LEYDSCHE
COURANT.
W'
1849.
WOENSDAG, 12 DECEMBER.
n\ im
De Courant wordt Maandag, ff oensdag en
Vrijdag uitgegeten. Die van Maandag komt
uit Zaturdag arond.
sa' --
"V -I'v-r
Tsf.'
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommcrs worden tegen 10
Centen afgegeven.
Inwisseling der 35-Cents-stukken.
Wij herinneren het publiek, dat van Maandag 3 December
tot en met Zaturdag 15 December de 25-Cents-stukken bij
de 1111. Ontvangers worden ingewisseld, en met den 16dca De
cember niet meer gangbaar zullen zijn.
liNN ENL AN DSCIIE BER9GTEN
IKYUKlY, lt December.
De herstemming uit het dubbeltal: Mr. J M. de Kempenaer,
te Arnhem en J. A. de Fremery, zal plaats hebben op aanstaan
den Vrijdag, den 14dcn December. De stembiljetten moeten op
dien dag ingeleverd zijn vóór twee ure.
Op den 30s,tD November 11. is hel water in het Haarlemmermeeraan
de Oude-JVclcringgepeild geworden op een el en 92 N. duimen onder A. P.
De hoezemsiand van Rijnland was op dien dag 41 N. duimen onder A. P.
Te midden van November was echter deze hoezemsiand weder tot boven Rijn
lands rnaalpeil gerezen, en was hel water in de Gouwe zon hoog opgeloopon
dat met beleid en kracht moest worden gearbeid om belangrijke droogma
kerijen in dat oord voor cene dreigende inbraak te behoeden. Sedert is het
boezemwater, ten gevolge van voor de lozing gunstige omstandigheden, tol
den tegenwoordigen voordeeligen toestand teroggebragt.
Luidens op den 3lleI! dezer, uit Cefalu, op Sicilië ontvangene brieven,
gedagtcekend 27 October II., bevond tl. K. II. de Prinses Marianne der Neder
landen zich hij voortduring nog opgenoemd eiland, terwijl het stoomschip
Willem I reeds eenigen tijd in de haven van Catania lag. Ongesteldheid
eerst van den Heer Secretaris, en daarna van H. K. H. zelve, had de voort
zetting der reis naar Palestina verhinderd, die denkelijk orn die redenenwel
niet vóór half Nov. zou kunnen plaats hebben. Overigens was het reisgezel
schap toen welvarende, en vol verlangen de reis spoedig te vervolgen (Z. C.)
tl. K. H. Prinses Marianne heelt te Valctte, op Malta, de stoomboot
Willem I verlaten. Daarop heeft den 18llen November hel stoomschip, zonder
H. K. tl. de terugreis aangenomen en is den 2 78tcn November Gibraltar ge
passeerd; zoodat men de aankomst elk oogenhlik te wachten heeft. De Prin
ses zal met een ander vaartuig de reis naar Alcxandrie voortzetten. [A. C)
's GRAVEN I1AGE, 11 December.
Z. M. heeft benoemd tol Ridder met de Ster der Orde van de Eikenkroon
den Heer Schultz, Secretaris van II. M. de Koningin-Weduwe.
Z. M. heeft den Graaf van Bylandt, op zijn verzoek, eervol ontslagen
als zijn' Kamerheer.
7,. M. heeft het beschermheerschap aangenomen van het Zeeuwsch Genoot
fehap der Wetenschappen,
De Minister van Finantiën zal Donderdag geen gehoor vcileencn.
Als maatregel van bezuiniging, zul weder aari de Officieren hij de land-
magt de gelegenheid worden aangeboden, om, voor zoo verre de dienst dit
zal gedoogenin bet jaar 1850, in liet genot te worden gesteld van verlof,
met behoud van 2/3 van hel activiteits tracternenl.
Voor het Prov. Geregtsh. van Zuid-Holland, Kamer van Strafzaken is
op gisteren behandeld, dc oppositie door den tleer van Bevervoorde op grond
van verkregene verjaring, ingesteld, tegen de executie van het arrest van
hetzelve Hof, de dato 15 April 1848 gewezen, waarhij hij is schuldig ver
klaard aan laster tegen den gewezenen Minister van Hall ter zake van een
artikel in het Weekblad de Burger in de laatste dagen van de maand De
cember 1847 geplaatst; een en ander op grond van de artt. 367 C. P. in
verband met de wetten van 16 Mei 1829 en 1 Jnnij 1830.
Bij den aanvang der teiegtzitting is leiture gegeven, van liet arrest van
vcroordeelingmitsgaders van liet daartoe betrekkelijk arrest van den H. R
<!c dato 13 Junij 1848, waarhij het ingesteld beroep tegen die veroordeeling
is verworpen, mitsgaders het exploit van oppositie ten gevolge waarvan het
Hof is gesaississeerd.
Vervolgens heeft Mr. D. Lcón die conclusie gcadstiueerJ en is bij die gele
geilheid alleen getreden in eene zuivere juridieke beschouwing, teil hetoagc
1°. dat dc termijn voor de vervolging bij ait. 7 der speciale wel van 1 Junij
4830, voorgeschrevenniet stilzwijgend tot de verjaring der straf kan wor
den uitgestrekt, 2°. dat zco men in dien stand van zaken, niet tot de onge-
rijmdc gevolgtrekking wil geraken, dat drukpersoverlredingen en staatkun
dige misdrijven nimmer verjaren, rnen dan wel moet aannemen dat de rege
len van liet gemeene regt, ook op die delicten van toepassing zijn.
