T'ooliee vermisten Sir John Franklin, met zijne beide schepen de Erele en de Terror. Beide eerstgenoemden zijn verleden jaarna vrnchtelooze nasporin gen teruggekomen, en na worden die schepen, nogmaals tot eener opspo- ringsreize uitgerust. Ieder wordt voorzien van niet minder dan 450 kleine ballons van 4 of 5 voeten hoog, om gedrukte berigten te verspreiden; iedere ballon is van on deren voorzien van eenen linnen hoepel, langs geheel welks omtrek een vuur werkers lont heenloopt, uit welke honderd draden garen uitgaan, aan het einde van ieder van welke draad gehecht zal worden een briefje van gekleurd pa pier, rnct een berigt aan Franklin. Bij het oplaten van den ballon, wordt tevens de lont aangestoken, die langzaam de draden wegbrandt en alzoo de briefjes loslaat, die door den wind worden voortgestuwd en heinde en ver op verschillende punten nedervallen. Te Woolwich heeft men daarmede proeven genomen. Op 100, op 150 en zells op 200 mijlen afstands, heeft men van die brieljes teruggevonden. De beide schepen hebben, tot het drukken van zoodanige berigten, ieder eene drukkerij aan boord. Voorts zal ieder der beide schepen ook nog voor zien zijn van eenen ballon van gewone grootte, met een schuitje, om daar mede te kunnen opstijgen tot herkenning van den staat van het ijs. Een andere maatregel bestaat hierin dat de manschap in het bedienen van geschut onderrigt is, omdat men het ijs niet wil doorzagen, maar des noods met gloeijende kogelswil doen springen. De pogingen om Franklin op te sporen, bepalen zich overigens geenszins tot deze toerusting. Engeland heelt eene premie van ƒ250,000 uitgeloofd aan hern die hierin zou mogen slagen; dus zullen de Noord-Amerikaansche walvischvaardersinel het aanstaande voorjaar wel hun best doen. Voorts heeft Mevrouw Franklin de belangstelling van den Keizer van Kusland en van het gouvernement van Noord-Amcrika welen te winnenzoodat zij ook op dezer vermogende medewerking mag rekenen. Vrijdag II. heeft te Chatham een droevig voorval plaats gehad in de menagerie van den Heer YVombweil. Een zeventienjarig meisje, dat den naam van Leeuwen-Koningin gegeven was, had hare kunsten met den leeuw en den tijger nagenoeg geëindigdzoo als zij sedert de laatste jaren ver scheiden malen daags verrigtle, toen de tijger, die haar in den weg stond, een ligten zweepslag ontving. Het dier werd daarop toornig, vleidde zich neder en strekte zijne klaauw uit, waardoor het meisje zijdelings tegen het hok viel. Op dit oogenblik sprong de tijger op en wondde haar vreeselijk door haar in de kin en in de hals te bijtendaarna trachtende haar op nieuw in eene zijdelingsche rigting te grijpen, toen een der oppassers haar met eene zweep te hulp snelde, doch het dier liet niet los voor dat men het met een ijzeren staaf over den muil geslagen had. Het meisje werd daarop bevrijddoch overleed aan de gevolgen harer wonden. Zondag middag bezweek plotseling het ijs in een de vijvers van het Victoria-park, waardoor een 100 tal schaatsenrijders en wandelaars in de diepte wegzonkdie echter gelukkig nog allen gered zijn. Duizende menschen bevonden zich op de vijvers. De Heeren Baring Brothers en C°. hebben eene gcldleening van 5,000,000 aangekondigd, ten behoeve van Rusland, tegen 4J pCt.te plaatsen tegen 93 pCt., en te leveren binnen 6 maanden. De opbrengst is bestemd voor het vollooijen van den spoorweg van Petersburg tot Moscou. De aandeelen zullen zijn van 100, 500 en 1000 1È, en te Petersburg worden uitgegeven. De renten zullen elk half jaar a pari worden betaald. Voor de aflossingwelke mede a pari zal plaats hebbenwordt een fonds van 2 ten honderd aangewezen. De Heer Cobden heeft