LEYDSCHE SP COURANT; 1849. N°. 52.H^3S MAANDAG, 30 APRIL. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. l)e Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. N*;. v; De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 28 April. De Regering heeft op grond van artt. 27, 31 en 39 van het reglement op de uitoefening der kleine of verschharing- en kust-visscherij de premie we gens de verschharing-vissclicrij over dit jaar, groot ƒ250, geweigerd aan ecne schuit, waarvan een der manschappen zich op de Engelsche kast aan sluikerij had schuldig gemaakt. 's GRAVENHAGE27 April. Z. M. heeft benoemd tot Commandeur der Orde van den Nedcrlandschen Leeuw, den Generaal Acharden tot Ridders dier Orde Mr. H. Vollenhoven, Referendaris bij het Ministerie van Binnenl. Zakenen de Hecren Bethisy en d'Oscar de l'Espine, attachés bij den voornoemden Generaal. Z. M. heeft benoemd tot zijne Adjudanten in buitengewone dienst den Gencraal-Majoor J. H. Voet, Minister van Oorlog, den Schout-bij-Nacht E. R. van den Roschen den Kapitein ter Zee F. X. R. 't Hooft. De deputatie der R. K. Geestelijkheid van Luxemburg is bij Z. M. ten gchoore toegelaten en allerminzaamst ontvangen. Gisteren zijn voor den floogen Raadburgerlijke kamer, onder het Voorzitterschap van den Heer Vice-President Mr. Op den Hooft, de pleidooijen gehouden in zake Meesteren Regenten van het Huiszittenhnis te Leyden, oorspronkelijke eischers, tegen den Minister van Finantiën, oorspronkelijken gedaagde, en de zich noemende Diakenen der Ned. Herv. gemeente te Leyden, intcrvcniënten, betreffende de vraag, of de laatste bevoegd zijn als tusschen- komende partij in het geding op te treden. Gelijk men zich herinnert, was de Minister van Finantiën door Meesteren Regenten van het Huiszittenhuis gedagvaard voor den Hoogen Raad tot betaling van de renten der kapitalen op de grootboeken der nationale schuld die door Commissarissen van liet grootboek vooiloopig was geweigerdop grond van een aan lien beteekend protest door opgemclde Diakenen. Het verzoek der laatste, om in het geding te mogen interveniëren was door de eischers tegengesprokenen van daar dit incident. Mr. Sikkel Groos, uit Leyden, heeft voor de interveniënten het woord gevoeld en, na eene ontwikkeling der feiten, 1°. het verzoek der interve niënten geadstrueerd, en 2°. de gronden van wederspraak, door de eischers aangevoerd, wederlegd. Ten aanzien san het eerste punt heeft de pleiter hoofdzakelijk trachten aan te toonendat de requiranten alsnog de qualiteit bezaten van Diakenen bij de Ned. Herv. gemeente te Leyden, en dat zij bij de zaak belang hadden. Hij heeft door de overgelegde stukken die qualiteit volgehoudenen beweerd dat zij als zoodanig nog in dienst waren bij de gemeente. Wat hun belang hij de zaak betreftdit bleek uit de qualiteit zelve. Zij zijn gewone armverzorgers der gemeente cn juist in den regel be voegd en gcregtigd voor die verzorging te waken. Dat belang bestaat nog meer bij den exceptionnelen toestand, waarin de requiranten gebragt waren door de administratie, die buiten ben is gevoerd. Ouder de Regenten moeten toch, volgens de in deze geldige bepalingen, tevens die Diakenen begrepen wordenom het bestuur uit te oefenen. Hij schetst voorts de harde en ongepaste wijze, waarmede men de requiranten in hunne taak belemmerd had cn hen zelfs uit het Huiszittenhuis had verdreven. Nopens liet tweede punt heeft pleiter de exceptie van non-qualiftcatie bestreden, daarin bestaande 1°. dat de requiranten geene Diakenen zouden zijn, en 2°. dat, al waren zij dit, zij als zoodanig niet in regten zouden kannen optreden als interveniënten, als reeds zijnde partij in het geding. PI. verwijst, ten aanzien der qualiteit, op hetgeen hij zoo even heeft aangevoerd en beweertdat door partij niets is bijgebragt ten bewijze, dat alle acht Diakenen langer dan vier jaren in dienst zouden zijn geweest, tijdstip na hetwelk hunne functie van reglswege ophield welk bewijs alleen ten aanzien van sommigen is geleverd. Bovendien hebben eenigeu hunner veel korter dan vier jaren gefungeerd, en hebben deze dus zeker nog hunne qualiteit behouden. Omtrent het tweede deel der exceptie heeft PI. trachten te betoogen krachtens de kerkelijke verordeningen, dat alleen liet hooge kerkelijke bestuur de qualileit der requiranten had te onderzoeken. Hij vermeende voorts, ten aanzien der kosten, dat, even als zulks door de oorspronkelijke