LEYDSCHE
COE
y.
1850.
BIJNNENLAND5CHE BERIGTEN.
/Jr;
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt WOENSDAG, 27 FEBRUARIJ.
vit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; 'sj
de afzonderlijke nommers werden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN26 Februarij.
De Algemeene Collecte, op gisteren alhier plaats gehad tot leniging der
rampen door de Watersnood in onderscheidene Provinciën veroorzaaktheeft
na aftrek der onkosten zuiver opgehragt de som van y3,859.00j, welke aan
den Heer Gouverneur der Provincie is overgemaakt. Nog is nader hiervoor
ontvangen 3.en 1.75.
Volgens de Handelingen der Herv. Synode over 1849, bedroeg het zie
lental der Hervormden hier te lande 1,667,538, en het aantal Predikanten
1508, werkzaam op 1273 standplaatsen. De genoten onderstandgelden be
droegen: aan Lands stihsidiën ƒ34.025, en uit de provinciale begrootingen
f28,700. Het getal der toegelaten candidaten was 33. De giften voor nood
lijdende kerken enz. bedroegen 27,935. Het gezamenllijk getal der opgege
ven overgangen was, uit de Hervorm le kerk tot de Roomsche 52, en 176
uit de Roomsche tot de Hervormde Kerk.
Aan het stedelijk Gymnasium tc Arnhem is tot Docent in de Wiskunde
benoemd de Heer G. C. Louwenrier, Leeraar in gemeld vak aan het Gymna
sium te Nijmegen, en zulks ter vervanging van Dr. A. J. Boon, benoemd tot
Arrondisseinents Ijker alhier.
De bevolking van Overijssel bedroeg op 19 November II., 218,120 zie
len van welke te Zwolle 18.199.
De bevolking van Drenthe bedroeg 82,739 van welke in Assen 4,392
ttï in Meppel 6,402.
'sGRAVENHAGE, 26 Februarij.
Z. M. heeft buiten werking gesteld die bepalingen van het reglement op
de inrigting en het beheer der Algemeene Landsdrukkerij en van de instructie
voor de comptabiliteit der Nederl. Staats - Courantwaarbij magtiging was
verleend, om aan de zetters, drukkersen bedienden, aan den huisbewaarder,
aan de schoonmaaksters en aan de leerlingen en jongens dier Drukkerij, mits-
gaders aan de bedienden van de Nederl. Staats-Courant nieuwejaarsgiften
toe te leggen.
H. M. heeft aan den Burgemeester dezer stad ƒ1,000 doen ter hand
stellen, tot opening der collecte voor de noodlijdenden door den watersnood.
Z. M. heeft aan de Wel-Eerw.-Hceren J. Janssen, A. van der Beurcht
en J. A. Deekenafgetreden Pastoors der gemeenten HarderwijkMalden en
Nieuwcr-Amstelpensioenen verleend.
Ttveede Miamer der Staten-Generaal.
Zitting van Maandag 25 Februarij.
In deze zitting is ontvangen eene missive van den Minister van Buitenl.
Zaken, waarhij, aan de Kamer mededceling wordt gedaan van het verdrag,
dat den 30slen September jl. te Weenen gesloten is, wegens de vestiging van
een voorloopig centraal bestuur voor Duitschland, benevens van de acte van
toetreding tot dat verdrag door den Koning Groothertog, in November jl., en
wel voor het hertogdom Limburg. Die stukken worden in handen gesteld
eener commissie, zooals ook eenige verzoekschriften.
Door de afdeeling zijn gekozen tot rapporteurs voor de wets-ontwerpen no
pens de schecpvaarlregtende Heeren: Smit, Backer, Lotsy, Sloet tot Old-
huis en de Monehy.
De commissie van rapporteurs brengt haar algemeen verslag uit over het
ontwerp van wet tot verhooging der Staatsbegrooting voor 1849ter zake van
de meerdere uitgifte der schatkistbiljetten. De beraadslagingen over dat
ontwerp zullen worden gehouden den 4dc" Maart.
De commissie tot de verzoekschriften heeftbij monde van den lieer Sloet
tot OLlhuis, verslag gedaan op de drie volgende adressen, als: 1°. van H. C.
S. Snethlage en andere leden van de Geldersche maatschappij van landbouw
2°. van G. Mos en andere leden dierzelfde maatschappij, beide betrekking heb
bende tot de afschaffing van tienden en 3°. van de kamer van Koophandel te
Zwolle, die aandringt op de afschaffing of wijziging der regten van zegel en
registratie in zaken van regtsplegiDg. Alle deze adressen zullen ter griffie
worden nedergelegd.
