BUITEjNLANDSCHE BER1GTEN. lilt gedeelte der wet, lid, wel it tot opschrift heeft: Van de bevoegdheid der Prov. Statenvoor het ongenoegzaamsle van alle werd gehouden. De twee eigenschappen der provinciale vertegenwoordiging zijn: in de eerste plaats rijksntagt i, en in de tweede plaats provinciale magt. Zijne rijksmagt moet het collegie der Provinciale Staten uitoefenen met betrekking tot de provincie als afdecling van het Rijk, als deel van het geheel; zijne provinciale magt, rhet betrekking tot de provincie als zelfstandige gemeente, als aan het hoofd slaande van de huishouding dier provincie, terwijl eindelijk het collegie van Provinciale Staten nog moet in aanmerking komen in eene derde betrek- kihg, wanneer het de provincie als juridische persoon, naar het burgerlijke regt beschouwd, vertegenwoordigt. De bevoegdheid en magt der Provinciale Staten, wanneer zij in die ver schillende betrekkingen handelen, moesten naauwkeurig omschreven en door den wetgever uiteen gehouden worden. Men beschouwde het als een groot gebrek dezer wet, dat in deze afdecling geen woord is gerept van de betrekking tusschen de Provinciale Staten en de gemeentebesturenen dat de artt. 141 en 142 der Grondwet hier met stil zwijgen waren voorbijgegaan. Ook van de bepalingen der artt. 192 en 193 der Grondwet was hier ten cenen male gezwegen. I!ij Art. 52 verlangde men dat de wet zich niet zoo hadde afgemaakt van de bepaling, wat door provinciaal huishouden behoorde te worden verstaan. Art. 131 der Grondwet, het provinciaal huishouden vermeldende, had de bedoeling, dat de wet regels en bepalingen zou stellen, waarnaar beoordeeld moest worden wat al of niet tot het provinciaal huishonden behoorde. Men verwees naar art. 68 der staatsregeling van 1801, dat cenige onderwerpen opgaf, die onder het provinciaal huishouden gebragt moesten worden. Algemeen gaf men den wensch te kennen naar eene billijke regeling der reiskostendie tot nog toe volgens een veel te hoog gesteld tarief worden ge noten. Een nieuw tarief werd met aandrang gevraagd. Omtrent het voordragen van provinciale belastingen wordt aangemerkt, dat men zich zal behooren te houden aan regels, opdat men niet trede op het gebied van den algemeenen wetgeverof in strijd kome met het algemeen belang. Die regels behoorden in de wet te zijn opgenomen; de grenzen moes ten getrokken worden, waarbinnen de voordragt van provinciale belastingen zou moeten blijven en welke soort door de Provinciale Staten zouden kun nen voorgedragen worden. Op de vraag of de Koning de voordragten van provinciale belasting zou kunnen terughouden zoodat zij niet ter bekrachti ging aan de Staten-Generaal wierden aangebodenmeende men ontkennend te moeten antwoorden, op grond dat de Koning in dezen als deel van de wet gevende magt handelt dat de Provinciale Staten op bekrachtiging van pro vinciale belastingen tol dekking van goedgekeurde, enkel provinciale en huis houdelijke uitgaven, die door hen aan den Koning waren voorgedragen, een aan den Grondwet ontleend regt hebben, en dat de algemeene wetgevende magt tot de bekrachtiging of afkeuring verpligt is. Zoo de Koning ten deze als uitvoerende magt kon handelenzou de terughouding of voordragt van Zijnen wil afhangen nu is dit liet geval niet. De schaal-collccte eergisteren alhier gedaan, ten behoeve van de, ten gevolge der hecrschende ziektenoodlijdenden te Scheveningenheeft opge- bragt de aanzienlijke som van ƒ8,064. Onder deze gelden was begrepen het op Scheveningen ingezamelde, ten bedrage van 200, waar bovendien een bon van 20 zakken gort of rijst bijgevoegd was. HAARLEM24 Augustus. De wedrennen voor den eersten dag zijn gisteren