De Adv. Gen. Gcl'kens heeft zich met dit gevoelen niet verecnigd.
De lieer van Bevervoorde heeft slechts kortelijk liet woord gevoerd en zicti
trachten te vrijwaren van de verdenking, alsof hij in deze de justitie had
willen bespotten. Evenmin zeide hij aan het tegenwoordig Ministerie te hebben
toegeschreven dc behandeling hein hij gelegenheid zijner arrestatie aangedaan
maar alleen te hebben willen doen uitkomen het geschiedkundig feitdat
zulks ouder liet tegenwoordig Ministerie had plaats gehad. De uitspraak in
deze zaak is bepaald op 15 December aanstaande.
Tweede Hamer- tier- Staten-Oreneraal.
Zitting van Maandag 10 December.
In de Zitting van heden heeft de commissie vail rapporteurs over het ont
werp der bigrooting voor de Landsdrukkerij haar verslag uitgehragt. De
beraadslaging over dat ontwerp zal plaats hebben na die over de staats-be-
grooting.
Tot rapporteurs over het ontwerp van wet nopens het burgerlijke pensioen
fonds zijn door de aftitelingen benoemd de Hecren Anemaet, van Hall, Bots,
tlugenholtz en Jespcrs.
De commissie voor de petitiën doet verslag omtrent verscheidene stukken.
Daarna is de algemeene beraadslaging over de ontwerpen der staats-begroo-
ting geopend.
De Heer Zijlker voert liet eerst daarover bet woord. Hij verklaart, dat
hij nog altijd behoort onder de belijders der staatshuishoudkundige leer, vol
gens welke de raming dor behoeften de regeling der middelen en inkomsten
behoort vooraftegaan. Hij weidt uil over de buitensporige uitgaven, de gren-
zenloozc verspilling van 's Rijks middelen, gedurende de laatstvcrloopene der-
lig jaren, oneindig ver hoven de krachten der kleine natie; daardoor is ons
vaderland aan den rand des vcrderls gebragt. Hij is echter gaarne bereid
om amnestie te verleenen voor 't geen voorbij is. Thans is liet nog niet ón
mogelijk, het onheil, 't welk liet vadeiland te gemoet ging, te keeren;
inaar daartoe worden onbevangenheid, overeenstemming en een onwrikbaar
goede wil vereischt, om de middelen aaritewendendie redding kunnen
aanbrengen. De grondslag daartoe is gelegd. Het oogenhlik schijnt ein
delijk gekomen te wezenwaarop aan een aantal verderfelijke misbruiken
een einde gemaakt zal worden. In deze begrooting, ziet de spreker nog
niet de strekking tot hervorming. Men beknibbelt wel hier en daar, zelfs
np nuttige zaken, maar tot eene gcliccle reorganisatie is men nog niet over
gegaan. Hij acht dc antwoorden op dc bedenkingen tegen het 10J« hoofdstuk
(depart, van Oorlog) onvoldoende. 'Terwijl hij dus bereid is, om, in de
gegevenc omstandigheden, zijne stem te geven aan eene hoogstgebrekkigc voor
drag! doet hij dit in vertrouwen op afdoende maatregelen. Voorts op
pert de spreker eonige bedenkingen omtrent bijzondere punten; in 't belang
der koloniën en des handels zal hij gaarne zijne stem geven aan de uitgaven
tot instandhouding onzer marine. In het depart, van Oorlog verlangt hij
een vast stelsel van bezuiniging; het leger acht hij veel te groot; dc vestin
gen het krijgsmatcriëel veel te kostbaar.
Daarna hebben de Heeren van llcluma, AnernaetDommer van Polders
veldt, Wintgens, Bachiene, Donker Curlius en Uosterus hel woord gevoerd.
De meeste dezer sprekers hebben zich bereid verklaard, om de begroeting,
als credict-wct, aan te nemen, ten einde bet Ministerie in slaat te stellen,
om de organieke wetten en de reorganisationdie hetzelve in 't oog heeft,
tot stand te brengen. Uit dien hoofde zonden zij over vele bezwaren waar
toe de begrooting anders aanleiding gaf, heenstappen.
De Heer Dommer van Poldersveldt heeft gemeend bij deze gelegenheid zich
te moeten beklagen over tie verregaande uitsluiting van een groot deel der
bevolking van de vervulling van ambten en bedieningen. Hij verweet dit
niet aan de tegenwoordige Begering; maar hij achtte zich vcrpligt, de Re--
gcring daarop oplettend te maken, cn haar aan te bevelen oin ten deze
regt en billijkheid te betrachten.
De Heer Wintgens heeft zijn tlipp leedwezen betuigd, dat de Kamer liet
stelsel van vertrouwen ten opzigte der begrooting had aangenomen; hij achtte
dit in strijd inet hel belang der Regering zelve. Ilij kon zich niet vereenigen