andere korenmolenaars in Gelderlandstrekkende tot afschaffing van den ac cijns op het gemaal. Ter Griffie. En IV. Bij monde van den Heer Meeussen: 1°. op het adres van het Leidsche departement ter bevordering der Pharmaeieen 2°. opdat van B. Eickma Apotheker te Rotterdam, heide strekkende tol aanneming der wet op de Pharmacopaea. 3°. Op die van G. E. Jordens en anderen te Deventer, G. Brouwers en an deren te Kampen, en Mr. W. A. van de Graff, te Deventer, die verzoeken, dat het inkomen der kroon moge worden verminderd. Ter Griffie. Men zal zich herinneren, dat hij Koninklijke boodschap van den isteD Mei 11. aan de Tweede Kamer ecne wets-voordragt is ingediend, strekkende, om door de algemeene Rekenkamer te doen verevenen onderscheidene uitga ven, reeds gedaan, of nog te doen, ten gevolge eener overeenkomst tot het erlangen van nieuwe oorlogsmiddelen. Die overeenkomst was in 1815, onder Koninklijke goedkeuringaangegaan tusschen drie Ministersdien van Oor log, dien van Marine en dien van Koloniën, contracterende voor het gouver nement der Nederlanden aan de eene zijde, en den Heer C. E. de Bourbon, te Delft, zoon van dengene, die volgens velen, niemand anders was dan Lo- dewijk XVII. Eenige moeijelijkhedentusschen de contractanten ten ontstaan, hadden aanleiding gegevendat er vier Hoofdofficierenmet wederzijdsch goedvinden werden benoemd, aan wier uitspraak men zich zoude gedragen. Deze Heeren hragten, in November 1848, een verslaguit, volgens het welk aan den fleer de Bourbon dadelijk vijftien duizend gulden moesten wor den uitgekeerd. Maar welke moeite deze ook aanwendde, om die gelden te ontvangen, alles bleef vruchteloos. Wel deed men hem de schoonste beloften en toezeggingen, maar ze hieven onvervuld, omdat de Rekenkamer steeds de verevening weigerde. De lieer de Bourbon besloot eindelijk, na zes maanden wachtens, den staat tot betaling der 15,000 te dagvaarden. Nu evenwel was aan de Tweede Kamer de bovengenoemde wets-voordragt aangebodenen de Regeringof schoon erkennende bare schuldpligtigheid, vorderde incidenteel, dat de Hooge Raadhet regtsgeding zoude schorsentot dat de bedoelde wets-voordragt zou zijn aangenomen of verworpen. In het eerste geval toch beweerde zij in slaat te zullen zijn tot de voldoening en bij verwerping dier voordragt zoude zij misschien te rade worden eene andere judiciële houding aan te nemen. De incidentiele vordering werd door den Heer de Bourbon weêrsproken en heden zoude de wederzijdsche sustenuen bij pleidooi worden ontwikkeld. De Heer Faber van Riemsdijk echter, die voor den staat zou optreden, was, ten gevolge van een misverstand, afwezig, en nu verklaarde de Procureur van den incidentelen eischerdat men wel van de pleidooijen afzien en alleen op de conclusion regt verzoeken wilde. De Heer Metman optredende voor den Heer de Bourbon zeide hiermede, ter besparing van tijd, genoegen te nemen, hoe moeijclijk dit ook viel zich in eene zaak als deze van alle ontwikkeling, tot staving van het goed regt des incidentelen verweerders te onthouden. De conclusion werden daarop voorgedragen, die voor den Staat door den Procureur Clantdie voor den Heer de Bourbon door den Procureur Eyssell. De AdvokaatGeneraal Dekelh zeide, dadelijk als zijn gevoelen te kunnen opgeven, dat hij zich met de beschouwingen van den incidentelen verweerder geheel vcreenigdeen dat de vordering, door den Staat voorgedragen tot schorsing van het regtsgeding noch in regten, noch in billijkheid was gegrond. Dit laatste betoogde hij door de opmerking, dat, welke