eene vorstelijke slem williger ooien en liarlen, dan. de Uwe bij ons. Zoo de uitkomsten van de werkzaamheid der vorige zitting zijn gebleven beneden betgeen wij wcnschen en de Grondwet verlangt, wij vleijcn ons, dat eene hoofdreden dier teleurstelling, gebrek aan overeenstemming tnsscben de ver antwoordelijke raadslieden der Kroon en deze Kamer, nu zij weggenomen, om te worden vervangen door eene eenparigheidwelke het onderpand zal zijn eencr krachtige en spoedige bereiking Uwer hooge volk- en vaderlandlie vende bedoelingen, liet wensehelijkedat de tegenwoordige onzekerheid niet zonder noodzaak worde verlengdhet groote belangdat de Kroon in ons midden zoodra mogelijk worde vei legen woordigd op eene wijze, welke de zamenwerking aller takken der wetgevende magt waarborge, behoeven wij niet aan te dringen wij behoeven ons slechts op Uw Koninklijk gevoel en oordeel te beroepen. De Heer Bachiene slelt als amendement voor, in de derde zinsnede der in plaats van de woorden: »nu zij weggenomen," te lezen: »nu zal kunnen worden weggenomen." De lieer Groen van Prinslerer acht 5 van groot belang. Hij acht het daarom van gewigt met de uiterste behoedzaamheid te werk te gaari. Spr. kan zich met die zoo als zij daar ligt, niet vereenigen, en stelt een amendement voor. De twee eerste zinsneden zullen blijven zoo als die door de Commissie zijn voorgesteld. Daarna zou de aldus luiden: «Zoo de uitkomsten van de werkzaamheden der vorige zitting grootendeels door gebrek aan overeenstemming tusschen het verantwoordelijk Ministerie en deze Kamer zijn gebleven beneden hetgeen wij wenschten en de Grondwet verlangt, wij meenen thans, vertrouwend op Uw Koninklijk gevoel en oordeel, te mogen verwachten dat de Kroon, zoodra mogelijk, in ons midden zal worden vertegenwoordigd met die eenheid en zedelijke kracht, welke voor eene behoorlijke zamenwerking aller takken der wetgevende magt onmisbaar, aan den invloed der Begering een eigenaardig en grondwettig overwigt geeft." De lieer Backer, als lid der Commissie, bestrijdt de beide amendementen. Dezelfde geest, welke bij de eerste vier heeft gehcerscht, bestaat ook hier, hartelijkheid. De lieer Groen van Prinslerer treedt hierop iri eene nadere, uitvoerige ont wikkeling van zijne mcening. Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken vat alsnu het woord op na mens het ministerie, ter bestrijding van de 5dc bepaaldelijk ten aanzien der derde zinsnede. De Begering heeft tegen die zinsnede groot bezwaar, en liet is daarom, dat zij gemeend heeft hier het stilzwijgen niet te kunnen be waren. Dat woordje zoo, waarmede de zinsnede aanvangt, beeft hier dezelfde beteekenis als daar, en bet is uit dien hoofde dat het ministerie er zich niet mede kan vereenigen. Maar bet ministerie moet zich met nadruk verzetten tegen vier daadzaken in de zinsnede vervaten wederleggen de ongegronde beschuldiging, daarin togen bet ministerie opgesloten. 1°. In de eerste plaats wordt in de zinsnede voorop gezet, dat de uit komsten van de werkzaamheden der vorige zitting zijn gebleven beneden het geen de Kamer wcnschte. 2°. In de tweede plaats zijn de uitkomsten dier werkzaamheden gebleven beneden hetgeen de Grondwet verlangt. 