Majoor Roqué, derwaaits gezonden. Men vuurde tot 'savonds zes ure; nadat
de vijand eenen uitval had gedaan en beproefd had onzen linkervleugel om te
trekkenalwaar hij met verlies werd teruggeslagen.
De troepen, onbewegelijk onder het vijandelijk vuur gesteld, gaven een
schoon blijk van moed en volharding: reeds vroeg was de Luit. Colonel Meis,
Commandant der artillerie, getroffenspoedig daarna de Majoor van het 13dc
ba tail Ion infanterie Sorg 'en de Kapiteins Vorstenbos, Reiger en Crena de
lste Luitcnant-Adj. van Rouveroyde lste Luitenant Munter en de 2de Lui
tenants Fritzen en Donleben, allen van dit bataillon: van hetwelk de lste
Luitenant van Swieten en de 2dc Luitenant Prager en 18 onder-officieren en
manschappen sneuvelden, terwijl nog 85 man werden gewond.
Inmiddels waren nog drie compagniën van het te Sangsit in observatie
gelaten 3de bataillon op het slagveld gekomendoch met den nacht werd
van alle zijden het vnur gestaakt en op de plaats gehivonacqueerd zonder
dat men nog den uitslag wist der beweging aan den linkeroever van den
bergstroom, uit Sangsit door het 7de bataillon gemaakt; evenmin als van het
ter ondersteuning gezonden 5de linker half-bataillon. Het bleek echter later,
dat dit aanvankelijk gelukt was, en 's morgens rukte de Luit. Colonel van
Swieten dc vijandelijke liniën en forten binnen. Bij het 7dc bataillon en het
bijgevoegde gedeelte van het 5dc bataillon sneuvelden de 2l|e Luitenant Dercns
en 8 onder-officieren en manschappen; de Luit. Colonel Chef van den staf
de Brauw, de Kapitein Happé en 40 onder-officieren en manschappen wer
den gekwetst.
Na aftrek van den nacht heeft het gevecht 11 uren geduurd; met het
aanbreken van den dag wapperde de Nederlandsche vlag van alle versterkin
gen van Djagaraga.
De kampong zelf en de kraton waren verlaten, en de Vorsten in de rig-
ting van Karang Assam gevlugt.
Het 3dc bataillon is als bezetting gelaten te Djagaraga; de overige troepen
betrokken hunne kwartieren te Sangsit Dalamwaar, door de zee, meer
gemak voor toevoer bestaat.
Onder de gesneuvelde onder-officieren bij het 7dc bataillon lelt men de
zich weder door buitengewone stoutheid onderscheiden hebbende sergeant
Poetoe Soeranga, Balinees van geboorte, doch sedert lang in Nedcrl. dienst,
en onlangs voor uitstekenden moed bij den vorigen togt met eenen eere-kle-
wang begiftigd.
De gekwetsten en zieken zijn grootendcels naar Soerabaija overgebragt. De
Luit.-Colonels Meis, de Brauw, de Majoor Sorg, de Kapiteins Happé en
Reigeren de 2de Luitenant Donleben naar Batavia.
Door een noodlottig toeval in het bivouac heeft de lsle Luitenant der in
fanterie E. C. K. W. van Schimmelman het leven verloren.
Er zijn nog geene naamlijsten van de gesnenvelden en gewonden ontvangen.
De Utrechtsche Courant deelt daarenboven nog het volgeud berigt
mede
In een anderen brief uit Batavia, van den 25slen April, leest men, dat
het getal gesneuvelden en gewonden ongeveer 300 bedraagt. Toen de
Commandant van het 13de bataillon gekwetst werd, en dus zijne troepen niet
kon aanvoerentrok de Generaal Michiels zijn sabelen voerde dat bataillon
aan, de soldalen toeroepende: Voorwaarts kameraden; volgt mij!" De
moed en beradenheid van dien Generaal wordt algemeen geroemd.
Z. D. H. de Luit.-Gencraal Hertog van Saksen-Weimarbenoemd lot
Opperbevelhebber van het leger in Nedcrl. Indie, is den 14den April langs
den ovcrlandwcg alhier aangekomen, en heeft den 16de" het opperbevel
aanvaard.
