LEYDSCHE
0;
N°. l%VA'vV
COURANT.
m<:-w
1 849.
MAANDAG, 1 OCTOBER.
B INN EN L A N DSC HE B E R l G T EN
Do Courant wordt Maandag, ÏVoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
vit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centc afgegeven.
'V.
l.EYDEN29 September.
Heden, de derde dag der zoo druk bezochte Tentoonstelling der Maat
schappij van Landbouw, was voornamelijk tot bëzigliging van het vee be
stemd. De toevloed van bezoekers was nu nog veel grooter, daar de maikt-
dag bij bonderden van landlieden uit de Rijnlandsche dorpen had uitgelokt.
Men heeft in twee uren tijds meer dan 3,000 personen geteld. Er was een
keure van paarden, hoornvee, schapen en varkens, uitmuntende door schoone
vormen of forsche ligchaainshouw of zwaarte of andere bijzondere eigenschap
pen zoodat de Tentoonstelling ook ten opzigtc van de veeteelt hoogst belang
rijk was. Wij vleijen ons nader tot eene meer uitvoerige mededeeling in
staat gesteld te worden.
Gisteren middag ontdekte men eensklaps brand bij den Koekbakker
Meijeraan op het Rapenburg alhier, welke zich voor het pand zelf en voor
belendende huizen zeer dreigend liet aanzien; doch door spoedig aangebragte
hulp nog in tijds werd gestuit. Men zegt dat de brand zou ontstaan zijn door
brandstollen die in het zoo bekrompen locaal vlak bij den oven lagen.
Wij vestigen de aandacht onzer lezers op het pas uitgekomen Handboekje
voor reizigers door ons Vaderland, getiteld: Nederland,in kl. 8°., met
6 kaartjes, door A. J, van der AaLid der Maatschappij van Nederl. Letter
kunde te Leyden.
Uovenstaand kortelings verschenen werkje dat de platte gronden van Am
sterdam Leyden, 'silage, Rotterdam, Arnhem en omstreken, en Utrecht
bevat, behelst niet alleen bet wetenswaardigste uit die plaatsen en alle andere
voorname uit geheel Nederland, van Groningen tot Maastricht, enz., inaar
ook opgave van al de verschillende reiswegen en middelen van vervoer. De
voornaamste Logementen, open Tafels, Kodijhuizen in één woord al het voor
den Reizigers meest noodige komt hierin voor, zoo als het bij den aanvang
van 1849 zich bevond.
De opgaven van Sloomhooten, Diligences, de vertrek-aren der Spoortreinen
van iedere stad, paren zich met allerbelangrijkste mededeelingen omtrent de
openbare gebouwen, wetenschappelijke inrigtingenenz. in iedere plaats van
slechts cenig belang.
Een volledig register maakt bet gebruik zeer gemakkelijkzoodat dit werkje,
zich in verscheiden opzigten als een allergeschikst reisboekje aanbeveelt.
'sGRAYKNUAGE, 29 September.
Door 7.. M. is de Heer Coopmans Minister van Denemarken bij het Neder
landsehen Hof, benoemd tot Commandeur der orde van den Nederlandsehe
Leeuw en Graaf Moltke, die overbrenger is geweest van de Elefants-orde aan
den Koning, en de Heer E. Herbet, gewezen Consul van Frankrijk, te Rot
terdam, thans te Rarcelona, tot Ridders dier Orde.
Z. M. beeft gisteren avond onderscheidene Ministers en verschillende
leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ten gehoore ontvangen.
Gisteren avond ten 10 ure is Z. K. II. Prins Hendrik, vergezeld van
zijnen Adjudant den Ridder van Rappard, en van 'sKonings Adjudanten den
Generaal Baron Nepveu en Jhr. van Goedeckeuit de Residentie naar Luxem
burg vertrokkenten einde aanst. Maandag bij de opening der Stenden-Vergade
ring tegenwoordigle zijn. De afwezigheid van Z. K. 11. zal Waarschijnlijk
14 dagen duren.
Aan de Commissie der Tweede Kaïner, welke Donderdag aan Z. M.
bet adres van antwoord op de Troonrede, heeft aangeboden, heeft Z. M. het
volgende geantwoord:
Mijne Heeren
Het is Mij aangenaam te ontwaren, dat de Tweede Kamer der Staten-Ge
neraal Mijne bedoelingen omtrent de verwezenlijking der Grondwet juist heeft
opgevat en gewaardeerd, en dat Ik op hare medewerking kan staal maken,
ter bevordering en bestendiging van bet geluk en den voorspoed des Va
derlands.
Indien Ik het opregtelijk betreur, dat de gezamenlijke raadsliedenaan
welke Ik Mijn vertrouwen geschonken had, niet dezelfde overeenstemming
hij de Kamer hebben mogen vinden, vlei Ik Mij nogtans de daaruit ontstane
moeijelijkheid weldra te zullen kunnen opheffen, en ook hierdoor den weg te
banen tot eene welwillende en krachtige zamenwerking der onderscheidene
takken van de Wetgevende Magt.