3°. Is daaruit voortgevloeid, teleurstelling. En 4°. Is de hoofdreden dier teleurstelling gelegen in gebrek aan eenstemmigheid tusschen de raadsleden der Kroon en de Kamer. Z. Exc. beeft deze vier punten elk afzonderlijk behandeld en bestreden. Na uitvoerige ontwikkeling der vier punten gaat Z. Exc. de oorzaken van bet gebrek aan overeenstemming na, en dringt er nog nader op aan, dat van de Ministers alleen bet mogelijke kan verlangd worden, en dat zij daaraan in ruime mate hebben voldaan. Hij vestigt voorts de aandacht der Vergade ring op een belangrijk pnntbij de omstandigheid, waarom onder anderen de Regering geene meerderheid in de Kamer heeft erlangd. Toen de Grond wet namelijk was gewijzigd en de verkiezingen plaats zouden hebbenhad men de vraag gedaan, of het niet zaak ware, dat zich de Regering in die verkiezingen mengde, om zich van eene meerderheid te verzekeren. Ilaar antwoord was: volstrekt niet. Zij verlangde, dat de verkiezingen buiten cenigen invloed van baar zouden geschieden. Van daar dat de Kamer geheel vreemd tegenover de Regering is opgetreden. De Ministers hebben overigens, alvorens hun ontslag in te dienen, hoogst gewigtige wetten aangeboden, en laatstelijk de bcgrootirig; zij hebben gcwcnscht op den voorgrond te stellen al wat de belangen der Natie betrof. Zij hebben de hun toevertrouwde be langen zoo lang behartigd als zij kondenzoodra zij het gebrek aan overeen stemming met de Kamer bespeurden, hebben zij aan Z. M. verzocht, dat het Ilern behagen mogt hen te ontslaan; tot op dit oogenblik verwachten zij de inwilliging van hun verzoek, en wenschcn zij, dat aan anderen, die in hunne plaats zullen optreden, het geluk zal kunnen te beurt vallen van op die gewenschte overeenstemming te rekenen als kunnende strekken tot be vordering van hel ware geluk des Vaderlands. Hierna voeren de Heeren Bakker, Thorbecke en v. Prinsterer nog kortelijk het woord en de beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van den Heer Groen v. Prinsterer wordt verworpen met 32 tegen 24 stemmen. Voor de Ileerenvan Voorst, Groen van Prinsterer, Wintgens, Lotsy, van Randwijck, Fokker, EuybenBoxman, Boreel, van Rosenthal, Villers de Pité, Borretvan Namen, Mutsaers, Lambrechts, Schooneveld, Schilfer, Bots, van Twist, van RijckevorselWinterberg, van Doorn, van Hall en van Hasselt. Het amendement van den Heer Bachiene is verworpen met 44 tegen 12 stemmen. Voor de Heeren: Boreel, van Naamen van Eek, Schooneveld, van Twist, van Rijckevorsel, Winterberg, van Doorn, Bachiene, van Voorst, Groen van Prinsterer en van Randwijck. 5 is aangenomen met 44 tegen 12 stemmen. Tegen de Heeren v. Doorn, van Hall, Bachiene, van Voorst, Groen van Prinsterer, van Randwijck, Bo reel van Naamen Mutsaersvan Eek Schooneveld en van Rijckevorsel. Daarna is bet adres in zijn geheel aangenomen met 49 tegen 5 stemmen. Tegen de Heeren Schooneveld van DoornBachienevan Voorst en Groen van Prinsterer. Het zal aan Z. M. worden aangeboden door de Commissie van het adres, waarbij zich zullen voegen de Heeren: Anemact, Storm en Storm van 's Gravesande. De Zitting is tot nadere bijeenroeping opgeheven. 17 September. Z. K. II. Prins Hendrik zal morgen naar Luxemburg vertrekken, vergezeld van 's Konirigs Adjudant, de Heer Goëdeke. Heden middag ten 4 ure zal de Commissie van de Tweede Kamer, belast met het aanbieden van het adres, in antwoord op de Troonrede, dat adres den Koning aanbieden. Eerste Bittmer der Staten-Generaal. In de Zitting waarin over art. 4 van hel concept-adres in antwoord op de Troonrede gehandeld werd, sprak de Heer van Swindercn over de bedijking en droogmaking van de Zuiderzee, als een grootsch denkbeeld en welk reu zenwerk gewis vermogenden invloed zon uitoefenen op de stoffelijke belangen der Natie. Hij wenschte dat die zaak de aandacht der Regering zou bezie houden. De Minister van Binnenlandsche Zaken antwoordde hierop, dat het ontwerp door twee Ingenieurs wordt onderzocht, ten einde daarover een beredeneerd verslag uit te brengen. Gewigtige vraagpunten doen zich toch hierbij op, als: 1. Is het plan uitvoerlijk? Bestaan er natuurlijke beletselen, welke niet te overwinnen zijn? 2. Zoo het plan uitvoerlijk is, kan men er zich dan zoodanige voordeden van belooven dat die tegen de kosten en moeiten kunnen opwegen 3. Of, wanneer beide vorige vragen toestemmend beantwoord zijndaar door ook andere belangen zouden gekrenkt worden, en of de voordeden ge- wigtig genoeg zullen zijn, om die andere belangen daaraan op te offeren? Men kent in het algemeen de uitkomsten van droogmakerijen op kleiner schaal. Niet alle hebben aan de verwachting beantwoord. 