BORNEO.
In den nacht van den 13dcn op den 14den Januarij heeft de 2de Luitenant
Hausler, civiel gezaghebber der districten Bekompey en Doesson in de bo
venlanden der residentie Borneo's Zuid- en Oostkust, naar hel schijnt ten
gevolge eener niet goed overlegde handelinghet leven verloren. In den
avond van den 13den was in de nabijheid van de benting een klein inlandsch
feest, hetwelk de gezaghebber bijgewoond, doch reeds verlaten had, toen
aldaar zekere Hadji Mohamed Arip, ketib van Earabnhan, met zijnen zoon
en schoonzoon, aankwam, met het doel om eenen inwoner van de Does
son te noodzaken, hen voor schuld te volgen, onder voorgeven dat hij zich
door de vlugt aan derzelver betaling trachtte te onttrekken. Dit was oorzaak
van eenige opschudding. De gezaghebber dit vernemende begaf zich der
waarts, doch trof den genoemden Hadji daar niet meer aan, waarop hij zich
naar zijne woning begaf, ten einde hem over zijn gedrag te onderhonden.
Aldaar aangekomen, werd hij onmiddelijk door den Hadji onder het roe
pen van: amok! aangevallen, waarbij zich terstond een aantal andere ge-
wapenden voegden.
Hierdoor ontstond in de duisternis een gevechtwaarbij de gezaghebber
waarschijnlijk is omgekomen. De vier inlandsehe policie-bediendendie hem
vergezelden, hebben zich met de vlugt gered, met achterlating van den
gezaghebber, die in het begin van het gevecht reeds was nedergestort.
Den volgenden ochtend was de woning ledig en van den verslagenc niets
meer te ontdekken; slechts eenige sporen van bloed werden opgemerkt in de
rigting naar den oever der nabij gelegene rivier.
Deze misdaad wordt toegeschreven aan wrok jegens den gezaghebber, die
den genoemden Hadji reeds meermalen in zijne pogingenom zich ten koste
der Daijakschc bevolking te verrijken, had tegengegaan. Hij heeft zich, zoo
als weldra vernomen werd, verwijderd naar dc op gouverncments-grondgcbicd
gelegene kampong Aijou, eene plaats, alwaar zich vele wederspannige Bekom-
paijen verzameld hebbenen welke het toevlugtsoord was geworden van allen
die zich schuldig gevoelden en zich tegen de bedoelingen van het Gouverne
ment wenschten te verzetten. Weinige dagen na de ontvangst van dit berigt
is de Gouverneur van Borneo en onderhoorigheden met het stoomschip Onrust
derwaarts gestevend, ten einde, na te Banjerrnassing een detachement mili
tairen te hebben opgenomen, naar Aijou, zijnde gelegen op 46 mijlen van
de monding der rivier, te stoomen dc schuldigen zoo mogelijk te vatten,
en de wederspannige kampong te tuchtigen.
Op den 3den Maart van de reede van Batavia vertrokken kwam de Onrust
op den 8sten voor de woning van den Resident aldaar ten anker, sloomde
op den 10den de rivier verder opwaarts, en bereikte op den 13den de kampong
Aijou. Het detachement begaf zich vergezeld door den Resident, onverwijld
naar den wal, doch de kampong was blijkbaar met groote overhaasting ver
laten. De woningen van den Hadji, van zijne nabestaanden en aanhangers,
werden daarop in brand gestoken, en de plaats op den volgenden dag weder
verlaten.
Het spoedig verschijnen van een gewapend vaartuig, daar waar men te vo
ren niet dan langzaam en met veel moeite kon komen, heeft de bevolking
overtuigd van de kracht en de snelheid onzer middelen, om elke miskenning
van ons gezag met nadruk te bestraffen.
CHINA.