nabij Zandvoort gehou den, onder begunstiging van schoon weder en onder toevloed van talrijke aanschouwers. Het volksfeest werd vereerd met de tegenwoordigheid van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden en opgeluisterd door de hoornmuzijk der dragonders. Het had den genoegelijksten afloop kunnen hebben, ware bet niet, dat in den namiddag, omstreeks 3| ure, de jockey Moss, een ze ventigjarig manvan zijn paard gestort en daardoor het leven verloren had. Ook de weldadigheid werd overigens bij dit feest niet vergeten, maar vond gereede ondersteuning voor de behoeftigen van Zandvoort; er is omstreeks ƒ300 bijeengebragt. ASSEN, 23 Augustus. Heden heeft alhier door bet ministerie van den Notaris Kniphorst van Zuid- laren, plaats gehad de verkooping van de in de afgebroken kerk te Gieten gevondene oude munten; een vrij talrijk publiek en daaronder Prof. van der ChysDirecteur van bet Academisch Penningkabinet te Leydcn woonde de verkooping bij; dezelve heeft in het geheel 253.80 opgebragt, hebbende de Heer van der Chys, voor eene waarde van ƒ113.10 waarschijnlijk voor genoemd Penningkabinet, aangekocht; enkele munten hebben tot over 15 gegolden. (Dr. Cour.) FRANKRIJK. PAKIJS23 Augustus. Gisteren ten 12 ure werd het congres der vrienden van den vrede geopend in de zaal St. Cecile, op de Chaussée d'Antin. De Heer Victor Hugo wordt tot Voorzitter benoemd. Tot Onder-Voorzitters voor Frankrijk de Abt De- guerry en de Predikant Coquerel, die ter regter- en ter linkerzijde van den Voorzitter plaats nemen. Voor Engeland Sir Richard Cobden, voor de Ver- eenigde Staten Durty, voor België Visschers, voor Duitschland Dr. Carolus. Na de voorlezing der lijsten van de ledenen na het benoemen van vier secretarissen, (Garnier voor Frankrijk, Richards voor Engeland, Burritt voor de Vereenigde Stalen en Zieglcr voor Duitschland), stond de Voorzitter Victor Hugo op, en hield eene uitvoerige rede, waarin hij hoofdzakelijk het volgende zeide: Mijne Heeren Gij, d ie in uw midden publicisten, wijsgeeren, godsdienstleeraars cn uitstekende schrijvers telt, gij hebt uit Parijs de verklaringen willen dagtee- kenen dier vereeniging van ernstige en overtuigde gemoederen, die niet slechts het heil van één volk, maar dat van allen willen; hij de tegenwoor dig hcerschende beginselen hebt gij een hooger beginsel willen voegen, gij hebt eenigermate de laatste cn verhevenste bladzijde van het Evangelie willen omslaan, die namelijk, welke den vrede voorschrijft aan de kinderen van één en denzelfden Goden in deze stad die nog nog slechts de broederschap der burgers heeft uilgeroepen, komt gij de broederschap aller menschen verkondigen? Zijt welkom! Is dit godsdienstige denkbeeld van een algemeenen vrede, waarhij alle natiën door een ouderlingen band verbonden zouden zijn, met het Evangelie lot hoogste wet, de bemiddeling gesteld in de plaats van den oorlog, uitvoerbaar? Vele mannen, in de behandeling der staatszaken grijs gewor den, antwoorden neen! Jk daarentegen antwoord met u, ja! Ik ga verder, en zeg, dat het niet alleen een bereikbaar, maar zelfs een onvermijdelijk doel is. De wet der wereld mag niet onderscheiden zijn van Gods wet, cn deze is niet de oorlog, maar de vrede. Wanneer men, vier eeuwen geleden, aan de bewoners van Lotharingen, Norrnandië, Brelagnc, Auvergne, Provence enz., gezegd had dat er ec-n dag zou komen, waarop zij onderling geen oorlog zouden voeren, maar dat men de zaken van gewigt door stemming in eene vergadering zou heslissen, dan zou immers niemand zulks geloofd hebben! En toch is die dag gekomen. Zoo zeggpn ook wij thans aan Frankrijk, Engeland, Pruissen, Oostenrijk, Spanje, Italië, Rusland: Er zal alzoo ook een dag komen waarop de wape nen aan uwe handen ontvallen zullen, en waarop een oorlog tnsschen Parijsen Londen, Petersburg en Berlijn enz., even ongerijmd zal voorkomen als thans het geval zou zijn met een oorlog tusschen Pjrijs en RouaanBoston en Phi ladelphia. De dag van algemeene Europesclie broederschap zal komen, dan zullen bommen cn kogels vervangen worden door de algemeene stemming der volken, en door de achtbare beslissing van cenen souvereinen Senaat, die voor Europa zal zijn, wat de wetgevende vergadering voor ieder afzonderlijk land is, en er zullen gecne andere slagvelden zijn dan de marktplaatsen. Er zal een dag komen, dat men een kanon in de museums bewaren zal, en dat men, even als thans het geval is met de middeleeuwsehe martel-werktuigen zich verwonderen zaldat dit ooit zoo heeft kunnen zijn. En God wil dit verheven doel. Zie wat al verhevene ontdekkingen Hij uit 's menschen geest doet oitgaan die tot den vrede leiden Wat al vorderin gen 1 Hoe wordt de stoffelijke wereld meer en meer de dienares van het ver stand en der beschaving! Hoe naderen de afstanden, en deze toenadering is het begin der broederschap. Maar als ik dit alles naga door Gods vinger geteekend en aan den vrede onder de menschen denk, en overweeg wat de Voorzienigheid voor den vrede en wat de staatkunde er tegen gedaan heeft, doet zich eene droevige opmer king aan mijnen geest op. Het blijkt uit de begrootingen der Europcsche volken, dat zij jaarlijks voor hunne legers ruim 2000 millioen besteden, dat men voor allerlei onder houd, voor het verlies van arbeid van meer dan 2 millioen menschen in de kracht des levens, er nog 2000 millioen bij moet rekenen. 32 jaren is er vrede geweest, en 32 jaren is er toch gedurende de vrede meer dan 120,000 millioen aan den oorlog te koste gelegd. Deze aan den baat cn het wantrou wen zoo dwaas verspilde som had nuttig besteed kunnen worden door liefde cn vertrouwen. Hoe had die reusachtige som de gedaante der wereld kunnen veranderen de handelsvloten verdubbelen, heiden en moerassen doen ontginnen en in alle oorden van den aardbol beschavingbloei en welvaart kunnen voortbrengen De ellende zou te niet gaancn de omwentelingen met haar Ware die som sedert 32 jaren in Europa aan den vrede gegeven, zou men in plaats van de ijsselijkheden en verwoestingen van den oorlog, van het ver armde Frankrijk, van ellende, rouw, burgerkrijg en duisternis in de toe komst, door de algemeene eendragt alom de beschaving zien ontwikkelen. Het is wel der overdenking waardig; onze voorzorgen tegen den oorlog heb ben de omwentelingen voorgebragt. Men heeft alles verspild tegen een denk beeldig gevaar! Men heeft alzoo de ellende, die het wezenllijk gevaar was, verzwaard Men heeft de oorlogen vooruitgezien die niet gekomen zijn en men zag de omwentelingen niet, die naderden! De Heer Hugo ontwikkelde deze stellingen verder uitvoerig en toen hij zijne rede besloot, stonden alle aanwezigen op en hieven viermalen een luid ge juich aan. Na de voorlezing en aanneming van het reglement der vergadering, werd de Aartsbisschop van Parijs benoemd tot honorair President van het Congres. De Heer Hugo riep daarna den Heer Louis Bara, van Bergen in Henegouwen, op, (wiens verhandeling over de afschaffing van den oorlog bekroond was) en stelde hem den uitgeloofden prijs van 1000 francs ter hand. Heden werd de zitting van het vredecongres voortgezet. De President gaf kennis dat er adressen uit Berlijn en vijf andere Duitsche steden waren ingekomen, waarin Duilschlands sympathie voor de zaak van den vrede wordt te kennen gegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2