PUBLICATIE. een ander verliest daardoor 30,000 fr. Verschillende particulieren Lebben insgelijks veel geleden. Men spreekt er almede van, dat een groot etablis sement in de omstreken van Rijsscl bij die zaak 180,000 fr. schade heeft. Tc Colmar woont een zekere fabriekant Hertzog, die onlangs met het kruis van het Legioen van Eer versierd werd; hij begon als gewoon werkman en bezit thans eeuige inillioenen, terwijl hij in zijne fabriek dagelijks aan 1200 personen werk verschaft. Bij gelegenheid dat hij gedecoreerd is, gaf hij een feest, gevolgd door een reusachtig maal, aan al de werklieden van zijne fa briek. De Colonels der beide regementen die in Colmar in garnizoen liggen, zijn er met de muziek van het regement insgelijks tegenwoordig geweest. Op dien dag deelde de Heer Hertzog aan zijne werklieden spaarbankboekjes uit van 20 tot 200 francs; laatstgenoemde waren de talrijksten en werden uitge deeld aan al degenen die meer dan 10 jaren in de fabriek hadden gewerkt. Men berekent dat dit feest ongeveer 30,000 a 40,000 francs heeft gekost. BADEN. KARLSRUHE, 6 Maart. De Groothertog heeft heden de Stendenvergadering met cene uitvoerige aanspraak geopend, die dus begon: Edele Heeren en lieve vrienden! «Diep bewogen heet ik u welkom in deze gewigtige ure. Moge zij de aan vang zijn van betere tijden! Treurig is de blik op het verledenc. Het bevre digende tafereel, dat ik, in het besef van den gelukkigen toestand des lands, voor u ophing toen ik, twee jaren geleden, van deze plaats de vergadering der stenden begroette, is verduisterd; de hoop, die ik destijds uitsprak, is verijdeld; de vruchten van jarenlange bemoeijenissen zijn voor het volk ver loren gegaan bet geluk en de welvaart van talrijke huisgezinnen is vernield. Dat zijn de gevolgen van het rampzalig oproer, hetwelk, na lang in het duister voorbereid te zijn, plotseling uitbarstte en allerwegc verwarring deed ontstaan. Met smart en mijns ondanks moet ik er van gewagendat man nen eenmaal leden dezer vergadering, de hoofden waren van den opstand. Slechts de onder den Goddelijken bijstand spoedig en met groote opoffering verleende hulp van getrouwe landgenootenjegens welke wij daarvoor tot eeuwigdurende dankbaarheid verpligt zijn, heeft bet land voor de noodzake lijkheid behoedom den beker des lijdens tot den bodem toe te ledigen. Op den troon mijner vaderen teruggekeerd, heb ik aan de wet weder eerbied ver schaft en met de geredde grondwet eene banier opgerigt, rondom welke allen, die bereid zijn voor bet welzijn en de eer des vaderlands mede te werken, zich moeten scharen." Verder zegt de Groot Hertog dat de belangrijke quacstie nopens de Staats regeling, de gemoederen der Duitschers in groote spanning houdt en somt de binnenlandsche aangelegenheden op, welke voorziening vereischen, doch slechts voorloopig geregeld kunnen worden, in afwachting der beslissing van de vraag ten aanzien der Duitsche Staatsregeling, en gaat aldus voort: Aan mijnen ernstigen wil, om alles te doen wat onzen toestand kan ver beteren, zult gij niet twijfelen. De oude liefde tot mijn volk is bij mij niet verminderd. Het vervult mij slechts met smart, dat een drie maal herhaalde opstand, onnoembare ellende veroorzaakt beeft, en dat de hardnekkige vol harding der schuldigen het noodzakelijk heeft gemaakt, aan de gestrengheid der wetten baren loop te laten. Rcgtvaardigheid is de grondslag der Staten; veronachtzaming der wetten leidt tot hunnen ondergang. Dit als regent in het oog te houden, is mijn pügt; bet regthet schoonste der kroon, :s ge nade te bewijzen. Gaarne verleen ik haar aan degenen, die ze berouwheb bend inroepen, wanneer het slechts bestaanhaar is met de eischen der rcgt vaardigheid en met de zorg voor de belangen van het algemeen." De Groothertog eindigt daarna met de