FRANKFORT. 25 Mei. De Nationale Vergadering heeft in hare zitting van eergisteren gehandeld over het ontwerp eener proclamatie aan het Duitschc volk. Dit hrecdvoei stak strekt vooreerst om het Duitsche volk bekend te maken met de voor naamste verrigtingen der vergaderingden tegenstanddaarbij van verschei den Koninklijke regeringen, en nu laatstelijk zelfs van het Rijksbestuur on dervonden, en met haar voornemen, om in weerwil van dit alles hare zaak te blijven voortzetten. Mogten hare pogingen echter verijdeld worden, dan zal zij nogtans de ontvangen volmagt in de handen des rijksdags nederleggen, die, volgens het besluit van den 4dcn dezer, den IS'1'» Augustus bijeen moet komen waartoe de verkiezingen op den 15'Icn Julij c. k. bepaald zijn. Tot dit doel wordt de medewerking des Duitschcn volks ingeroepen. De ver gadering wil echter tot geen burgeroorlog aanzettenmaar zij acht het noo- dig dat het volk tot tegenweer bereid en geoefend zijombijaldien zijn regt bedreigd wierd, of eene daartegen strijdige staatsregeling met geweld werd opgedrongendie krachtdadig te kunnen afwijzen. In de zitting van gisteren werden de beraadslagingen met grootc hevig heid hervat. Zekere Wolff uit Breslau, wilde dat men het volk moest op roepen tot het te baat nemen ook van onwettige middelen en stelde voor dat de vergadering den Rijks-Stedehouder, als den voornaamste der volksverraders, vogelvrij zoude verklaren eene uitdrukking die de algemecnc verontwaardi ging gaande maakte. De meest gematigden wilden van het uitvaardigen der proclamatie doen af zien en stelden voor om tot de orde van den dag over te gaan, doch dit voor stel werd met 125 tegen 38 stemmen verworpen, en het ontwerp der com missie onveranderd aangenomen. Nadat vervolgens nog een voorstel om den zetel der Vergadering naar Stutt- gardt te verplaatsen, aan de commissie van dertigen verzonden was, werd de volgende zitting op den 29slcn bepaald. 6,000 man Pruissische troepen rukken in drie afdeelingen herwaarts op. De Hanoversche regering heeft bare Afgevaardigden terug geroepen. De Groothertog van Baden is heden alhier aangekomen en heeft terstond ccne bijeenkomst met den Aartshertog Rijks-Stedehouder gehad. 28 Mei. Berigten uit Baden en Rijn-Beijercn melden dat men meent dat het oproer aldaar niet meer van langen duur zou wezen. Tusschen de leden van het voorloopig bestuur waren ernstige oneenigheden gerezende troepen die zich aan de beweging hadden aangesloten, begonnen hunne vaandels te verlaten; en de burgers naar huis te gaanzoodat het opgeworpen bestuur ten laatste geen anderen steun zou vinden dan bij de uit het schuim des volks bestaande, slecht gewapende en ongedisciplineerde vrijcorpsendie geenen aanval van ge regelde troepen weerstand zouden kunnen bicden. Deze laatsten rukken van alle kanten aan. De eerste afdeelingen der Pruissische krijgsmagt zijn den 27sten te Hanau aangekomenvan waar de Hcssische troepen naar Frankfort verlegd zijn. Bij Offenbach is een kamp voor 30,000 man in gereedheid. Van den Ncder-Rijn werden troepen gewacht die bij Kreutznach een kamp zouden betrekkenuit Wurlemberg rukken troepen naar de Badcnsche gren zen op, en sommige berigten gewagen ook van een Oostenrijksch corps van 10,000 man, uit Italië-en Vorarlbergom van dien kant den Badenschen opstand te keer te gaan. De afgevaardigde der nationale vergadering, Cull- mann, zou volgens ccne tijding uit Karlsruhe den 2Gstcl1 dezer als gezant van Baden en Rijn-Beijcren naar Parijs