LEYDSCHE COURANT. 1849. WOENSDAG, 23 MEI. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. N°. 6 u' De Prijs der Courant s ƒ12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BJJMNEJNLANDSCHE BER1GTEN. I.EYDEN, 22 Mei. liet liceft Z. M. behaagd, even al9 vroeger 11II. MM. Koning Willem I en 11, liet Beschermheerschap van het binnen deze stad gevestigd M is-, Bouw-, Natuur- en Teekenkundig Genootschap Mathesis Scientiarum Genetrixdoor het Bestuur llein bij eene daartoe verleend gehoor aangeboden, dadelijk aan te nemen en daarvan dezer dagen bij Kahinetss. hrijven nader te doen blijken. Z. M. heelt tol examinatoren voor het Staals-examen benoemd tol Com missaris des Konings, Lid en Voorzitter der Commissie Mr. A. W. Engelen, Lid van de Tweede Kamer, voormalig Beetor der Latijnsche Scholen te EIburg cn Schoolopziener; tot verdere Leden: V. S. M. van der Willigen, 11 oogI. in de Wis- en Natuuik. en Besp. Wijsbegeerte aan het Allien, te Deventer; C. H. Thiebout, Th. Vcrwaijen cn P. Ilalb. rtsma, Rectoren aan de Latijnsche scholen te Zwolle, Breda en Elbnrg; J. H. Kroon en tl. van Sillevoldt Leeraren in de Wiskunde aan de sted. Gymn. te Zulphen en 's Gravenhage. Donderdag den 24sten dezer, zal de Hooglceraar P. J. I. de Fremerij te Utrecht, de Rectorale redevoering honden, welke bij de overdragt van het Rectoraat der Hoogeschool op 26 Maart II. was uitgesteld wegens bet overlijden van Z. M. Willem II. Den 21slen krijgen de miliciens van 1847 verlof, terwijl die van 1848 den lslen Junij in dienst zullen komen. 'sGRAVENHAGE, 21 Mei. Z. M. heeft benoemd lot Commandeur der Orde van den Nederl. Le:uw, den Wcl-Eerw. Z. Gel. Heer Wildschut, te Amsterdam. Z. M. heeft benoemd tot Commandeurs der Orde van de Eikenkroon, den Heer L. J. A. van der Kun, Inspecteur van den Waterstaat. Als een bewijs van buitengewone onderscheiding is hem namens Z. M., door den Luitenant- Colonel Forstner van Dambenoy ter hand gesteld het onderschcidingsteekcn gedragen door den Koning als Prins van Oranje; en den Heer FerrandIn specteur van den Waterstaat. Tot Ridders dier Orde: den Heer van Oordt, Ingenieur van de Maiine, en den Heer D. J. WelsinkCommandant van eene der cerewachten die den Koning Dingsdag jl., alhier hebben begeleid. Zaturdag middag zijn bij den Koning ten gehoore ontvangen de Ministers van Oostenrijk en der drie Noordsche hoven om bij vernieuwing hunne ge loofsbrieven aan Z. M. Koning Willem III aan te bieden. In de zitting der Tweede Kamer van Zaturdag waren aan de orde de beraadslagingen over het wetsontwerp tot regeling van het gebruik van het Koloniaal batig slot over 1847. Z. Exc. de Minister van Koloniën deelt vooraf mede. dat dit wets-ontwerp alleen strekt, om het batig slot over 1847, ten bedrage van 4 297,302.53j bij de wet te regelen en verklaart zich bereid alle mogelijke inlichtingen te geven. De lieer Sloet tot Oldhuis acht deze wet zeer zonderling want in plaats dat zij over de toekomst beslist, handelt zij over gedane zaken, zij is eigent- lijk eene kasrekening van den Minister, in den vorm eener wet. Spr. zal voorts eenige aanmerkingen in het midden brengen op de memorie van beantwoording der Regering. In die memorie leest men op 4: «De over eenkomsten met de Handcl-Maalsch. voor het nieuwe tijdvak van deszclfs be staan beginnende met 1° Januarij 1850, maken thans een punt van over weging bij de Regering uit." Spr. wenscht dat die overeenkomsten ook een onderwerp van overweging bij de Kamer zullen uitmaken. Verder vindt men in 5, a De assurantie van Gouvcrnements-producten door de H.-Maatsch. heelt opgehoudenen die soin is door het Gouvernement overgpnomen." Spreker keurt dit zeer goed. De Maatschappij behoort alleen handel te drij ven zóó zullen de belangen van moederland en koloniën het meest bevorderd worden. Spreker wenschte dat de Minister de geheele assurantie had laten vervallen. Hij herinnert zich niet dat nog een enkel schip vergaan is. Daar om is dan ook in zijne afdeeling de wcnsch geuit, dat de Staat zich zclven verzekerde, dat tonnen gouds zou uitsparen. 6 geeft nieuwe reden van dankbaarheid aan den Minister, daar nu eene vrachtvermindering van f 3 per last bedongen is, cn tevens bepaald, dat een last koilij zal moeten uille veren 1,800 Nederl. ffiin stede van 1,500. Spreker wenschte, dat alles zonder tusschenkomst der Handelm. geschiedde, en dat aan de recders dier vloot onmiddellijk het vervoer der producten wierd aanbesteed. Verder zegt Spreker, dat men uit zijn stilzwijgen op de wederlegging des Munsters, van zijne nota over verkoop van gronden op Java, niet moet aflei den dat hij zelfs op één enkel punt in de gronden van den Minister zou wil len berusten maar het was alleen om de orde der beraadslagingen niet te verstoren. Hij behoudt zich voor op dit onderwerp terug te komen. Bij art. 60 der Grondwet is bepaald, dat de Koning jaarlijks aan de Staten-Generaal omstandig verslag doet geven van het beheer der koloniën; dit kan men dan nog in deze zitting te gemoet zien. Hij meent dat daarin de volgende pun ten moeten voorkomen 1°. Het bedrag der voorschotten door de Regering aan de fabriekanten op Java gedaan, waarvan geene terugbetaling te wachten is. Als hij wel on derligt is, is dit een bedrag van 7 of 8 inillioin. 