4. Hoe 330 millioen te vinden, en of de kapitalisten geneigd zullen zijn, tot zoodanig einde dat geld bijeen te brengen De Heer Gevers deed toen opmerken dat, bij een vraagstuk als het tegen woordige, niet altijd sprake kan zijn van dadelijk voordeel, daar veelal eerst het nageslacht de vruchten kan plukken. Hij behoefde slechts op Rijnland, op Delfland, op den weg tnsscben onze groote Zuid-llollandsche steden te wijzen, welke niet dan waterplassen zouden zijn, wanneer men ze niet door droogmaking in een vruchtbaar oord had herschapen. Droogmakerijen zijn betrekkelijk voor de geldschieters onvruchtbaar, maar zijn nuttig voor het Vaderland. De Koning heeft op het adres dat gisteren door de Commissie is aange boden, het volgend antwoord gegeven: Mijne Heeren! Ik ontvang dit adres der Eerste Kamer met veel genoegen. Het verheugt mij te mogen rekenen op hare bereidwillige medewerking tot alles, wat de ontwikkeling onzer grondwettige instellingen en het welzijn van het dierbaar Vaderland kan bevorderen. Zij kan zich verzekerd houden, dat ik van mijne zijde alles zal aanwen den wat do innige overeen temming tusschen de verschillende takken der wetgevende magt zal kunnen aankweeken; eene overeenstemming welke ik inet haar beschouw als een hoofdvereischte voor de bestendiging van bet ge luk en den voorspoed des volks! ROTTERDAM, 26 September. Den IS1'6" dezer is alhier in het Hotel des Pays-Bas, de algcmcene vergadering der Hollandsche Maatschappij van Eraaije Kunsten en Wetenschap pen gehouden. De algemeene Voorzitter, Mr. W. S. van Reesema, opende de vergadering met het houden eener redevoering over de Dicht- en Letter kundige Vercenigingen in Nederland in welker inleiding hij kort, maar tref fend, het verlies herdacht, dat de regtswetenschap en letterkunde in ons Vaderland, door den dood zijns onvergelelijken vaders, hadden ondergaan, die in het voorgaande jaar, juist op den dag der algemeene Vergadering van de Maatschappijwas overleden. Vervolgens gaf de algemeene Secretaris ver slag van de lotgevallen der maatschappij. Nadat dit verslag was aangehoord ging men over tot de keuze der stoffen voor een drietal prijsvragen voor het volgende jaar uit te schrijven. Uit het vak der wijsbegeerte werd gekozen: In hoeverre heeft de materialistische wereldbeschouwingdie zich in onzen tijden vooral in Frankrijkals de hoogste wijsbegeerte wil doen geldenmedegewerkt tot de vormingontwikkeling en verbreiding van de communistische en socialistische denkbeelden Uit het vak der Taal kunde In hoeverre kan de studie van het Vlaamscli bevorderlijk zijn aan de verrijking onzer taal Voor eene proeve van poëzij Studenten- lust en Studentensmart. De Voorzitter herinnerde voorts aan de in 1848 uitgeschreven prijsvragen, waarop vóór of uiterlijk op den lslen Januarij 1850, de antwoorden moeten ingezonden worden. Tot algemeenen Voorzitter voor het volgende jaar werd gekozen Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, te Amsterdam, terwijl werd medegedeeld, dat de algemeene Secretaris voor dat jaar, Mr. W. C. Backer, te Amsterdam, zou zijn. De Voorzitter deelde ten laatste mede, dat het volgende jaar het 50ste van het bestaan der Maatschappij zal zijn, waarvan het jubileum te Amsterdam feestelijk zou worden gevierd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2