SCiiap eenc welsprekende kanselrede uitgesproken hij weike gelegenheid eene
collecte heeft plaats gehad ter verspreiding van den hijbei en ter ondersteuning
van het. zendelingsgenoolschapwelke collecte eene som van ƒ114 heeft op-
gehragt. De Lord-bisschop en zijn Kapelaan zijn van hier vertrokken naar
liet buitengoed van den lieer lioreel van Hogelanden.
Dezer dagen heeft in het Israëlitische Oude-Mannen- en Vrouwenhuis
alhier (door Mecren Regenten bereidwillig daartoe algeslaan) eene uitdeeling
van kleedingstukken aan al de behoeftige leerlingen der Israëlitische armen
schoolten getale van ongeveer 120, plaats gehad. De Voorzitter der School-
Gommissie, de Heer Mr. M. J. van Gigch heeft de belangen dier school aan
bevolen en de leerlingen tot naarstigheid en gehoorzaamheid aangespoord.
De Nede'rl. Stoompost dringt aan op verbetering van den waterweg en
Iaat zich deswege aldus uit: Om voorloopig maar iets te noemen.
De dienst van Rotterdam naar Vcnlo verlangt naar niets liever dan naar
vooruitgang, maar is gedwongen zeer dikwijls stil te staan, zoodat de dienst
is moeten verminderd worden. De stoomvaart van Rotterdam naar Arnhem
staat stil. De Rijn- en ijsseldienst tusschen Kampen en Arnhem insgelijks enz.
Waarlijk de toestand, waarin een groot gedeelte van het vaarwater onzer
rivieren verkeert, is treurig, en voor de toekomst verontrustendwant volgens
bij ons ingekomen beriglen wordt het van jaar tot jaar ergerwij vragen
mag of liever moet dat zoo blijven 7 Wij rekenen het niet ongepast de aan
dacht van hen die liet aangaatop deze voor ons land zoo gewigtige aange
legenheid te vestigen, en de hierboven gestelde vraag ter beantwoording aan
de deskundigen en desbevoegden met ernstigen nadruk aan te bevelen.
Daar wij er tevens niet aan mogen twijfelen of de dagbladen zullen wel een
plaatsje weten te vinden, om aan deze onze vraag verder publiciteit te geven,
eene vraag, waarbij volgens onze bescheidene mecnirig, de handel niet min
der belang heeft, dan bij menige andere van staatkundigen aard.
25 September.
Z. M. wordt heden in de residentie terug verwacht. Men denkt dat alsdan
de Ministeriële krisis weldra een einde zal nemen. Met zekerheid is daarom
trent nog niets bekend. De onderhandelingen deswege duren voort. Het schijut
echter dat er op dit oogenblik ook nog niets beslist ishetgeen bevestigd
wordt uit het verlangen dat de Minister van Bossein de Tweede Kamer
heeft te kennen gegevendat al de Ministers in de gelegenheid gesteld wor
den bij de beraadslagingen over het adres tegenwoordig te zijn.
Wanneer de Tweede Kamer de beraadslagingen over het ontwerp van adres
zal hebben gehouden, zullen hare werkzaamheden naar men verzekert, voor
eenige dagen worden geschorst.
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
In de zitting van gisteren is ingekomen eene missive van den Heer Mr. B.
Albarda, lid der Kamer, die als zoodanig zijn ontslag neemt. De ziekte zijner
dochter beeft hem in de vorige zitting dikwerf verhinderd aan de werkzaam
heden der Kamer derwijze deel te neinen, als bij verlangd had. Het verlies,
dat hij nn geleden heeft door haar overlijden heeft hein allen lust beno
men, om langer in de Kamer werkzaam te zijn. Hij meent derhalve aan het
kiesdistrict, waarvoor hij zitting heeft, de gelegenheid te moeten openstellen,
om op eene betere wijzedan hij thans zou kunnen doen in de betrekking
van lid der Kamer te voorzien. Hij dankt voor de blijken van welwillend
heid die hij heeft mogen ondervinden, gedurende zijne aanwezigheid in de
Kamer, die thans op eene voor hem zoo treurige wijze is geëindigd. Wordt
besloten dezen brief aan te neinen voor kennisgeving en van het genomen
ontslag mededeeling te doen aan den Minister van Rinnenlandschc Zaken.