in de dagbladen een brief, omtrent die leening aan den Secretaris van het Vredes-Congrcs geschrevenhekend gemaakt waarin hij zijne verontwaardiging er over te kennen geeft, en het openstel ling dier leening, eene nieuwe beleediging noemt van het zedelijk gevoel der beschaafde wereld, omdat zij moet dienen, ten einde het bloedgeld te ver schaffen voor de verwoesting van Hongarije door de Kozakken-horden. Ondertussclien is die leening in de City zeer gunstig opgenomen en moet, hoewel nog niet aan de markt zijnde, reeds tot 2 pCt. winst zijn verhandeld. Men gelooft dat liet grootste deel der leening voor Hollandsche en Duitsche rekening zal worden genomen. De invoer van levensmiddelen en vooral van aardappelen meestal uit Nederland, België en Frankrijk, duurt op eene groote schaal voort. Er ko men hier dikwijls op ëénen dag verscheiden schepen met aardappelen aan. Sedert de afschaffing der scheepvaartregten zijn uit Nederland reeds twee ladingen bindrolting van 34.031 bundels hier aangevoerd, welk voort brengsel uit Oost-Indië tot dusver verboden was. Op het voorbeeld der overige Europeschc Staten is ook in Turkije de eed voor de beambten ingevoerd de Sultan en de Ministers zijn voorgegaan met den eed af te leggen. FR A. Hf AR IJK. PARIJS, 17 Jannarij. BÜ de beraadslagingen over het wetsontwerp op het onderwijsdie 1. 1. Maandag zijn geopendheeft het eerst de Heer Barlhélemy St. Hilaire zich in eene uitvoerige rede tegen het ontwerp verklaard als stellende het on- derwijs te zeer in de magt der geestelijkheid, en de universiteit alzoo van aljeo invloed beroovende. De Bisschop van Langres heeft getracht de beden kingen des vorigen sprekers te wederleggen. Daarna is de bekende schrijver Victor Hugo opgetreden en heeft de wet bestredenals het werk der kerkelijke partijdie allen vooruitgang van den menschelijken geest tegenwerkt, (Me, zoo de hersens een bock waren er in zouden schrappen en doorhalendie de vrijheid van onderwijs vorderden om geen onderrigt te geven die den na- tunronderzoeker Galilei in de gevangenis zette omdat hij leerde dat de aarde om de zon draaide; aan wie het te wijten is dat Italië, hetwelk heel Europa lezen leerde, thans niet lezen kan; van wie Spanje de inquisitie ontving welke 5 milliocn in de vlammen deed omkomen, en die na Italië en Spanje te hebben bedorven, het nu ook op Frankrijk gemunt heeftdie zich in beeldt dat zij Frankrijk zon gered hebben als zij overal in plaats van een' gendarme, een' jesuit zou geplaatst hebben. De spreker raadde de kerkelijke partij haar voornemen op te geven. Zij streeft naar de volbrenging van eene onmogelijke taak, waaruit, huiten haar weten, vreeselijke gevolgen kunnen ontstaan. Overal waar de kerkelijke partij zich zal vertoonen, zal zij omwentelingen kweeken. Hij wil ware ernstige orde, niet door stilstand maar door afstraling van denkbeelden, cri beklaagt zich dat die partij van onbewegelijkheid droomt in een eeuw van vooruitgang. De spreker, die door zijne hartstogtelijke rede, veel beweging veroorzaakte, werd dikwijls in de rede gevallen kreten van toejuiching of afkeuring bra ken gedurig zijne rede af. Den volgenden dag heeft de Heer Poujoulat in eene geschrevene rede die van den vorigen spieker in verscheidene bijzonderheden wederlegd hij vond veel bijval en eindigde met de verklaring, dat het ontwerp hem eerst niet beviel, maar dat hij nu, ziende hoe het omwentelings denkbeeld het ont vangt van ganscher harte er voor stemt. Verder spreken nog de Heeren Pas- cal-Duprat tegen en Béehard voor het ontwerp. Sedert den li®1®" is hier eene ontzettende massa sneeuw gevallen, die wegen en velden met eene laag van ongeveer 