De Heer van Hall wenscht, bij gelegenheid der behandeling van de twee
eerste adressen, der Kamer te herinneren wat er omtrent deze zaak, of liever
nopens hel daarbij behandeld vraagpunt wegens dc tienden, is gebeurd. Reeds
eenige maanden geleden heeft hij aan de kamers voorgesteld eene commissie
te benoemen, ten einde een adres aan Z. M. aan te bieden lot het indienen
van een wets ontwerp, strekkende tot afschaffing van de tienden. De kamer
heeft dat voorstel niet aangenomen, doch eene commissie benoemd, om het
vraagstuk der tienden te onderzoeken en der kamer te dien aanzien een rap
port aan te bieden. Die commissie heeft gedurende de afgeloopene zitting geen
rapport uilgebragt. Sedert is een harer leden tot Minister van Binnenl. Za
ken benoemd en spreker houdt zich overtuigd, dat bij in die betrekking de
zelfde gevoelens zal blijven aankleven, die hij als vertegenwoordiger heeft
voorgestaan. Bij de hervatting van de werkzaamheden der kamer, in deze
nieuwe zitting, is, op voorstel van den Heer van Zuylen van Nyevelt, onbe
slist gelaten de vraag, of die commissie nog bestaat en welk besluit er dient
te worden genomen, ten aanzien van de onderwerpen, in eene vroegere zitting
aanhangig gebleven? In dezen stand van zaken acht spreker het wenschelijk,
dat dit request worde verzonden aan den Minister van Binnenl. Zakenmet
het verzoek, dat Z. Exc. zijne zienswijze in dit opzigt aan de Vergadering
moge mededeelen.
De Heer van Zuylen van Nyevelt kan zich zeer goed verenigen met het
voorstel, om de adressen wegens het tiendregt aan den Minister te verzenden,
maar niet goedkeuren, dat dit gepaard zou gaan met het verzoek, dat de
kamer deswege zou worden ingelicht. Met dit gevoelen vereenigt zich ook de
Heer van Hall.
De Heer Duymaer van Twist kan zich met het gedane voorstel niet ver
eenigen. Over het algemeen keurt hij de bloote verzending van adressen aan
de Ministers af. Wil men daarmede cenig doel bereiken, dan behoort meu
ook eene bepaalde reden op le geven, waartoe de verzending geschiedt; dau
moet zoodanige verzending eenig gevolg kunnen opleveren.
Ter stemming overgegaan zijnde, is met eene meerderheid van 31 tegen
30 stemmen tot de verzending besloten.
De Heer Sloet tot Oldhuis vraagt het woord. Hij merkt op, dat wat voor
zien was en gezegd is, ook door de laatste Overlandmaal is bevestigd. De
berigten toeh luiden dat er op Java vrij algemeen gebrek heerscht, dat wel
haast tot hongersnood zou kunnen overslaan en waardoor reeds besmettelijke
ziekten zijn uitgebarsten die al verder en verder zich dreigen te verspreiden.
Ook de Staats-Cour. beschrijft die ramp en schrijft haar toe aan insecten en
andere oorzaken zonder die andere oorzaken evenwel op te normen. Het is
naar aanleiding daarvan dat hij den Minister van Koloniën eenige vragen
wenschte le rigtenwaartoe hij aan de Kamer verlof verzoekt. Hij wenschte
dan vragen te rigten
1°. Naar die andere oorzaken dan de insecten, welke het bestaande gebrek
deden ontstaan; 2". over de uitgebreidheid van dc ramp; 3". over de mid
delen die aangewend zijn of zullen worden, om haar te stuiten, en 4°. over
den invloedwelken die ramp vermoedelijk zal uitoefenen op de inkomsten
in Indië.
De Heer van Hall geeft den voorsteller in bedenking, of het niet wensche
lijk zou zijn, om, nadat de Minister vari Koloniën in eene vorige zitting
had toegezegd een verslag over Indië, wel niet zoo volledig als men gewcnscht
had, maar dat toch aan de verwachting zal kunnen beantwoorden, het
doen der interpellatie uit te stellen. Hij zou daarop nog te meer aandringen
uit hoofde van het belang dat er gelegen is in het behoud van rust in O. I.
Hij raadt ten deze voorzigtigheid aan; hij waarschuwt voor de gevolgen, in
dien de Indische bevolking in hun vertrouwen op het Europeeseh gezag
werd geschokt. Hij zou derhalve gaarne zien dat de interpellatie wierde uit
gesteld, in de hoop dat, na de ontvangst van het toegezegde verslag, de
qtieslie die het hier geldt, meer grondig zal kunnen worden behandeld.
De Heer Sloet tot Oldhuis beantwoordt den vorigen Redenaar. Deze heeft
hem gemoedelijk aangeraden, het doen van vragen uit te stellen, totdat het
verwachte, verslag van den Minister van Koloniën zal zijn ingekomen. Spr.
moet echter doen opmerken, dat het nog onzeker is, wanneer dat verslag zal
worden aangeboden. Nog onzekerder is het echter of juist de punten, waar
van thans sprake is, daarin zullen behandeld worden. Is dit het geval, dan
zal zulks alsdan voor de rust van Java even gevaarlijk zijn. Spr. vreest ech
ter, dat wij alsdan misschien te laat onze belangstelling zullen toonen.
Want overeenstemmende particuliere berigten blieven ook hij den Spr.
ontvangen, hangen zoodanige schets nopens de rampen van Java op, dat zij
elk rnenselielijk hart doen bedroeven. Dc Spr. uit de hoofdstad wil de dis-