2". De toestand der Nederl. Bank. 3". Over een verkoop van de contracten van suiker en andere producten, na verschijning van den pachttijd. Die contracten zijn vroeger, ter aan moediging, om niet uitgegeven. 4°. Over het belastingstelsel op Java, en bepaaldelijk de verpachting der bazars. De misbruiken der Chinesche pachters zijn te zeer bekend. 5°. De werking der nieuwe wetgeving in Indië, waarin hij vele belem merende bepalingen vindt, onder anderen dat de Gouver-Gencraal naar goedvinden iedere naamlooze Vennootschap kan vernietigen. 6°. Inlichtingen omtrent het voor- of nadeel dat Sumatra, Borneo, Cele bes, de Molukko's, Timor enz. hebben opgeleverd. 7°. De uitgaven van verslagen der natuurkundige Commissie. 8°. De inkomsten van de tinmijnen. 9". Inlichting omtrent de weigering van afstand van het goud-district Gorontalo, op Celebes, aan eene maatschappij in Nederland. 10". Over het verlaten van het district Indragirie, op Sumatra, waar de Engelsehen belangrijken handel in lijnwaden en staal drijven. 11°. Of er gevaar bestaat dat de Engelsolicn zich op de kust van Guinea of Tiinor-Laut nederzetten. 12°. Dat de Regering zich verklare of zij genegen is het verderfelijk stelsel van alleenhandel op de Molucco's op te geven. 13". Inlichting over onderhandelingen met het Engelsche kabinet, ten opzigte van handelsbetrekkingen met Nieuw-Ilolland. 14°. Verslag omtrent de uitkomsten van de verhelling van Menado en Ma cassar tot vrijhavens. 15°. Berigt of er ook pogingen in liet werk zijn gesteld, tot opbeuring van de internationale industrie iu de buitenbezittingen. 16°. Hoopt Spreker dat het verslag omstandige vermelding wegens de vor deringen van hel onderwijs in den Indischen Archipel zal bevatten. De Heer de Man zal voor het ontwerp stemmen. Hij treedt voorts in zeer uitgebreide beschouwingen over de contracten van den Staat met de llandel- Maatschappijden vorigen Spr. eenigermate op den voet volgende, met aan duiding waar hij van dezen in meening verschilt. De lieer van Hall spreekt vóór de Handel-Maatschappij. De Heer Duyinaer van Twist heeft met genoegen vernomen, dat er nog geene nieuwe overeenkomsten met de Handel-Maatsch. zijn gesloten, en meent ook dat de Regering alleen die bevoegdheid niet bezit. Het belang daarvan blijktwanneer men uit de overgelegde rekeningen ziet dat er vroeger reeds op loonen en vrachten, met toestemming der Handel-Maatsch., eene bespa ring is gemaakt van ƒ3,800,000, en dat daarop later wederom eene bezuini ging van 14 tonnen gouds zou verkregen worden, als uitvloeisel van de nieuwe contractenwaarvan de grondslagen waren gelegd. De O. I. produc ten zijn Rijks-goederen, die jaarlijks eene verkoopswaarde geven van tusschen de 30 a 40 mill, guldens. Ilij is tegen alle bescherming van handel en nijverheid. Vrijheid van han del is eene hoofdzaak. Bescherming van handel is eene groote dwaasheid. Ilet is dan ook op al deze gronden, als het ware van politisch belang, dat de wetgevende magt zich in deze belangrijke zaak behoort te mengen, de Regering niet alleen moet handelen, en er eindelijk een niagtigc invloed worde gesteld tegenover die der Handel-Maatschappij. De Heer van Rijckevorsel kan de voordragl niet goedkeuren omdat hij niet wil medewerken tot eene eenvoudige herhaling van datgeen, wat hij de wet op de middelen tot dekking der staatsuitgaven, bereids is vastgesteld. Voorts heeft Spr. meeimalen opgemerkt, dat men de H. Maatsch. op een zeer verkeerd standpunt stelt; dat men van het denkbeeld uitgaat van oc- trooijen of charters ten behoeve dier Maatschappij verleend, ja dat men haar nagenoeg gelijk wil stellen met en hcoordcclen wil als de voormalige O. I. Compagnie. Die Maatschappij heeft echter daarmede volstrekt geene overeenkomst. Ze is een vennootschap, werkende met het geld van particulieren, goedgekeurd door de Regeringze heeft geenerlei charters of octrooi. Het is zoo, zij is bevoorregt door het gouvernement, maar niet zóódanig en in die mate als twee vorige sprekers dit hebben willen doen voorkomen, dat aan die Maat schappij goederen worden verkocht of afgestaan en dat zij zóó groote voordee- len op hel transport genietdat er ceil tegenwigt noodig is om daaraan perk te stellen. De beooideeling is geheel veikeerd, zij is niets anders alsdeagent van het gouvernement. De Maatschappij heeft vroeger groote voordeelcn ge trokken, maar die stonden in vcihand met andere omstandigheden. De Re gering wilde vroeger een kunstmatige industrie scheppen door fabriekage van katoenen en lijnwaden, tot verbruik in onze O. I. bezittingen, dit heeft ons na dc afscheiding van België groote opofferingen gekostcn inillioenen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1