z. M. besluit van den 12tlen dezer, is de gepensionneerde Colonel met rang van Generaal-Majoor A. P. P. C. R. E. de Cevabenoemd tot 's Konings Adjudant in buitengewone dienst. Bij Z. M. besluit van den 12de" dezer, is de Minister van Binnen). Za ken gemagtigd aan de Heeren Jhr. Mr. A. W. van Holthe tot Echten te As sen; Mr. J. Heemskerk Az. te Amsterdam, en Jan kalfl en Comp. te Amster dam en te 's Gravenbage, vergunning te verleenen: 1°. Tot het verbeteren van de Hoogeveensche vaart en verbinding van die vaart met het Meppeler diep. 2°. Tot het doortrekken van genoemde Hoogeveensche vaart langs Zwinde ren en Abbing tot in de veenen in de gemeente Emmen. 3°. Tot het maken van een zijkanaal bewesten Dalen en de gracht der ves ting Kocvorden. 4°. Tot het maken van eene waterleiding uit de snb 2°. vermelde nieuwe vaart, beoosten Drijber, tot in de Beilervaart te Beilen, mitsgaders het even tueel veranderen van die waterleiding in een scheepvaarts-kanaal. Eergisteren is uit het water, ter zijde van den ijzeren brug van den Spoorweg, opgehaald een manspersoon, oud naar gissing, tnsschen 50 en 60 j jaren, lang 1 el en ongeveer 6 palmen, het hoofd voor het meerendeel kaal, alleen aan de zijden bevindt zich eenig bruin baar; blaauwoogig, in zoo ver i het regteroog betreft, zijnde de kleur van het linker niet meer te herkennen, welligt door den staat van ontbinding, waarin het lijk verkeert, neus gebo gen, glad aangezigt, zonder bakbaarden; in de boven kaak missen al de voorste, en in de onderkaak ontbreken de twee voorste tanden. De klecding enz. aan het lijk gevonden, bestaat in: een' dnffelscheri jas, een' zwarten rok, zijnde op de panden zakken aanwezig, eene zwarte stropdas, eene zwart laken gekeperde broek, een paar lichte bretels, eenc onderbroek, een' borst rok, beide van zoogenaamd Haarlemstreep, een' rooden vlaggendoek, een ka toenen hemd, gemerkt II. B. 6, eene donker katoenen beurs, waarin een gulden vier en een halve cent, eene schaar, een kam en eene zoogenaamd Engelsch mutsje, van grijs saaijet, met roode voorwerpen aan den rand, als mede een zakboekje, waarin, onder anderen, geschreven staat: 20 Dec. is mijn broeder Langeveld jarig, mijn neef Aarnold Langeveld 30 Dec. 1849. Die eenige informatiën omtrent dit lijk geven kangelieve zich te vervoegen aan het Commissariaat van Politie alhier. VOORBURG, 11 Maart. De voormalige en op 2 Januarij jl. alhier afgetreden Burgemeester der ge meente, de Heer H. van Zegwaard, mogt heden avond uit handen van Heeren Wijkmeesters een aangenaam bewijs van dankbaarheid voor zijn twaalfjarig bestuur, ontvangen. Er werden hem, uit naam van alle ingezetenen, twee prachtige en kostbare geschenken, bestaande in twee Zilveren Schenkbladen met toepasselijke inscriptiën, tol een blijvend aandenken, als een bewijs van erkentelijkheid ter band gesteld. Dat/hlv. 's Grav.) AMSTERDAM, 14 Maart. Met den lstcn April wordt in dienst gesteld 's Lans stoomschip Ardjocno, van 300 paardenkracht, liggende alhier en bestemd naar Oost-Indië, onder bevel van den Kapitein Luitenant ter Zee Voet. De verdere daar aan boord geplaatste Officieren zijn: de Luitenant lsle klasse Arkenbout Schokker, ls,e Officier; de Luitenants 2de klasse Geerling, van Raders en van der Beek. Op de markt, te Alkmaar, werd in 1849 aangevoerd 19.154 stapels zoelemelksche kaas, wegende 4,234,776 ned. ffi, daaronder begrepen 316,997 Ned. 8 hooikaas. De omzet beliep in het geheel een kapitaal van 1,621,537, dat is slechts 38,463 minder dan in 1848, niettegenstaande toen eene hoe veelheid van 291,762 ned. 8 kaas meer ter markt werd gebragt. Aan de Waag, te Enkhuizen werden gewogen 549,320 ned. 8, daar onder niet begrepen bij raming 159,000 8, door de landlieden aan de kaas- koopers aldaar, buiten de markt gesleten. GRONINGEN, 9 Maart. In eenc vergadering der Prov. Staten van gisteren, is aan de orde gesteld het verslag der commissie uit de Stalen over de indijking cn droogmaking der Lauwerzee. Het werd met algemeene stemmen aangenomen en zal aan den Minister van Binnen!. Zaken worden gezonden, ter bekoming van de bedoelde vergunning tot het afsluiten der Lauwerzee en de inpoldering cn droog making van een gedeelte der Wadden, op de wijze en onder de waarborgen, vroeger door de Staten dezer Provicie bepaald. Dit ontwerp is een levensvraag voor Groningen, hoogst weldadig voor de welvaart van Vriesland en ten bewijze, dat zij tevens van hoog belang is voor het geheele Vaderland, zij alleen gezegd, dat de kosten op 17 millioen be raamd zijn, waarvan een groot gedeelte uit arbeidsloon bestaat, immers vol gens de begrooting worden geraamd de kosten van de dijkwerken, verkave lingen en in- cn doorbrenging, op10,331,550 (dat, behalve bezinkingsslukkcnrijst, wikken, steen tot glooijing en zaaikoren, alles arbeidsloon is): die van sluizen, bruggen, molens, aan te leggene haven en de aanbouvv van 240 boerderijen op4,543,450

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2