LEYDSCHE COURANT.^ VRIJDAG, 20 JULTJ. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt vit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. rf 3 BÏINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 19 Juiij. De Staats Courant van gisteren deelt de volgende Staat mede van de opbrengst der middelen in de eerste zes maanden van 1849, tegenover die van 1848. In- en uitgaande regtenschcepvaartsregtcnvuur-, ton- en bakengeld. 1849. 1848. Meerder in 1849 dan in 1848. Minder in 1849 dan in 1848. 8.399,442.49 2,356,369.21* 9,237,081.00 4,367,876.98 72,094.97] 607,857.82* 135,640.00 8,052,291.41] 2,022,711.28 8 858,788.07' 5,578,997.33 63,358.67] 702,795.77 136 717.00 347,151.08 333,057.93] 378,292.92] 8,736.30 s> ƒ1,211,120.35 34,937.94] 1,077.00* Totaal ƒ25.236,362.48* 25.415.659.54J ƒ1.067,838.24 ƒ1,247,135 30 Dit meerdere vloeit voort uit de 8 en 10 pCt. voor kwade posten op bel personeel en patentregt, welke over 1848 nietdoch over 1849 wel onder de opbrengsten begrepen zijn, volgens de wet van den 29sten Juiij 1848 Staatsblad n°. 32). Sedert de laatste opgave zijn alhier bijgekomen 120 Cholera lijders, over leden 63, hersteld 31. Totaal 843, overleden 456, hersteld 145, in behan deling 242. Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat manschappen, die hunnen diensttijd hij het leger hebben vol brag tmet het gewone paspoort, ook een certificaat van goed gedrag krijgen, indien zij het verdienen. Deze alleen zullen later weder worden in dienst genomenhetzij als vrijwilligers, hetzij als plaatsvervangers. - De Commissie van beheer en toezigt over de droogmaking van het Haarlemmermeer zal den 23slel> Juiij aanbesteden, de levering der tot 1°. Juiij 1850 benoodigde steenkolen, voor de stoomwerktuigen ter droogmaking. Na der berigt is onder anderen alhier te bekomen bij den Heer J. A. Beijerinck Ingenieur. De Staten van Friesland hebben besloten om den naam van Grielman al' te schaffen. Grietmannaar 't Angelsaksische woord greatmangrootman, is eene betrekking die meer dan 500 jaren in Friesland bekend is. De Grietmannen zijn opperhoofden van eenige onder één bestuur staande dorpen, welke griet- tcnijen genoemd worden en zijn overigens aldaar, wat elders de Burgemeesters ten platte lande zijn.] In Texel is den 16deD binnengekomen het schip Prins Frederik der Ne derlanden, Rapt. P. Huydecoper, van Batavia, en daarheen uitgezeild het schip Baltimore, Kapt. B. Jaski. 'S GRAVENflAGE19 Juiij. Z. M. heeft ingesteld eene Hof-commissie, om zijne huishoudelijke zakm te behandelen, beslaande uit den Chef van zijn Militair Huis, den Luit.-Ge- neraal Klerek; den Gouverneur van Z. M. zonen, den Luit.-Colonel Forstner van Dambenoy; don Stalmeester desKonings, den Ritmeester Graaf van Lijnden den Thesaurier van 'sKonings Huis, den Heer D. Ragay; den Intendant der Koninkl. paleizen Graaf van Limburg Stirumden Hofmaarschalk, Graaf L. van Bijlandt, en Z. M. bijzonderen Secretaris .Jonkh. de Koek. Naar men verzekert, zal Z. M. den 27sten dezer herwaarts terugkeeren. De Koningin-Weduwe heeft bij eenen goudsmid alhier, een stuk werk besteld, bestemd voor de Hervormde Kerk te Tilburg, tot aandenken van haar verblijf aldaar, tijdens den dood van haren gemaal. Alhier zijn aang°komen de Graaf en Gravin Marlborough en Lord Spencer Churchill met gevolg, van Londen met hun eigen jagt, tot bijwoning van de feesten der Jagtclub te Rotterdam die echter uitgesteld zijn. Tweede Kamer der Staten-Generaal. In de Zitting van den 17deu heeft de Heer