öeplaalst vindt bij de geopende nieuwe zitting van de Staten-
Deze Commissie heeft met den Voorzitter der Kamer, dien dag het
middagmaal ten Hove gebruikt.
Ter oorzake van de velerlei gissingen en verkeerde voorstellingen, waar
toe het besluit der Ministers om gezamenlijk hun ontslag te vragen, aanlei-
leiding heeft gegeven, hebben zij van den Koning de vergunning gevraagd,
om het door hen aan Iloogstdenzelve ingediende adres, waarin hun verzoek
vervat was, openbaar te maken; Zijne Majesteit heeft daartoe Zijne toestem
ming verleend. Dat adres is van den volgenden inhoud:
Aan den Koning!
Hel is een onmiskenbaar vereisehte van den constitutionnelen regerings
vorm, dat er zamenwerking besta tusschen de Regering en de Volksvertegen
woordiging tot één doel. Zonder daadwerkelijk gemeen overleg tusschen die
beide groote takken van het staatsbestuuris de regering krachteloos, de
vertegenwoordiging onvruchtbaar.
Die zamenwerking en dat gemeen overleg moeten steunen op wederzijdse!»
vertrouwen: waar dat vertrouwen ontbreekt, of waar het zich slechts niet
werkdadig vertoont, mist de Regering het noodige leidingsvermogen en kan
zij niet beantwoorden aan hare taak. De eerste en grootste belangen van den
Staat zijn alsdan aan onzekerheid prijs gegeven.
Waar zoodanige toestand, hoe dan ook, is geboren, behoort bet middel te
worden aangegrepenom hem te doen ophouden.
Met deze beginselen, Sire, hebben Uwer Majesteits Ministers zich de vraag
voorgesteld wat pligibesef van hen vorderde in den toestand, waarin het Mi
nisterie zich fien
Generaal.
De veelvuldige afwisselingen die zich bepaaldelijk sedert de aftreding van
den Heer Donker Curtius als Minister van Justitie in een zeer kort tijdsbestek
bij bet Ministerie hebben voorgedaan, hebben, ofschoon alle vreemd gebleven
aan zijne beledene en volstandig gevolgde rcgeringsbeginselenbaren eigen-
aardigen invloed uitgeoefend op de kracht der Regering zoo naar buiten als
in zich zelve.
Het is Uwe Majesteit bekend hoe mannen van erkende bekwaamheid* en
talent en van beproefde vaderlandsliefde, daartoe aangezocht, zwarigheid heb
ben gemaakt om de opengevallen ministersplaatsen in te nemen, niet omdat
door hen andere regcrings-beginselen en inzigten werden beleden, maar omdat
zij vermeenden de te dikwerf gebroken krachten van dat Ministerie niet te
kunnen aanvullen en aan hetzelve dat levensvermogen te geven, dat het be
hoefde tegenover eene vertegenwoordiging die eerder eene rigting van tegen
stand dan van afkeuring der door het Ministerie verkondigde beginselen van
regering had aangenomen.
Welke ook de oorzaak zij van die rigting van tegenstand, zij getuigt dat
het Ministerie, zamengesteld zoo als het is, bij een der lakken van de Volks
vertegenwoordiging niet gesteund wordt door die mate van vertrouwen die het
behoeft om de Regering te doen zijn krachtig, zoo als zij behoort, en om
haar in staat te stellen de groote taak te vervullen, die haar is opgelegd.
Waaraan het gemis van dat vertrouwen zij te wijtenmeenen wij niet te
moeten onderzoeken, en evenzeer meenen wij ons te mogen onthouden van een
onderzoek naar het al dan niet regtmalige van dat gemis. Bij de vraag die
wij ons hebben voorgesteld is bet genoeg bet als feit te hebben opgeteekend.
In de afgeloopen zitting der Staten-Generaal hebben zoovele daadzaken ge
sproken, dat elk betoog voor Uwe Majesteit mag worden overbodig geacht, en
mogten al omstandigheden van bijzonderen en voorbijgaanden aard aldaar ha
ren invloed hebben uitgeoefend, de vruchteloos aangewende pogingen om aan
te vullen wat open was, hebben het bewijs geleverd dat er eene oorzaak,
welke dan ook, aanwezig is, die aan het Ministerie, in zijne collective zamen
stelling, dien kracht en dien zedelijkcn invloed doet missen, dien het noodig
heelt.
Iri de thans geopende nieuwe zitting aan de Staten-Generaal inoclen de
gewigtigste belangen van het getrouwe volk van Nederland worden behan
deld; de herziene Grondwet moet in hare gewigtigste bepalingen tot uitvoe
ring worden gebragt.
Uwe Ministers, Sire, zouden te kort blijven aan hetgeen zij aan hunnen
Koning, aan het Vaderland, en aan zich zeiven verschuldigd zijn, indien zij
dat nieuwe en gewigtige tijdperk intraden in voortdurend gebroken toestand,
en ontdaan van die kracht, die vercischt wordt, om met zekerheid vervuld te