Te Canton hcerschtc ongemeene gisting en opgewondenheid, uithoofde van
de waarschijnlijke openstelling der binnenstad voor de vreemdelingen waar
tegen de bevolking zich altijd onverzettelijk vijandig heeft betoond en die nu
den 6den April moest plaats hebben. Terwijl in de overige opengestelde havens
allengs eenige toenadering plaats vond is te Canton het tegenovergestelde
geschieden vermits deze zuidelijke hoofdstadtegen eenen losprijs van zes
millioen dollars, bij den krijgstogt der Engelsehen is vrijgelaten, is Canton
de welverdiende tuchtiging ontkomen, cn hare bevolking, welke als de meest
kwalijkgezinde bekend staat, heeft zich aldus in hare verbittering en over
moed jegens de vreemdelingen gesterkt gevonden.
Den 17den Februarij had de Gouverneur van Hongkong, de Heer Bonham,
eene zamenkomst met den Keizerlijken Commissaris Seuaan boord van het.
linieschip Hastings.
Seu heeft breedvoerig betoogddat hij bij de bestaande gezindheid en op
gewondenheid der Chinesche bevolking, geenen waarborg konde verlcenen
doch verklaarde zich bereiddc beschikking van het Keizerlijk hof in tc
roepen.
De Chinesche nieuwsbladen deelen het antwoord van den Keizer mede het
luidt als volgt:
Heb medegevoel (sympathie) met de gezindheden van het volkmerk op
wat die voorschrijven en beredder de zaak."
De Chinezen zeggen, dat zij hierdoor het volgende verstaan
Indien medegevoel (sympathie) voor het volk, vereischt dat de vreemde
lingen den vrijen toegang in de stad bekomenliever dan u aan de gevolgen
eener weigering bloot te stellen, schenk hun dan dien vrijen toegang, ofschoon
het volksvooroordeel er tegen is; of indien het toegeven aan dat vooroor
deel cn het weigeren van den vrijen toegang aan de vreemdelingen, overeen
komstig is met medegevoel voor het volkdoe dan alzoo.
Andere berigten geven een veel breedvoeriger antwoord des Keizers op, dat
evenwel in de hoofdzaak op 't zelfde neerkomt.
Van dit antwoord des Keizers zal dus de uitslag dezer zaak afhangen. Mid
delerwijl is het in de stad onrustig. Talrijke horden van roovers verzamelen
zich in het vooruitzigt op wanorde en plundering; genoegzaam alle handel is
gestaakt. In de stad en de voorsteden wordt een burgerwacht van 80,000
man zamengesteldoogenschijnlijk om de inwoners tegen de plunderaars te
beschermendoch tevens tegen de vreemdelingen.
Seu zelf is niet te vertrouwenen bereidt zich voor om elke vijandelijke
beweging der Eogelschen met geweld te keer te gaan. Blijkbaar is hij per
soonlijk zeer sterk gestemd tegen de bij het traktaat verleende vergunningen.
Te Whampoa, van waar men in vijf ure te Canton hulp kan bekomen,
liggen drie Engelsche en een Americaansch schip gereedter ondersteuning
der factorijwaar een Engelsch en een Americaansch schip voor anker ligt.
Van Hongkong wordt gemelddat eenige Chinezen ter dood veroor
deeld zijn, omdat zij twee officieren, Kapitein Dacosta en Luitenant Dweijer,
die zich in hunne kampong (Wongmaoekok) begeven hadden, vermoord
hebben.
Te Macao heeft de Portugesche Gouverneur een Chineesch tol-departe-
ment, dat alleen op den handel der Chinezen zeiven betrekking had, nadat
hij vruchteloos het Chineesche bestuur had uitgenoodigd om het binnen een
bepaalden tijd in te trekkenmet der daad opgeheven.
STADS BERIGT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS dek Stad LEYDEN, brengen mits
deze ter kennisse van de belanghebbenden, dat van den Heer Controleur der
Directe Belastingen is ontvangen het Kohier voor de Belasting op het Perso
neel, dienst 1849 en 1850, welke op den 19den dezer maand is executoir
verklaard, en op heden aan den Heer Ontvanger verzonden.
DU RIEU,
Leyden25 Junij 1849. Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.