trekken vergezeld door de beruchte volksmenners Rnge en Blind, als Secretarissen. ZWITSERLAND. BERN, 26 Mei. De Landdag heeft in de zitting van gisteren met 60 tegen 37 stemmen na eene beraadslaging die van 's morgens negen tot 's avonds zes ure geduurd had, alle overeenkomsten omtrent het verhuren van troepen aan vreemde mogendheden ontbonden verklaard. Voorts zullen er maatregelen worden genomen om dit besluit onmiddellijk ten uitvoer te leggenzoodra men de Zwitsers die thans nog in Napelsche dienst zijnbij eene tusschenkomst in een vreemden Staat zou bezigen. INGEZONDEN. Aan de Leden van de Tiveede Kamer der Staten-Generaal. Mijne IIeeren! De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, heeft on langs een adres aan uwe Kamer ingediend, waarbij genoemde Maatschappij zich meent geregtvaardigd te hebbenomtrent het vellen van een ongun stig oordcel over de nomenclatuur der Pharmacopaea Neerlandica en der Nederlandsche Apotheek, welke de Regering aan uwe beoordccling heeft onderworpen. Ondcrgeteekcndc Med.Cliir. en Art. Obst. Doctor te Lcyden, verklaart dat deze regtvaardiging hem niet in het minste uit genoemd adres is geble ken en onnoodig oordeelende al de verschillende in hetzelve aangehaalde punten te wederleggen, zoo bepaalt adressant zich bij de beschouwing van datgene, wat hij in zijne betrekking als Geneesheer het meest kan bcoor- deelen. Alzoo wijdt genoemd adres eene gchcele bladzijde aan eene vrees, welke bij adressanten schijnt te bestaan, voor de grootc moeijelijklieden die er voor Geneesheeren zullen te voorschijn rijzen bij de aanneming der nieuwe, of liever wetenschappelijke nomenclatuur in de Pharmacopaea Neerlandica. De met zooveel woordenpraal op pag. 2. gevoerde redenering, die ten doel schijnt te hebben de partij van den Geneesheer op te vatten, moet voor on kundigen den schijn van waarheid bezitten zij die de waarde daarvan kun nen of willen begrijpen, mogen lot een geheel ander besluit komen. Het is daarom dat de Ondergeteekende ten eenenmale ontkentwal of als daadzaken of als strekking op pag. 2 van het adres der Maatschappij enz. wordt aangegeven, en de bezwaren daar geuit, worden door hem grootendecls als uit de lucht gegrepen beschouwd. De Geneesheer zal in de behandeling zijner lijders de keus hebben tusschen het gebruik der wetenschappelijke en der officinale nomenclatuur, en het is eene onjuiste aanmerking in het adres: dat hij bij voorkeur niet die be namingen gebruiktwelke de nieuwste vorderingen der schei- en ail- senijmengkunde als verkieselijk aan de hand geven. De grootc vooruit gang der scheikundige wetenschap heeft bereidingen aangetoond, die alleen cencn wctcnschappelijkcn naam bezittenen den officinalen geheel missen van deze bereidingen zijn velen in de geneeskunde reeds in gebruik, en die benamingen staan den Geneesheer evenmin in den weg om ze aan te wenden of zonder tijdverlies voor te schrijven, als de onder officinalen naain reeds in de oude Pharmacopaea opgenomen middelen. De Geneesheer wordt dus in zijnen werkkring niet in liet minste bemoei lijkt door de nieuwe inrigting der Pharmacopaea Neerlandica hem slaan de beide wegen open, óf om te blijven schrijven hoedanig hij schreef, óf om de wetenschappelijke benamingen bij de voorschrijving te bezigen. De artscnij- hcreidcr dient beide nomenclaturen te kennen en aan te nemenen bet is alzoo (naar oordeel van Ondergeteekende) door de Commissie der Redactie der Pharmacopaea Neerlandica doelmatig gedacht, om