De meeste van hen, er zijn gelukkig nog eenige weinige uitzonderingen, tlie oude gedenk- of kunststukken onder zich hebben, of door de betrekking die zij vervullen er voor moesten zorg dragen, geven ze maar al te dikwijls aan onkunde en moedwil prijs. Anderen beschouwen ze slechts uit een gel delijk oogpunt, en zien er niets anders in dan het voordeel dat zij er door verkoop van kunnen trekken dan zijn die prullen weg, denken zij, en zij van hunne bewaring ontslagen. Het is jnist op dit laatste dat wij de aandacht ter waarschuwing wenschen te vestigen. Hoe vele kostbare gedenkstukken zijn niet reeds door onkunde en achteloosheid vernield of vooi spotprijzen in handen van kunstkoopers over gegaan en naar buiten 's lands vervoerd Met hoe velen zal dit nog het geval moeten zijn alvorens de burgerij zal beginnen in te zien, dat ook zij ecnig regt heeft het behoud dier gedenk- teekenen van het voorgeslacht te vorderen, en luide klagten over hun verlies zal doen hooren. Meer dan een voorbeeld is er ons belaas! van bekend, ten einde evenwel allen schijn van hatelijkheid of personaliteit te vermijden, willen wij hier geen van die voorbeelden aanhalen. Maar vraagt menwanneer de toestand der kassen zoodanig eenen verkoop noodzakelijk maakt? Moeten zij dan toch aangehouden worden? Geenszins. Doch dan dienen die gedenkstukken eerst naar hunne waarde geschat te wor den en niet heimelijk in stilte aan een of anderen onbekendenwelligt vreemden, kunslkooper soms voor eene kleinigheid te worden verkocht, of wie weet, op wat zonderlinge wijze, in andere handen over te gaan. Waarom mogen die, in zulk een geval, niet, na door deskundigen getaxeerd te zijn, openlijk ter verkoop aangeboden worden? De insolvente en noodlijdende kas sen zouden er beter door gebaat worden en vele fraaije en belangrijke stuk ken behouden blijven, die thans onherroepelijk verloren gaan. Veel, zeer veelzoude ook in deze door de Stedelijke regeringen kunnen geschieden wanneer zij, van haren kant, begonnen eens eenigc aandacht te schenken aan de gedenkteekenen van een roemrijk voorgeslacht, en door raad, voorbeeld, en bepalingen voor hun behoud ijverden. Amsterdam Groningen Leeuwar den en vooral Utrecht zijn loffelijke voorbeelden die elders meer navolging be hoorden te vinden. Waarom de achtbare gedenkteekenen die nog bestaan lan ger aan de oogen der Burgerij onttrokken, en op onwaardige plaatsen bewaard? Het vaandel b. v. waaronder gedurende de beroemde belegering onzer stad zoude gestreden zijn, wordt immers nog altijd op een der zolders van het Raadhuis bewaard? Het oude Studenten vaandel is verdwenen en zeer waarschijnlijk vernie- ligdzelfs de herinnering van hetzelve bestaat naauwelijks meer. De beroemde vlag der Spaansche onoverwinnelijke vloot, door den Admi raal Pieter van der Does in de Sl. Pieterskerk opgehangen, is sints 18 jaren van daar weggenomen, haar tegenwoordig verblijf in ons onbekend, doch wij wenschen dat een dergelijk belangrijk geschiedkundig stuk niet aan bederf ten prooi, maar op eene geschikte plaats ten toon gesteld moge worden Doch genoeg, wij wilden maar waarschuwen tegen het vernielen, vernie tigen en verkwanselen van historische gedenkstukken. Hoe gaarne zagen wij dat onze Land- en Stadgenooten eenige achting en waarde aan dergelijke voor werpen begonnen te schenken. Veel is er nog door den tand des tijds ge spaard dat behouden kan worden. Wij hopen dat deze weinige woorden niet als geheel doelloos beschouwd zullen worden, en konde het zijn, te weeg zullen brengen, dat meerdere aandacht aan oude gedenkstukken bewezen wordt, voordat onkunde en on verschilligheid dezelve zullen hebben vernietigd. Ley den19 Februarij 1850. K. Het nog overig gedeelte van dien vlag of liever wimpeldie toen ze nog in zijn geheel was, van het bovenste van het koor tot op den grond hing en dan toch nog gedeeltelijk opgerold moest blijven, wordt, in zoo verre de tijd het gespaard heeft, ter kamer van Kerkmeesteren bewaard. H. 11. Kcrk- meesteren hebben ze in 1825 ten behoeve van Mr. J. Scheltema voor zijn werk, de uitrusting en ondergang der onoverwinnelijke Floot van Philips II. in 1588, doen afteekenen; van welke afteekening in genoemd werk tegenover blz. 220 eene plaat wordt gevonden, zijnde een klein gedeelte van 't boven stuk met een Christusbeeld aan het kruis. De Redactie. STADS BER1GÏEM. KENNISGEVING. i&lgcmeene Collecte tot JLeniging der rampen door den Watersnood veroorzaakt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, ontvangen heb bende eene aanschrijving van den Heer Gouverneur der Provincie Zuid-Holland van den ll<t«a dezer maand, ProvBlad n°. 22) tot het doen van eene Algemeene Collecte tot Leniging der Rampen door den Watersnood in on derscheidene provinciën veroorzaakt, zoo als zij bepaald is bij Koninkl. besluit van den 17dc" derzelfde maand, n°. 