eischers was gevorderd ten opzigte der requiran ten, om, bij vcroordcelingin privé in de kosten te worden verwezen, dit ook, ingeval /ij triiimpbccrdcnop de eischers van toepassing was. Mr. Faber van Riemsdijkvoor den Minister van Finantiënheeft zich aan het oordeel van den Raad gerefereerd. Mr. de Pinto heeft voor de oorspronkelijke eischers de qualiteit der requi ranten bestreden en aangetoond, dat zij die qualiteit niet meer bezaten, ten gevolge van hun eigen ingediend ontslag; dat de waarneming hunner funcliën na dat ontslag, welke hnn, op hun nader verzoek, provisionnecl was toege staan, de zaak niet vau aard kon doen veranderen; dat bovendien, ook al konden enkelen van de acht diakenen nog geacht worden binnen de vier jaren in dienst tc zijn geweest, dan nog het bewijs niet was geleverd, dat de ove rigen, wier diensttijd in allen gevalle reeds lang verstreken was, opnieuw gekozen en geïnstalleerd waren, zoodat deze dus reeds van regtswegc hadden gedefungeerd. PI. heeft voorts doen uitkomendat alleen de regter bevoegd is eene beweerde qualiteit te onderzoeken, zoodra die wordt bestreden, en hiertoe niets afdoet eene goedkeuring of bevestiging van eenig kerkelijk be stuur. Hij heeft verder aangetoond dat de requiranten niet als interveniën ten in dit geding konden optreden, maar dat zij, als diakenen een deel uit makende van het collegie van Regenten, reeds eischers zijn in de zaak. Wat de kosten betreft, deze kunnen nimmer op de eischers worden verhaald, in dien zij succumbeerdendaar zij niet even als de requiranten individueel, maar als Regenten waren opgetreden, waarvan de personen in regten niet bekend zijn. Na re- en dupliek is de conclusie van het Openbaar Ministerie, door den Advokaat-Generaal Gregory te nemen, bepaald op Vrijdag, 18 Mei. De Hooge Raad heeft vrouw C. E. Wols ter dood veroordeeld, omdat zij hare woning in brand had gestoken ter verkrijging der assurantiegeldenof schoon daardoor geene schade aan andere gebouwen of personen veroorzaakt werd. Het Prov. Hof van Zeeland had haar vrijgesproken. Nadat in de Zitting van gisteren en in de ochtendzitting van heden van de Tweede Kamer, de beraadslagingen over eenige artikelen van het Reglement van orde waren voortgezet, zijn in de avondzitting achtervolgens afgehandeld en aangenomen de volgende Hoofdstukken van bet Reglement van Orde als Hoofdst. Vil. Van voorstellen, ingevolge de artt. 110 en 111 der Grondw. te doencn van het vragen van inlichtingen volgens art. 89 der Grondwet. Hoofdst. VIII. Van de adressen en voordragten. Hoofdst. IX. Van de Com missie voor de verzoekschriften. Hoofdst. X. Van het drukken der stukken. Hoofdst. XI. Van het ontslag der Leden cn slotbepalingen. Zoodal alsnu ge heel het Reglement van Orde, zoo als het nog nader in den loop der zittin gen op enkele punten gewijzigd is aangenomen. Na afloop der beraadslagingen is door den Voorzitter voorgesteld en door de Kamer beslotende beraadslagingen over de volgende ontwerpen van wet aan de orde te stellen als Dingsdag 1 Mei, het ontwerp nopens de bestemming van het batig slot van het bijzonder fonds voor de Dedemsvaarl, alsmede dat tot hel onver vreemdbaar verklaren der militaire pensioenen. Woensdag 2 Meihet ontwerp tot het verlcenen van dispensatie wegens de vergrooting van een gebouw te Ooltgensplaaf. Donderdag 3 Mei, het ontwerp tot regeling van het fonds van koopprijzen van domeinen en dat tot vrijdom van accijns voor vermicelli- en macaroni- fabrieken. Vrijdag 4 Mei, het ontwerp tot het verleencn van schadevergoeding cn wachtgelden aan buiten betrekking gerakende ambtenarenalsmede dat we gens reis- en verblijfkosten van de leden der Staten Generaal. Zaturdag 5 Meihet ontwerphoudende bepalingen omtrent de regtcrlijke collegiën. En eindelijk, Maandag 7 Hei, het ontwerp lot uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering. De zitting is daarna opgeheven. AMSTERDAM, 27 April. Op het terrein der suiker-fabriek van den Heer B. Kooy ,lz.op het Bik kers-eiland is eene artesische bron van goed drinkwater ontdekt. Na eene boring ter diepte van ruim 40 ellen, is het water, hetwelk zeer goed is, be gonnen te ontspringen, en wel zoo mild van tusschen de 80 cn de 100 kan in de minuut op te leveren; eene hoeveelheid, die bij het aanbrengen van ruimere buizen wclligt nog te vermeerderen zal zijn. Ilct belangrijke vraag-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1