Groen van Prinsterer verlof ge vraagd, om op een naderen dag eene interpellatie aan de Ministers te riglen ten aanzien van hunne opvatting der beteekenis en toepassing van arlt. 53 en 73 der Grondwet, bepaaldelijk omtrent de homogeneïteit van het Ministerie in betrekking tot de werkzaamheden van de Kamer. De genoemde spreker heeft bij deze gelegenheid de aandacht gevestigd op de algemeen bekende en in de Zitting van verleden Zaturdag reeds ter spraak gebragte daadzaakdat er zoo weinig door de Kamer tot stand gebragt wordt. Ilij verwachtte, dat weldra een ernstig heklag daarover bij de Natie zou opgaan. Ligt de oorzaak, dat er zoo weinig verrigt wordt, in traagheid van de Ministers, of van de Kamer? Ilij (spreker) meent, dat men in 'tal- gemeen het verwijt van traagheid niet aan de Ministers kan doen; evenmin aan de Kamer of hare leden. Maar, indien dan de oorzaak in 't algemeen noch bij de Ministers, noch hij de Kamer ligt, waar ligt zij dan? en wat moet er dan gebeuren? Moeten de leden der Kamer, ter bespoediging van den gang der zaken, gebruik maken van bet regt van initiatief? Voorshands gelooft hij dit niet; doch het is mogelijk dat de Kamer ten laatste zich daartoe genoodzaakt zal zienenindien zij dit doetacht hij het zeer twijfelachtig, of men dan wel meer tot stand zal brengen. Een onderzoek naar de ware oorzaak acht hij dus hoogst noodzakelijk. Hij meent, dat de oorzaak ligt in den aard en de zamenslelling van ons Bewind, namelijk voor zoo veel betreft den aard van een homogeen Ministerie. De hoofddenkbeelden waarop de vragen, die hij wenscht te doen, zullen gebouwd zijn, zijn deze: een hogmogeen Ministerie is, zijns inziens, onmisbaar in een constitutioneel Bewind; onder een homog. Ministerie verstaat hij zoodanig Bewind, dat, op grond van eenheid van beginselen, naar een vast plan te werk gaat; dat daardoor dien invloed verkrijgt en uitoefentdie overeenkomt met de waar digheid en de roeping van een Gouvernement zoodanig homog. Ministerie is in zijn oog onmisbaar, en wel in verband le met de icgten der Kroon, 2e met de werkzaamheden der Staten-Generaal3e en bepaald in ons land met en overeenksmstig de beloften, bij de Grondwetsherziening gedaan, 4° in verband met de duidelijke bepalingen en den onmiskenbaren geest onzer Grondwet. Ilij meent, dat zoodanig homog. Ministerie hier niet bestaat; dat ten gevolge van dit gemis vele ongelegenheden zijn ontstaan en nog bestaan; dat daaraan voornamelijk moet worden toegeschreven, dat er geene behoor lijke afdoening van zaken plaats heeft. Het is tijd, dat de aandacht van het Ministerie, van de Kamer en van de Natie op deze gewigtige aangelegenheid gevestigd worde. Daarom heeft hij verlof gevraagd om de opgegevcne inter pellatie te doen. Dat verlof is toegestaan en den 20sten dezer bepaald voor het doen dier in terpellatie. Voorts is naar aanleiding van eene door den Heer Poortman gedane motie van orde, door de Vergadering, terugkomende op haar den 16de" genomen besluit, vastgesteld, de behandeling van het wets-ontwerp omtrent de Kroon domeinen te rlopn voorafgaan aan die van het wets-ontwerp omtrent het in komen der Kroon. Vervolgens is het wets-ontwerp tot heffing van provinciale opcenten in Noord-Brabant, na langdurige beraadslagingen, met 53 tegen 9 stemmen aan- l genomen. Nog is door de Commissie van Rapporteurs verslag uitgebragt omtrent het wets-ontwerp tot aanvulling van Hoofdstuk I der Staatsbegrooting over 1849.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1