LEYDSCHE
MAANDAG, 11 MAAKT.
1850.
Da Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers werden tegen 10
Centen afgegeven.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
<uit Zaterdag Avond.
BINN EN L A N DSC HE BE K1G T EN
LEYDEN, 9 Maart.
Heden aanvaardde Dr. R. P. A. Doz.y, de betrekking van Buitengewoon
Ilooglecraar in de Bespiegelende Wijsbegeerte en Letteren alliier, met liet hou
den ecner Piedevoering in liet groote Auditorium, in de Nedcrduitsche taal;
Over den gunstigen invloed dien de Omwentelingen in Frankrijk sedert
1789 hebben uitgeoefend op de Studie der Middeleeuwsclie Geschiedenis.
In onze vorige hebben wij melding gemaakt van cene behendige zak-
kenrolderij die in den spoorwagen van Amsterdam naar 's Hage, ten nadeele
van sommige dames, heeft plaats gehad. Men heeft te 's Hage het oog ge
houden op drie zoogenaamde Engelsche Heerendie juist hun intrek hadden
genomen in een der grootste Hotels, en hen verdacht van diefstaldien zij
-alhier hehben begaan, eergisteren in hechtenis genomen. De opgemelde Da
mes zijn tevens door de politic uitgenoodigdhare namen en woonplaatsen
op te geven, ten einde spoediger tot de ontdekking van hei misdrijf te ge
raken.
Uit cene vergelijking van den staat der bevolking van ons llijk in 1839
en in 1849 blijkt, dat de bevolking in eerstgenoemd jaar bedroeg 2,663,731
zielen, in laatstgenoemd 2,849,746 en dus in die 10 jaren met 186.015 zie
len is toegenomen.
Ds. D. van Velden, beroepen Predikant aan de Kaap, en de onderw ijzers
P. XV. van der Meer, J. Groenendaal, D. Vermouten en W. J. Crossleijvoor
ccnigcn tijd uit Nederland naar de Kaap vertrokken, zijn aldaar behouden
•aangekomen.
Te Leeuwarden is dezer dagen in eene der kerkenbij de collecte voor
de diaconie-armen ontvangen cene oude Russische obligatie van /"1000.
'sGRAVENIIAGE, 9 Maart.
Z. M. heeft aan den zich hier te lande bevindenden Colonel titulair Sous
Chef van den Generalen Staf van het Indische leger, P. van Swieten een
eervol ontslag uit de dienst verleend onder toekenning van pensioen.
Naar men verneemt wordt Z. K. II. de Kroonprins van Zweden en
Noorwegen tegen den April aanslaande in deze residentie verwacht. Men
verzekertdat Z. K. H. zich met het Koninklijk gezin na Paschcn naar
Amsterdam zal begeven.
Gisteren is, van zijne zending van Z M. den Koning naar het Hof
van Zweden en Noorwegenin deze residentie teruggekeerdde Graaf van
LyndenOpperstalmeester van Z. M. HU. KK. HH. Prins en Prinses Fre-
derik hebben den Graaf gisteren ten gehoore ontvangen.
In Ivet Hotel de Gouden Leeuw is aangekomende Graaf van Ranzow
van Arnhem, die met eene zending naar Madrid belast geweest en van daar
teruggekeerd is. De Koning heeft heden morgen dien Heer in een bijzonder
gehoor ontvangen.
De Minister van Rinnenl. Zaken heeft beslist, dat de eigenaren van heer
lijkheden niet meer geregligd zijn om eeuige recognitie te heffen voor het doen
van voordragt of aanstelling tot openbare betrekkingen, onderanderen bedoeld
bij art. 13 van het reglement op het bestuur ten platten lande. De bepaling
der lstc alinea van het 4Je der additionele artikelen van de Grondwet; »De
heerlijke regten, betreffende voordragt of aanstelling van personen tot open
bare betrekkingen zijn afgeschaft," is stellig en onvoorwaardelijk en moet
dus gelden voor verbod, om die regten te erkennen of te laten gelden.
Vermits alzoo de oorzaak der bedoelde recognitiën is komen te vervallen, moe-
-ten deze ook ophouden.
De Minister van Justitie zal Dingsdag geen gehoor verleenen.
Tweede Kamer der IStaten-fweneraal
Zitting van Donderdag 7 Maart.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over het geheel van het
■wets-ontwerp betrekkelijk de brievenpostcrij.
Cc Heer Storm meet zich verzetten tegen de uitsluitende bevoegdheid van
■den Staat om zich met het brievenvervoer te belasten. Hij is overtuigd, dat
de schatkist, door dat vervoer aan particulieren vrij te laten, geene schade
aal lijden, maar dat eene verbeterde inrigling der brievenposterijden Slaat
meer voordcelen zal aanbieden. Hij zal zich dus tegen art. 1 waarin het
beginsel der wet is opgenomenverklarendoch zal zijne slem ten aanzien
der geheele voordragt voorbehouden, indien het stelsel onverhoopt mogt wor
den aangenomen.