ook de moeijelijkheden waren tusschen de Ministers en de Rekenkamer over de vereveningen der vor dering gerezen, zulks op het obligo van den Staat jegens hem, die een wet tig contract bad gesloten hoegenaamd geene inbreuk kan maken. De Hooge Raad heeft beden uitspraak gedaan in die zaak en aan den incidentelen eischer zijnen eisch tot statcring of schorsing van het geding ont zegd, uit hoofde dat de grond, waarop bet gemelde verzoek is gedaan, niet valt in de termen der wet. In de zitting der Eerste Kamer van heden heeft de Voorzitter kennis gegeven dat door de afdeelingen tot Rapporteurs zijn gekozen 1°. voor het wets-ontwerp tot regeling van bet koloniaal batig slot, de Heeren: van Aylva van Pallandt, Borski, Insinger en Hoffman; en 2". voor de instructie van den Griffier en den Commies-Griffier der Kamer, de Heeren: van Beeek Vollen hoven Groeninx van Zoelen van Weideren Rengers en Gevers van Endegcest. De Commissie van Rapporteurs is gereed met haar rapport omtrent het wets-ontwerp tol regeling van het koloniaal batig slot over 1347. Dat rap port zal worden gedrukt en rondgedeeld. De beraadslaging hierover wordt uitgesteld tot eenen nader Ie bepalen dag. De Commissie van Rapporteurs is voorts almede gereed met haar rapport wegens het ontwerp der instructie van den Griffier en den Commies-Griffier. Waarover morgen zal worden beraadslaagd. Daarna is de zitting opgeheven. Ingevolge eene aanschrijving van den Minister van Binnenlandsche Za ken, van den 4den dezer, zijn de plaatselijke besturen verzocht, om aan den Gouverneur vóór den 20sten dezer, te doen toekomen een statistiek overzigt van de plaatselijke belastingen, binnen hunne stad of gemeente volgens daarbij gevoegde modelstaten. Vermits er, volgens gemelde missive van den Minister, en bij het Depar tement van Finantiën en bij dat van Binnenl. Zaken, volstrekte behoefte be staat aan bet bezit van een volledig en naauwkeurig statistiek overzigt der plaatselijke belastingen, zijn de besturen verzocht, om zulks zorgvuldig te doenmet raadpleging eener notawaarbij meer bepaaldelijk wordt opgege ven, wat bij het opmaken en invullen dier staten is in acht te nemen. Gisteren middag heeft de Heer Donker Curlius van TienhovenPresi dent van den Hoogen Raad, op het stedelijk Badhuis te Schevemngen, een groot diner gegeven aan de leden van dien Raad. Sommige Ministers alsmede eenige andere genoodigden, woonden dit diner bij. 16 Junij. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is ingekomen een wets ontwerp over de heffing der vuur-, ton- en bakengelden met memorie, druk ken en ronddeelcn. De Commissie van Rapporteurs heeft verslag uilgebragt op het wets-ontwerp omtrent het inkomen der kroon. Uit dat verslag blijkt, dat dit ontwerp, nagenoeg algemeen bijval heeft ontmoetmen wenscht echter inlichtingen te bekomen omtrent de opbrengst dier domeinen daar bij de memorie van toelichting die opbrengst wordt ge rekend op meer of min ƒ400,000, terwijl bij de herziening der Grondwet in de dubbele Kamer dit inkomen gemiddeld op 300,000 was opgegeven. Men heeft verder gevraagd of de staat die som niet kon uitkeeren en weder in de vrije beschikking dier domeinen komen die men dan tot schulddelging kon verkoopen. Anderen zagen hier zwarigheid in op grond van art. 27 der Gwt. Uit de memorie van beantwoording der Regering blijkt, dat zij met ge noegen heeft vernomen dat de Kamer haar zegel kan hechten aan de voorge stelde bepaling van het inkomen der Kroon, doch dat het inkomen uit de kroondomeinen vast is. Onder