de officinale benamingen als hulpmiddel te bewaren, en de wetenschappelijke nomenclatuur aan het hoofd te stellen. De aanhalingen uit Linnaeus, Ilufeland Robiqnct, Pelletier enz., schij nen de adressanten óf niet begrepen te hebben óf de toepassing draagt het bewijs van weinig goede trouw met zich. Het moet ieder hij onpartijdige beschouwing dier aangehaalde plaatsen duidelijk worden, dat de Commissie enz. aan die verschillende gedachten heeft beantwoorddoor de officinale benamingen niet weg te schrappen; maar dat zij daarom het behoud eener oude sleur en gewoonte, en eenen denkbeeldigen vijand, minder geacht heeft dan het veronachtzamen der behoefte, om in wetcnschappelijken vorm eene nieuwe Pharmacopaea daar te stellen, was hoogst wcnschclijk en tevens van de Commissie te verwachten. Het is op de aangehaalde gronden dat de Ondergeteekende de eer heeft uwe Vergadering te verzoeken de voorgedragene Pharmacopaea aan te nemen. Ley den24 Mei 1849. Dr. MARY MESS. De Ondergetcckendenhoewel erkentelijk voor hetgeen hun door de lief dadigheid van Leydens Ingezetenen, ten behoeve van de ongelukkigen te Grafhorst is toegezonden geworden, veroorloven zich nogmaals op die lief dadigheid een herhaald beroep te doen. Uit een schrijven van de Commissie voor de Noodlijdenden door den brand te Grafhorstte Kampen gevestigdontlecnen zij het volgende: »57 woningen zijn te Grafhorst in 3 uren tijds in de asch gelegd. Daar van zijn 32 niet tegen brandschade verzekerd geweest. De overige 25 huizen waren voor te lage sommen verzekerd. Slechts 2 inwoners hadden die voor zorg voor hunnen inboedel en gereedschappen genomen. De schade, door den brand veroorzaakt, is dus zeer groot, en op last van den Heer Staats raad, Gouverneur der Provincie, opgenomen zijnde, blijkt dat dezelve, voor zoover die tot heden kan worden opgegeven, ƒ46,000 bedraagt. Zonder hulp van gegoede Landgcnoolcnmoeten de bewoners van Grafhorst wanho- jiend de toekomst te gemoet treden. Die hulpe is in ons land zelden zonder vrucht ingeroepen, maar wordt ook zelden zoo hoog noodig verzocht." Ingezetenen van Leyden! Te 'sllage, Amsterdam, Utrecht, Zwolle, Deventer en Zaandam, hebben zich Sub-Commissiën gevestigd om het doel der Commissie te Kampen bevorderlijk te zijn. Men hoopt nu ook op uwe medewerking, om, door bijcengebragte liefdegiften, 300 ongeluk kigen, die huis, inboedel, veldgercedschappen enz. hebben verloren, in hun nen diep bcklagenswaardigen toestand voor armoede, ja voor gebrek te be waren. Wij vertrouwen dat uwe barmhartigheid niet te vergeefs zal worden ingeroepen. II. W. TYDEMAN. Leyden30 Mei 1849. J. TICULER. Bij den aanvang der Kermis gaven wij onze verwondering te kennen over de vierkante Tent van den Heer IVollschliigeren verwachtten daar niet veel buitengewoons van. Dan aangenaam werden wij verrasttoen wij van tijd tot tijd de werkzaamheden zijner Sujetten zagen. Ofschoon die Heer reeds vroeger zich hier gunstig onderscheiden heeft, zoo muntte hij echter dit jaar bijzonder uit zoo door Exercitiën, Pantomimes als anderzins. Inzon derheid bewonderden wij de voorstelling van Ali-Pacha van Janinater benefice gegeven van Madel,e Fanny Stanly. Dit stukzoo door verschei denheid van karakters als groote en stonte toeren overtrof alles wat er nog immer in ons Vaderland is voorgesteld. Weshalve wij ons vleijen dat ook op andere plaatsen zijn kunsttalent, ruimen bijval mag vinden. Eenige Liefhebbers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3