De Heer Godefroi is niet teruggebragt van zijne overtuiging, dal het stclsdl
van Staats-monopoliemits tegenover voldoende waarborgen., het éénige-stel
sel is, waarop het brievenvervoer behoorlijk kan geschieden. Maar Spr. heeft
nog een ander punt in hel midden te brengen. Gisteren is door verscheidene
leden aanbevolen het aannemen eener uniform tax van 10 cents. Dat stelsel
geldt in Frankrijk sedert 1 Januarij 1849, doch bij eene vermeerdering van
38 millioen brieven was de opbrengst 11 millioen minder dan in 1848,
zoadat de Regering het noodzakelijk achtte van het stelsel eener uniform-tai
terug te komen.
De Heer Verwey Mejan schaart zich onder hen die in het algemeen een
gunstig oordcel over deze wel hebben uitgedrukt. Hij brengt hulde aan de
bewerking dezer wet en dankt den Minister voor de inlichtingen, die aan de
vergadering daarover zijn gegeven. Hij zal het wets ontwerp uit een twee
ledig oogpunt beschouwen. Vooreerst overliet standpunt, waarop men zich
thans bevindt, en de gevolgpn die uit eene verwerping der voordragt zullen
ontstaan. Ten tweede zal hij de voordeelen aanwijzen, die uit eene aanne
ming zullen voorlvlooijen.
Ad lum- Het standpunt, waarop men zich ten deze alsnog bevindt, is
eene 6taat van wetteloosheid van willekeur. Men zal dus, hij eene verwer
ping der voordragt, voortleven onder dien bajert van verouderde, afgeschafte
of niet meer toepasselijke wetten van keizerlijken en anderen oorsprong, welke
allen weder in het leven zullen teruggeroepen worden.
Ad 2um- Welke zijn echter de gevolgen eener aanneming. Dan zal men,
in de eerste plaats, hebben een punt van uitgang voor volgende v erbeteiingen
en zich dus op een oneindig beter standpunt bevinden dan thans. Het Mi
nisterie heeft ook de deur niet gesloten voor nadere verbeteringen.
De fleer Duymaer van Twist vraagt eerst naar de beloofde organieke wet
ten (zie ons vorig nommer). En nu tot het in behandeling zijnde onderwerp
overgaande, verklaart hij dat, indien hij niet beter mogt ingelicht werdenhy
tot zijn leedwezen tegen het ontwerp zal moeten stemmen. Bij die voordragt
komen, zegt hij, twee belangen in aanmerking: 1°. dat nopens de schatkist^
2°. dat nopens de ingezetenen. Wat liet eerste betreft, daaromtrent heeft
zich de Minister op het goede standpunt geplaatst. Maar wat nu aangaat
het tweede belang, vrije mededinging, dat is, volgens Spr., niet genoeg bij
de voordragt op het oog gehouden. Spr. wil waarborgen bij de wet, dat de
ingezetenen tegen betaling hunne brieven kunnen vervoerd krijgen. Dit nu
echter bestaat niet genoegzaam bij de voordragt. Voorzeker zijn de bepalin
gen daaromtrent moeijelyk te maken, maar volgens de bepalingen der voor
dragt zal zich niemand met de overbrenging van brieven mogen belasten op
wegen, of inrigtingen waar een brievenpost bestaat, of maar op eenigerhande
wijze door of namens de administratie gelegenheid tot het verzenden of ont
vangen van brieven gegeven wordt. Maar, wanneer nu de administratie goed
vindt op zekere plaatsen slechts eenmaal 's weeks gelegenheid tot brievenver
voer te geven dan zou de vervoer gedurende de andere dagen mede ver
boden zijn. Er zijn dus geene waarborgen genoeg hij de wet.
Z. Exc. de Minister van Rinnenl. Zaken beantwoordt den laatsten spr., voor
zoo ver betreft de door hein gevraagde inlichtingen betrekkelijk de organieke
wetten. Hetgeen door dat geachte lid, zegt Z. Exe.is aangevoerd, behoort in
een' engeren zin niet tot de orde van discussie, maar in een' ruimeren zin is
het goed dat deze zaak lot afdoening kome. Ten aanzien nu van het door
den Spr. behandelde onderwerp kan de Minister verklaren dat niemand haasti
ger is dan hij. liet zou hem onaangenaam zijn wanneer hij in iets het ver
langen der Kamer zou te leur stellen. Het zou hem bovenal onaangenaam
zijn, wanneer hij het ongeduld niet alleen der Kamer, maar ook van de Na
tie omtrent dit punt zou teleurstellen of teleurgesteld hebben. Zoo er eenige
teleurstelling moge ondervonden zijn in de Kamer of daar buiten, dan zou de
Minister kunnen antwoorden, dat hij die in de eerste plaats heeft ondervon
den, en het is hein aangenaam door het aangevoerde van den vorigen Spr.
aanleiding te vinden, aan de Kamer den loop der zaken te kunnen blootleg
gen. Toen de Minister zijn' werkkring aanvaardde, had hij zich vooorgesleld
en ieder op zijn standpunt zou zulks evenzeer gedaan hebben dat hij twee
maanden zou behoeven, om eenigerinate te huis te worden in den dagelijk-
sehen gang van het bestuur, dat toch geen enkel oogenblik kon stilstaan. De
Minister had voorts gedacht, dat hij daarna terstond en onmiddellijk ziek