die voorwaarde heeft Koning Willem II ze teruggegeven, als kroondomeinen, waarvan hij en zijne opvolgers de inkom sten zouden trekken, boven het inkomen uit 's lands kas, dat alleen veran derlijk is. Wat de gemiddelde opbrengt dier domeinen betreft, is nader ge bleken dat die is geweest 395,653, en inde laatste 10 jaren 411,831. De Voorzitter stelt alsnu voor, om de beraadslagingen over dit ontwerp te bepalen op aanstaanden Dingsdag den 19dcl> dezer, waartoe na eenige tegen spraak op grond van het verband dat tusschen het inkomen uit de schatkist en het ontwerp tot regeling der kroondomeinen bestaatwordt besloten. ROTTERDAM, 15 Junij. De Stedelijke Raad van Rotterdam heeft besloten het Museum Booymans, in het voormalig Gemeenlandshuis van Schieland, met 1° Julij voor het pu bliek open te stellen. De Cholera zoo alhier als te Dordrecht en te Delft sterk aan het ver minderen. HAARLEM, 13 Junij. Den 13dcn en 14dcn dezer is alhier de negende Algemeene Vergadering van de Nederl. Vereeniging tot afschaffing van sterken drank gehouden. Op den eersten dag werd die vergadering in de kerk der Doopsgezinde Gemeente geopend door het lid des Hoofdsbesluursden Heer T. C. R. Huydecoper, theol. dr. en predikant te 's Gravenhagemet eene redevoering over de af schaffing van sterken drank beschouwd als een werk van Christelijke liefde. Behalve de uit onderscheidene streken opgekomene afgevaardigden corres pondenten en de commission uit onderscheidene besturen en vcreenigingen door het Hoofd-bestuur uitgenoodigdwoonde ecne talrijke schaar, die rede bij welke den gunstigsten indruk op al de aanwezigen beeft gemaakt. De tweede dag werd gewijd aan de werkzaamheden der vergaderingdaar toe in de zaal van het Prinsenhof vereenigd. UTRECHT, 14 Junij. In eene Raadsvergadering, gisteren gehouden, is op voordragt van HH. Curatoren van het Stedelijk Gymnasium alhier, de Heer Ekker, thans Con rector, tot Rector; de Heer Bakhoven, thans eerste Pracceptor, tot Conrector; de Heer Hamming, thans tweede tot eersten Pracceptor, en de Heer de Jongh thans derde tot tweeden Pracceptor benoemd. Tevens is uit het door Curatoren aangebodene tweetal candidaten voor den post van derden Praeceptor, (alphab.) uil de HII. Ekker, Lilt. Doctor, thans Huisgouverneur te Beesterzwaagen Hekmeijer, Litt. Doctor, thans Docent in de oude talen te Montfoort, bij meerderheid van stemmen verkozen, de Heer Ekker. 's HERTOGEN BOSCH, 14 Junij. Den 12deo dezer is alhier, in bet locaal Casino, eene 5de algemeene ver gadering gehouden van de Broederschap der Notarissen in Nederland. Het algemeen verslag, door bet hoofdbestuur uitgebragt, getuigde op nieuw van den onvermoeiden ijver en de meer dan gewone volharding, waarmede hare belangen steeds door hoofdbestuurders worden behartigd en van den steeds toenemenden bloei der vereeniging. Onderscheidene maatregelen in het be lang der Notarissen werden beraamd. Na den afloop der vergadering veree- nigde men zich aan eenen vricndschappelijken disch. De volgende jaarJijksche vereeniging zal te Leeuwarden plaats hebben. BÜ1TENLANÖSCHE BËRIGTËJN. ËIGELA1V1». LONDEN, 13 Junij. Op den 13dCD Mei, is de Maria, een schip tot het overbrengen van landverhuizers bestemd, met 109 menschen aan boord vergaan. Het was een oud schip, met eene bemanning van slechts 10 koppen. Op den 2den April zeilde het uit Limerick met 111 passagiers, bestemd voor Quebec. Na 20 dagen kwam het in de nabijheid van het eiland St. Paulus. flier had men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2