Edel Achtbare Mieeren De Commissie van Financien heeft de eer ter voldoening aan Artikel 8 van het reglement van orde, hare beschouwingen over de begrooting van 1850 mede te deelen. Lat ook over deze dienst de uitgaven niet door de ontvangsten kunnen bestreden worden, en net noodig is door buitengewone middelen in het geraamde te kort te voorzien, heeft dadelijk hare aandacht getrokken en tot een onderzoek geleid of dit als de normale toestand te beschouwen is, dan wel als voorbijgaande. Op deze begrooting is onder Art. 78, 79 en 80 uitgetrokken eene som van 23689.24.] als buitengewone uitgaven, die op de volgende dienst grootendeels niet weder zullen voorkomen, voor de verplegingskosten in de kolonie der Maatschappij van Welda digheid is toch op de begrooling van 1849 ƒ3000.meer uitgetrokken dan in 1848, en uit den hierbij overgelegden staat, blijkt dat het getal der opgenomenen in dit jaar verminderd is; wij meenen daaromtrent te mogen vertrouwen dat de meerdere uitgaven op dit art. over 1849 met hoogstens 2000.zullen kunnen gedekt worden. Hetgeen tol nu toe in dit jaar uitgegeven is voor kosten van verpleging van krankzinnigen en zieken met de geneesmiddelen, beeft ons doen zien, dat de daarvoor in dit uitgetrokken som van 17000.waarschijnlijk ruim voldoende zal zijn, en wat het nadeelig slot over 1848, onder art. 80 tot 3159.55]- betreft, durven wij nu reeds verzekeren dat de dienst van 1849 niet alleen geen nadeelig slot zal opleveren, maar inte gendeel met een vrij aanmerkelijk batig saldo zal sluiten. Vooreerst toch blijven de gewone uitgaven steeds beneden de raming; de post, die op de begrooting van 1846 voor het laatst voorkomt, namelijke 2 pCt. op de gewone inkomsten ter beschikking van het algemeen bestuur, buiten berekening latende, bedroeg de som voor gewone uitgaven op de begrooting van 1846 uitge trokken300525.29. De werkelijke uitgaven292424.47. dus minder8100.82. De gewone uitgaven op de begrooting van 1847 bedragen315079.70. De werkelijke uitgaven311236.28. dus minder3843.42. De gewone uitgaven op de begrooting van 1848 waren298225.91. De werkelijke uilgaven300017.96]. dus meerder1792.05]. welk nadeelig verschil alleen veroorzaakt is door de verplegingskosten in de koloniën, waarvoor meer is uitgegeven dan op de begrooting was uitgetrokken4457.29. zoodat de gewone uitgaven, waarover Burgemeester en Wethouders beschikken, minder hebben bedragen dan de raming2665.23]. Wij meenen dus met genoegzame zekerheid te kunnen onderstellen dat de gewone uitgaven over 1849, minstens 2000.bene den de raming zullen blijven. Wat de gewone ontvangsten betreft, zal het blijken uit den hierbij overgelegden staat van opbrengst der accijnsen van 1 No vember 1848 tot 1 November 1849, dat die bedraagt 182822.het rendement over Nov. en Dec. 1849 gelijkstellende met dat over Nov. en Dec. 1848 zouden dan dc accijnsen over 1849 ƒ5822.meer opbrengen dan de geraamde som, en wij meenen dit gunstig te kunnen noemen daar over de tien eerste maanden van dit jaar de accijnsen 1569.82 meer hebben opgebragt dan in bet gelijke tijdvak over 1848. In de overige gewone ontvangsten heeft minder afwisseling plaats. Hetgeen de omslag voor lantaarns, brandspuiten, nachtwacht enz. minder opbrengt over de loopendc dienst, wordt altijd ruim vergoed door restanten van de vorige dienst, waarvoor door gaande 2000.als buitengewone ontvangst wordt uitgetrokken en welke restanten, blijkens den hierbij overgelegden slaat, in de rekening van 1848 bedragen hebben ƒ9862.39]. Onder de restanten zijn echter ook begrepen de posten, die later als oninvor- derbaar moeten gebragt worden, maar die nimmer hooger zijn dan 2500. Stelt men nu dat de oninvorderbare posten in de rekening van 1849 zullen bedragen ƒ2862.39] dan blijft er nog ƒ7000.over om de mindere ontvangst op dit artikel en de 2000.in buitengewone ontvangst uitgetrokken, te dekken en dit zal meer dan voldoende zijn. liet gezamenlijk bedrag der overige inkomsten over 1849 zal zeker meerder zijn dan het geraamde; maar eene juiste schatting is niet wel mogelijk, en dus stellen wij, dat die inkomsten maar zooveel zullen bedragen als er voor geraamd is. De buitengewone ontvangsten zullen meer bedragen over 1849 dan de raming. De verkoop van 80000.Inschr. 2] pCt.heeft zuiver opgebragt 38953 52; de 40000.tot welker verkoop nu autorisatie gevraagd is, zullen, tegen 53], opbrengen 21200 te zamen 60153.52, dus ruim 5000meerder dan de raming. Ten gevolge van het Raadsbesluit, waarbij de stedelijke linneweverij met den eersten dezer maand opgeheven is, zal het geheele voorschot ten bedrage van 14000.en waarschijnlijk nog eenige winst, in de stedelijke kas terug vloeijen, en daardoor minstens 6000.— meer dan de raming ontvangen worden, indien de Armeninriglingen namelijk in staat zijn hunne achterstallige rekenin gen aan te zuiveren. De verkoop van het tiendregt eindelijk en van stads Heerlijkheden zal zeker ook meer opbrengen dan de daarvoor geraamde 3000.maar dit als nog geheel onzeker zijnde, laten wij buiten berekening. Het bovenaangevoerde te zamen trekkende, konten wij tot dit resultaat:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 15