Door den lieer Staatsraad-Directeur van het Kabinet des Konings, wordt
bij missive kennis gegeven, dat Z. M. bewilligd heeft in de door de Kamers
aangenomen ontwerpen van wet wegens 1°. de met de Handcl-Maatschappij
gcslotene overeenkomst; 2°. de provinciale belastingen in Friesland; 3°. de
inwisseling der zilveren muntspeciën, en 4°. het doen ophouden der gouden
munt als standpenning. Aangenomen voor kennisgeving.
De afdeclingen zijn gisteren vergaderd geweest tot het onderzoek van
het ontwerp van adres in antwoord op de Troonrede. De Commissie, die be
last geweest is met liet opstellen van dat ontwerp, heeft vervolgens eene zeer
langdurige vergadering gehouden.
In de zitting van heden is door den Voorzitter kennis gegeven, dal bet
ontwerp-adres in antwoord op de Troonrede, door de Commissie nader is over
wogenin enkele opzigtcn gewijzigd en alsnu is vastgesteld. Het is bereids
gedrukt en aan de leden rondgedeeld stellende de Voorzitter voor om de <lis-
eussiën te bepalen op morgen (Woensdag) ten 11 ure.
Dat adres luidt als volgt
Sire
1. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft er hoogen prijs op gesteld,
den Vorst, dien wij weinige maanden geleden als onzen grondwettigen Ko
ning huldigdenin persoon deze zitting te zien openen en Llwe Majesteit
onder de dierbaarste belangen des Vaderlands in de eerste plaats te liooren
noemen de verwezenlijking der Grondwet. Gij wilt, Sire, dat de Grondwet
niet belofte blijvemaar weldaad worde; Gij wilt de wetten in het leven
brengenwelke de hervorming eerst vruchtbaar zullen maken voor Staat en
Volk: grootschc taak, voor Uwe regering weggelegd, en wier vervulling
Haar onvergankelijken roem moet verzekeren.
2. Met genoegen ontvingen wij van Uwe Majesteit de mededeeling, dat de
betrekkingen van onzen Staat met alle andere Mogendheden van eenen vriend-
schappelijken aard zijn, en dat de vrees, vroeger ten aanzien van Limburg
ontstaan, geweken is voor het vertrouwen, dat Nederlands reglen zullen wor
den geëerbiedigd.
3. Wij hebben de zege, op Bali bevochten, van ganscher harte toege
juicht, en gevoelen ons daarvoor op nieuw aan onze land- en zeemagt vor-
pligt. Wij zullen het bloed onzer op dat eiland gevallene strijders niet vruch
teloos gestort achten, indien dit offer er toe mag bijdragen, dat niet enkel!
op een bepaald punt, tnaar overal in onze onschatbare Oost-Indische bezit
tingen liet Nederlandsch gezag bekrachtigd en de Nederlandsche invloed
bevestigd en uitgebreid worde.
4. Wij zijn ver, Sire, het goede te miskennen, dat zich bij de beschou
wing van onze binncnlandsche gesteldheid vertoont. Wij mogen echter niet
ontveinzen, dat die toestand ook zijne schadnwzijde heeft, en dat, behalve
de lijdelijke rampen, welker afwending buiten incnschelijk bereik ligt, ook
andere ongunstige verschijnselen onze bezorgdheid wekken, en ons dubbel
doen haken naar de gelegenheid, ons meer opzettelijk, dan tot nu toe mo
gelijk was, met het overwegen van middelen tot opbeuring van de stoffelijke
belangen der Natie bezig te houden.
5. Tot behartiging dezer stoffelijke belangen, tot nieuwe regeling van ons
finanticcl huishouden, tol opbouw der instellingen, welke de gewijzigde
Grondwet vordert, roept Gij, Sire, onze bezadigde en cendragtige medewer
king in. Nooit vond eene vorstelijke stem williger ooren en harten dan de
Uwe bij ons. Zoo de uitkomsten van de werkzaamheid der vorige zitting zijn
gebleven beneden hetgeen wij wenschten en de Grondwet verlangt, wij vleijcn
ons, dat eenc hoofdreden dier teleurstelling, gebrek aan overeenstemming
tusschen de verantwoordelijke raadslieden der Kroon en deze Kamer, nu zij
weggenomen, om te worden vervangen door eene eenparigheid, welke het
onderpand zal zijn eener krachtige en spoedige bereiking Uwer hooge volk- en
vaderlandlievende bedoelingen, liet wenschelijke, dat de tegenwoordige on
zekerheid niet zonder noodzaak worde verlengd het groote belang dat de
Kroon in ons midden zoodra mogelijk worde vertegenwoordigd op eene wijze,
welke de zaïnenwerking aller takken der wetgevende magt waarborge, behoe
ven wij niet aan te dringen; wij behoeven ons slechts op Uwe Koninklijk
gevoel en oordeel te beroepen.