1 Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Staddat deze Alge meene Collecte aan hunne huizen zal plaats hebben, op Maandag den 25sten Februarij aanstaande's morgens ten 10 uremet eene opene Schaal door de Regering dezer Stad en Arm verzorgers der verschillende Gods dienstige Gezindheden. Burgemeester en Wethouders verzoeken de Ingezetenenom alsdan op de uitreiking hunner giften orde te willen stellen, en vlcijen zich dat de uit komsten dezer Algemeene Inzameling van hetgeen de liefde afzondert, de blijken zullen opleverendat de buitengewone nood waarvan onze Provincie is bewaard gebleven, ook tot buitengewone weldadigheid aanspoort, opdat veler behoeften worden gelenigd. Aldus gedaan en afgekondigd bij IIH. Burgemeester en Wethouders der Stad Ley denop heden den 21sten Februarij 1850. DU RIEU. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. KENNISGEVING. Van de dagen der lotiny voor de Nationale Militie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD LEYDEN, ontvangen hebbende de alphabetische naamlijst van alle de personen, die aan de ligting der Nationale Militie, van dezen jare 1850, deel moeten nemen; brengen bij deze ter kennis van de belanghebbendendat voornoemde naamlijst ter visie van elk een' iegelijk zal liggenin een der vertrekken van het Raad huis, van Maandag den 25sten Februarij tot Dingsdag den 5den Maart aan staande, 's morgens van 9 tot des namiddags ten één ure, ten einde een ieder in staat zoude zijn, om, ingeval hem op die lijst eenigc personen of omstan digheden mogen voorkomen, die op dezelve nog zouden behooren te worden aarigeteekend of daarvan moeten weggelaten, hiervan aan den Heer Militie- Commissaris kennis te geven; alsmede, dat de loting zal plaats hebben op de Groote Pers van het Raadhuisen wel: Op Woensdag den Gllcn Maart 1850, des Morgens ten 9 ure, voor de ingeschrevenen, wier familie-naam begint met de letters: A, B, C, D. E, F, G, II, I, J, K en L; en Donderdag den 7den Maart 1850, des Morgens ten 9 ure, voor de ingeschrevenen, wier familie-naam begint M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y en Z. Zullende ieder opgrsehrevene bij een biljet worden opgeroepen, om tot de loting ter voorz. plaatse op te komenop den dag en het uur in deze ken nisgeving uitgedrukt; terwijl voor hen, wier woning, wegens onnaauwkeu- rige opgave, niet is te ontdekken, en welke uit dien hoofde zoodanig biljet niet hebben ontvangen, hetzelve twee dagen vóór den dag der loting, ter Secretarie kan worden afgehaald. Hebbende alle de lotelingen het regt, om bij de oprolling van de loting-riommers op den 6deu Maart 1850, 's morgens ten 9 ure, zich te komen overtuigen, dat al de notnmers, welke daartoe worden vereischt, werkelijk zijn opgerold. En vermanen Burgemeester en Wethouders voornoemd, alle degenen, wien zulks moge aangaan, om tot de loting op te komen op de plaats, den dag en het uur, in het oproepings-biljet vermeld, en redenen van vrijstelling hebbende, dezelve alsdan aan den Heer Militie-Commissaris op te geven. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. II. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 21slcn Februarij 1850. DU RIEU. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. BURGEMEESTER», en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, ontvangen heb bende eene resolutie van IIH. Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-IIolland van den 15(len dezer maand, n°. 1, brengen bij deze ter kennis der belang hebbenden dat bij Koninklijk besluit van den 6||CB dier maand de bewaar. plaatsen en bereidingsplaatsen van bloedde kokerijen van boom- en veldvruchtenen de chicorei-droogerijen en branderijenzijn opgenomen onder de inrigtingen, welke, volgens art. 3 van het Koninklijk besluit van den 31slcn Januarij 1821 Staatsbln°. 19) niet dan op verkregene toe stemming der Plaatselijke Besturen, kunnen worden daargesteld of veranderd. DU RIEU. Leyden22 Februarij 1850. Ter Ordonnantie van dezelve, y. PUTTKAMMER. AKABEMIE-WIEITIVS. PROMOTIE AAN DE UTRECIITSCHE HOOGESCIIOOL. Den 20steü Februarij do Heer P. J. Rosegardc Bisschop, uit Zutphcn, in de Regten, met Theses. ADYEKTENTIEN. Heden verloste voorspoedig van een ZOON, ELISABETH WYNSTROOM, geliefde Echtgenoot van ALBs. van LEEUWEN. Leyden, 22 Februarij 1850. Voor de menigvuldige bewijzen van deelneming die ik heb mogen onder vinden bij het overlijden van mijnen zoo dierbaren Zoonbetuig ik mijnen opregten dank. Leyden, 23 Februarij 1850. L. W. WERNINK. De Ondergcteekende brengt, zoo hier als buiten deze Stad, haren opregten dank toe, voor de menigvuldige bewijzen van belangstelling, haar, bij de Vijftigjarige betrekking als Linnen-Naaivrouw in het II. Geest of Armen Wees- en Kinderhuis, betoond. J. RUBB.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3