2| voeten hoogte bedekt. Al de diligences en postkarren zijn op weg blijven steken. De spoorstaven zijn overdekt, en honderden werklieden houden zich drnk bezig do saeeuwhoopen weg te graven. De toevoer van levensmiddelen geschiedde niet dan uiterst moeijelijk en was zells ontoereikend. Sleden karren en menschen ijveren om het zeerst om de straten te ontruimen en weder gaaohaar te maken. Ook ontvangt men van alle zijden treurige berigten omtrent de gevallen sneeuwmassa. In de Vosges ligt zij op sommige plaatsen 6 ellen hoog. In de Arriège zijn geheele gehuchten er onder bedolven, en in de Pyreneën hebben sneeuwvallen vele slagtoffers gemaakt. De weg van den berg Cenis is zoodanig met sneeuw bezet, dat men voor eene stremming der gemeen schap vreesde. Bij Snze heeft men op eene plaats, de Weg der Herders ge naamd, een' weg onder de sneeuw door moeten graven, om de passagiers te vervoeren. Sneeuwvallen hebben reeds groote verwoestingen veroorzaaktverscheiden personen verloren er het leven hij en gebeele kudden schapen zijn er door gedood. De Moniteur bevat een vergelijkenden staat van de ontvangsten der belastingen en indirecte inkomsten over 1849 met die van 1848 en 1847. Daaruit blijkt dat het algeloopen jaar 1849 op 1848 eene vermindering geeft van 24,228,000 fr.waarbij men nog rnoet voegen 42,228,000 fr. voor twee derden van de belasting op het zont, waarvan de ontvangsten met 1849 zijn opgeheven. Bij 1847 vergeleken, gaven de inkomsten eene vermindering van 118,930,000 fr., hetgeen echter slechts 72,034,000 fr. bedraagt, indien men er de twee derden van de belasting op het zout bijtelt. De staat der schatkist komst op de volgende cijfers neder Het jaar 1847 was voor den handel een noodlottig jaaren echter gaf het jaar 1848 op het vorige een deficit van 143,853.000. Men moet hij dit cijfer tellen het verlies van 1849, vergeleken met dat van 1847, hetwelk 118.930,000 fr. beloopt. Alzoo heeft de schatkist alleen op de indirecte inkomsten gedurende deze twee jaren verloren eene som van 262,783,000 fr. In de vallei van Aure, departement der Beneden-Pyreneënis in de vorige week een deurwaarder van Sarraneolin, die des avonds ten 9 ure huis waarts keerde, onder een troep hongerige wolven vervallen. De ongelukkige man had geene wapenen bij zich maar zijn stok dien men gebroken heeft gevonden en het slijk van den weg dat sterk omgeroerd was, schijnt aan te duiden dat hij een wanhopiger! tegenstand heeft geboden. Hoelang dat ge vecht geduurd heeft, weet niemand. Zoo teel is zeker dat de wolven hnn slagtoffer hebben gedood, naar een bergpas gesleept en daar verslonden. Men vond den volgenden morgen de schoenen, eenigc stukken van kleederen en een menschenschedel in een plas bloed liggendit waren de eenige over blijfselen. In de departementen van de Jura en de Saóne en Loire vertoonen zich hier eri daar de wolven hij troepenen worden er menschen door hen verscheurd. PORTUGAL. LISSABON, 3 Januarij. H. M. de Koningin heeft gisteren in persoon de Cortes met eene troonrede geopend, waarin zij onder anderen te kennen geeft, dat de rust ongestoord en hare betrekkingen met de Mogendheden op vriendschappelijken voet ble ven; dat hare Regering gunstige overeenkomsten voor den handel heeft ge troffen, met den Koning van Denemarken en den Keizer van Rusland. Zij eindigt hare rede met aar) de Cortes aan te bevelen om in verband met de Regering het onderzoek aan te bevelen van den waren toestand des lands en de aanneming van doeltreffende hulpmiddelen, opdat de organisatie der rijks inkomsten thans op eene bepaalde cn gewone wijze plaats vinde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2