volgende woordenNog nimmer hebben zij, die geroepen zijn om tot het openbare welzijn mede te werken, meerder behoefte gehad aan een helder inzigt in de wederkeerige werking van alle politieke en maatschappelijke inrigtingenaan zelfverloochening en aan standvastige zamenwerkingdan in onzen tijd nu de vijanden der orde met inspanning van alle krachten onophoudelijk een verdelgings-oorlog voeren tpgen de grondslagen der maatschappij." VEREEWIGDE STATEN. Men verwacht weldra de openbaarmaking van een belangrijk rapport over Californie door den Heer King, die verleden voorjaar op last van den Presi dent der V. Staten zich derwaarts begeven heelt. Hij begroot den uitvoer van goud voor 1850 op dertig milliocn dollars, en meent, dat de nu reeds ge wonnen hoeveelheid goud gering is, vergeleken met die welke zal worden ver kregen als de werkzaamheden naar wetenschappelijke beginsels worden geleid. De Ainerikaansche bladen doen de groote uitbreiding opmerken van den aanbouw van stoomschepen in de V. Staten. Te New-York zijn in 1849 nieuw te water gelaten: 3 groote stoombooten, 11 gewoone stoombooten, 17 driemaslschepen8 harken en 10 kleinere sche pen, melende te zamen 39.784 ton. terwijl op het eind des jaars nog op stapel stonden 5 groote stoombooten, 7 gewone stoombooten, 8 driemastsche pen, en 3 kleinere schepen, metende te zamen 23,890 ton. INGEZONDEN. Waarschuwing tegen het gebruih van valsch Vijn Zout. De Heer Dr. Boursse Mils beeft mij verzocht het lijn zout, dat hij een' zijner patiënten de daarmede vermengde spijs uiterlijk zoodanig veranderd had, dat men die niet durfde te gebruiken, scheikundig te onderzoeken. Door dit onderzoek is het. mij gebleken, dat de voor fijn zout verkochte stof geen zout was, zoo als dit gewoonlijk in den handel voorkomt en behoort te zijn zamengcsteldmaar daarentegen een mengsel was van clilornatrium (scheikundig zuiver keukenzout), zwavelzure natronkoolzure kalkcal- ciumoxyde-hydraal (gebluschte kalk), natron-hydraat en watermet spo ren van aluinaarde ijzeroxyde en kieselzuur. Er was naauwelijks 40°/o clilornatrium in aanwezig en dit dusgenaamd fijn zout is zamengcsteld als dat zoutmengse] dat zich op den bodem en aan de wanden der vergaarbak ken uil de bijtende loog in de zeepziederijen afzet. Het is een schandelijk en in velerlei opzigten voor de Ingezetenen nadeelig bedrijf, zulk eene stof voor fijn zout te verkoopen, en om de gebluschte kalk en liet natron-hydraat is het eene schadelijke vervalschingvermits deze stoffen voor geen gebruik bij spijsbereiding kunnen of mogen dienen. Ik acht mij alzoo verpligt het publiek tegen het gebruik van zulk zout te waarschuwen; en ten einde ieder het spoedig zou kunnen bemerken, of inen hem zulk vervalscht voor echt fijn zout verkocht heeft, zal ik, met verzwij ging van het wetenschappelijk onderzoek, die kenmerken opgeven, waarvan elk, ook zonder scheikundige kennis, zich gemakkelijk overtuigen kan. 1. Dit schadelijke zout is fijner van korrel, en minder kristallijn helder en doffer. 2. Het is vochtiger dan gewoon zout. 3. De reuk is eigenaardig loogachtig. 4. Met water vermengd wordt het niet geheel opgelosthet vocht is troe belgemakkelijk schuimend, loogachtig van smaak, en er.blijft een wit onopgelost poeder over, dat zich op den bodem van het glas afzet, en met azijn vermengd opbruist. 5. Het vocht, waarin van dit vervalschte zout is opgelost, kleurt violen stroop groenen als men in het helder door filtreer-papier doorgezegen vocht door cene glazen buis eenige oogenblikken blaast, wordt het vocht troebel en wit melkachtig. Door deze verschillende kenmerken is dit valsche zout met voldoende zeker heid van echt fijn zout te onderkennen. Het is een betreurenswaardig verschijnsel, dat rnen zelfs stoffen, die door alle standen in de maatschappij dagelijks worden gebruikt, vervalscht. Leyden11 Maart 1850. A. 11. van der BOON MESCIL STADS BERIffiT. Viering van den Zondag. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, gelet heb bende op den inhoud ccner dispositie van de Ed. Gr. Achtb. H. II. Gedepu teerde Stalen van Zuid-Holland, van den 9'tv" Julij 1841. Herinneren bij deze aan allen en een iegelijk, wien zulks zoude mogen aan gaan, de Wet van 1 Maart 1815, betrekkelijk de viering der dagen, aan de Openbare Christelijke Godsdienst toegewijd zijnde van den volgende inhoud Wij WILLEM, hij de gratie Gods, Prins van Oranje Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden, enz,, enz. Aan alle degenen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo wij in overweging genomen hebben de noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer godsdienstige voorvaderen, die daarop steeds den hoogstcn prijs stelden, de plilgmalige viering van den dag des Ileercn en anderen dagen den openbare Christel ij kon godsdienst toegewijd, door eenparige en voorde gehcelc uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden algemeen werkende maat regelen te verzekeren Zoo is het, dat Wijden Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaa! dezer Landen, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: 1°. Dat op Zondagen en op zoodanige Godsdienstige Feestdagen als door de Kerkgenootschappen van den Christclijken Godsdienst dezer Landen algemeen erkend en gevierd worden, niet alleen gecne beroepbeziglieden zullen magen verrigt worden, welke den Godsdienst zouden kunnen storen, maar dat in het algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan in geval van noodzakelijkheid, als wanneer de plaatselijke regering daartoe schriftelijke toestemming zal geven. 2°. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of openbare plaatsen, zullen mo gen worden uitgestald of verkocht, en dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet zullen mogen uilstallen, noch met opene deuren verkoopen. 3°. Dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienstoefening bestemd de deuren der herbergen en andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt, voor zoo verre dezelve binnen den besloten kring der gebouwen liggende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook, gedurende dienzelfdcn tijd, geenerhande spe len, hetzij kolven, balslaan of dergelijke, mogen plaats hebben. 4°. Dat grenc openbare vermakelijkheden, zoo als schouwburgen, publieke danspartijen, concerten eri harddraverijen, op de Zondagen en algerneene Feest dagen zullen gedoogd worden; zullende het aan de plaatselijke besturen wor den vrijgelaten, hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na bet volkomen eindigen van alle Godsdienstoefeningen. 5°. Dat de plaatselijke politie zorg zal dragen, ten einde alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot den openbaren cero- dienst bestemd, en in het algemeen alles wat denzelven zou kunnen hinderlijk zijn voor te komen of te doen ophouden. 6". Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit, naar gelang van personen en omstandigheden, zullen gestraft worden met cene boete van niet hooger dan vijf en twintig guldenof met eene gevangenis van niet lan ger dan drie dagen voor de overtreders, die buiten staat mogten zijn deze boete te betalen. 7°. Dat bij eene tweede overtreding de boete of straf zal verdubbeld wor den wijders al de te koop gelegde of uitgestalde goederen verbeurd verklaard en de herbergen of andere publieke plaatsen voor ééne maand gesloten. En dat, door deze algerneene verordeningen, alle daarmede niet overeen komstige provinciale of plaatselijke reglementen en inrigtingen zullen worden gehouden voor vervallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3