G. Iloc inniger wij met Uwe Majesteit beseffen, dat van hetgeen de Sta
ten Generaal thans in gemeen overleg met U, Sire, hebben te volvoeren,
het geluk en de voorspoed onzes Volks kunnen afhangendes te hartelijker
vcrcenigen wij ons met Uwe Majesteit in de bede om hooger zegen op onzen
arbeid.
De fleer de Monchy stelt voor om de beraadslagingen dadelijk te doen
plaats hebben.
Z. Exc. de Minister van Financiën zegt dat hij daartegen geene bedenking
zou hebben, ware het niet dat de Ministers op dit oogenblik den inbond nog
niet kennen van dat adres; en dat ook geen zijner ambtgenootendie de be
paling der discussie op heden reeds zeker niet konden voorzien in de verga
dering tegenwoordig is. Het zou hun allen intusschcn hoogst aangenaam zijn
die discussiën te kunnen bijwonen, na kennisneming van het ontwerp-adres.
De Heer de Monchy trekt dienvolgens zijn voorstel in, en worden vervol
gens de discussiën bepaald op morgen ten 11 ure.
ROTTERDAM, 24 September.
Wij hebben vroeger gemeld, dat het barkschip Olivier van Noord, komende
van Passarouang, bestemd naar Rotterdam, in den nacht van den 3JcD op
den Julij 11., (naar men wilde door vergissing van H. Burger, loods bij
het loodswezen van Goederee en de Maas), is vastgeraakt en verzeild op den
Banjert.
Ten gevolge daarvan is dan ook genoemde loods correctioneel vervolgd en
voor de Arrondissements-Rcgtbank te Zicrikzce gedagvaard doch is hijbij
vonnis dier regtbank, op grond der eenstemmige verklaring van alle gepro
duceerde getuigen en der tot dat einde benoemde deskundigen, verklaard, te
zijn niet schuldig aan eenig pligtverzuim of nalatigheid in het loodsen van
genoemden bodein, en mitsdien ontslagen van alle regtsvervolging te dier
zake. (IV. R. C
LEEUWARDEN 22 September.
Aan het laatstelijk door de Staten dezer provincie genomen besluit, tot
overbrenging der Bibliotheek van het voormalig Athenaeum te Francker naar
deze stad, is in de vorige week gevolg gegeven en zijn al de boeken, enz.,
daartoe behoorende, op de zolders van het nieuwe paleis van Justitie, als
voorloopige bewaarplaats, bezorgd. Deze bibliotheek, ook nadat daarvan in
der tijd een niet onaanzienlijk deel voor de Delftsche Akademie werd afgezon
derd, nog eene schat van geleerdheid bevattende, mag voorzeker als een
groote aanwinst voor de beoefenaren der wetenschap binnen deze stad aange
merkt worden.
GRONINGEN, 22 September.
De Heer N. Meursinge Med. Cand. aan deze Hoogeschool, heeft de gonden
medaille behaald wegens het beantwoorden eener Zoölogische en Zoütomische
prijsvraag: De Corvo Cornice (bonte kraai), door de Wis- en Natuurkundige
Faculteit van onze Iloogcschool uitgeschreven. Dit uitvoerige antwoord is met
teekeningen voorzien en munt uit door een aantal daarbij gevoegde keurige
praeparatcn.
De Heer A. L. Poelman, Theol. Doet., mede kweckeling aan onze Hooge
school, is met goud bekroond, voor de beantwoording der Theologische prijs
vraag over de praedestinatie. Op de Litterarische vraag is ook een antwoord
ingekomen, doch dit zal niet bekroond worden.
Hetgeen sedert verscheiden weken niet gebeurd was, heeft in de afge-
loopene plaats gehad, namelijk dat het getal der geboorten dat der gestorve
nen met 7 overtroffen heeft.