izullen toch tot Hem gaan." Nu God het aldus beschikte, nu wil len ook wij berusten in den raad des Albestuurdersen schatting blijven opdragen van onze erkentenis en hoogachting. Eere blijve dien Naam bij tijdgenoot en nakomelingschap. Dat beeld van vorsten deugd zweve ons dikwijls voor den geest, opdat regt en pligt en wel doen ons dierbaar zij. Alle onze vermogensis het noodigook arm en leven beloven en wijden wij hier als een offer aan God, Vader land en Koning. //Zoo kan ook volgen op lager standpunt wat het sterven wensche- lijk maakt, het weenen van dankbaren, als onze tranen reeds voor altijd zijn afgedroogd; hier achting, eer en liefde, en daar genot en vreugde, waar het geringste goed, eenmaal verrigt, niet onbeloond wordt gelaten. Dankdank ook voor 's Konings Moederde beminde en geëer biedigde Koningin-Weduwe, dat er zoete druppels zijn gemengd in den bitteren beker. Gezegend, die vallen onder edel en heilig strijden. Gelukkigen, die den dood vinden op hunnen post. De Levensvorst en Zaligmaker wil Hun de kroon der overwinning op het hoofd druk ken. Het loon is in Zijne hand, en onvergankelijke eere. Amen." In dit plcgtig oogenblikterwijl allen die daar tegenwoordig waren den figsa strakken blik naar het grafgewelf gevestigd hielden, werd de kist ontdaan van het rouwkleed, en vóór in het graf nedergelaten te worden, nam Koning Willem III de door zijne moeder gevlochten lauwertak op, hief dezelve opwaarts en sprak toen op gevoelvoller! toon ecnige uit het hart gevloeide woorden, ter eere van zijn ontslapen Vader, en herhaalde in dat plegtig oogenblik nogmaals zijne eenmaal gedane belofte, om de voetstappen van zijnen onvergetelijken Vader te drukken. Bij het uiten dezer woorden legde Z. M. den krans weder op de kist, nam een der twee degens van wijlen Koning Willem II, welke op de kist waren nedergelegden stelde dien aan Prins Hendrik ter hand. Beide broeders omarmden elkander tcederlijk. Na den afloop der verzegeling werd de lijkbaar, met het rouwkleed daar over, boven den ingang van den grafkelder gesteld; waarna de heraut van wapenen van Nederland (Mp. J. J. Nahuis) met luider stem heeft aangekon- kigddat de pleglige ter aardebestelling van het stoffelijk overblijfsel van Z. M. Willem II, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-NassauGroot- Hertog van Luxemburg, enz., enz., volbragt was. Zoowel toen de stoeten bepaaldelijk de lijkkist de kerk binnen kwam als toen de heraut den afloop dezer treurige plegtigheid had aangekondigd, deed zich het orgel in de kerk hoorendat door den Heer Klerckx bespeeld werd, en bragten de roerende en indrukwekkende loonen niet weinig toe, om den opgewekten godsdienstigen ernst en eerbied te verboogen. Talloos was de menigte van allen rang en stand, die bij de ter aardebe stelling van Neêrlonds tweeden Koning tegenwoordig was. Treffend en uitmuntend was de treurmuzijk die de muzijkcorpscn der tal rijke troepen, die op dezen dag dienst hebben verrigt, op verschillende tijd stippen aanhieven. Die algemecne rouw, de digtgcrolde vaandels, de trom men en trompetten, met rouwfloers omhangen en omstrikt; de trcurtoonen die men hoorde; dit alles gevoegd bij het statige van den optogthet doffe galmen der klokken en het gebulder van het geschut, dat alles gaf aan deze treurige plegtigheid een eigenaardig somber aanzien. Gewis stemde dit dan ook zoo velen, die hier uit verschillende streken des lands, en zelfs uit den vreemde waren zamengevloeidtot hoogen ernst, en menigeen zag men diep ontroerd, menige traan vloot over het afsterven van cenen edelen Koning, van eenen getrouwen vriend van zijn Vaderland. Diep bewogen waren echter vooral Z. M. de Koning en H1I. KK. HH. de Prinsendie hunnen w aardigen Vader en Broeder ter laatste rustplaats had den geleid. Na den afloop der plegtigheid is het bataillon 'sGravenhaagsche Schut terij, voor dat liet naar de residentie terugkeerde, buiten deze stad op brood, kaas en bier onthaald. AMSTERDAM, 4 April. Alhier heeft zich eene Commissie gevestigd, met den Ed. Achtb. Heer Burgemeester aan het hoold ter inzameling van geldentot oprigting van een standbeeld voor Willem II, binnen deze stad. AmstCour.) Ontzettend is de vloed van belangstellenden in de treurige plegtigbe- dendie gisteren en heden te Rotterdam en te Delft hebben plaats gehad. Op gisteren zijn er langs den Hollandschcn spoorweg niet minder dan 1278 passagiers van hier derwaarts gereisd, en heden morgen telde de trein, die ten half zeven ure vertrok en die in twee deelen gesplitst was, 36 passagiers rijtuigen, 831 reizigers in hebbende. Het gezamenlijk getal over de beide dagen beloopt alzoo 2104. GEERTRUIDENBERG3 April. Heden ochtend ten 11 ure, kwam de lijkstoet uit Tilburg alhier aan. Het Vorstelijk lijk werd naar de boot gedragen door Onderofficieren van de lan siers en der schutterij van Tilburg. Prins Hendrik heeft zelf in persoon mcdc- gedragen. Ten half 3 ure des namiddags arriveerden de Koningin en Prinses Sophia en gevolg. De stoomboot Gecrtruidenberg vertrok van hier ten 3 ure en werd gevolgd door de stoombooten der Ned. Stoomboot-Maatschappij, de Noord en Prins Frederik, die het gevolg, equipage en paarden aan boord hadden. -C'-r ?<-&&• '-sïi&ïïïQ-- ï:e. TILBURG, 3 April H. M. de Koningin-Weduwe heeft den Heer Burgemeester eene som van ƒ1000, ten behoeve van de armen dezer stad overhandigd, van welke door 11. M. ƒ500 voor de R. C.ƒ250 voor de Protestanten en een gelijk bedrag voor de Israëliten is toegekend. BüITEJNLANDSCHE I5ER1GTEH. SARDINIË. Men beweertdat Karei Albertna het gevecht bij Novaraaan het Ministerie het volgende heeft geschreven: Alles is verloren, zelfs de eer van Piemont! Ik heb in de gelederen der soldaten den dood gezocht, doch God heeft mij die ramp doen overleven. Ik leg de kroon neder ten be hoeve van mijn zoon en vertrekwaarheen weet ik niet." De gewezen Ko ning reist onder den naam van Graaf de Bard en is alleen vergezeld door den Heer Comalero, Kabinetskoericr en den Heer Valclti, en zou door het zuiden van Frankrijk den weg naar de Spaansche grenzen hebben genomen. De liazione van den 28slen deelt mede, dat Generaal Ramorino te Tu- ryn is aangekomenonder een militair escorte van zes karabiniers. De stad is rustig, doch er heerscht eene sombere stemming. De Conslitueerende Vergadering te Rome heeft eene proclamatie aan al de inwoners der Romeinsche republiek gerigt, waarin wapens en geld voor den oorlog gevraagd worden. Aangaande den op den 24stcn Maart bij Novara voorgevallen veldslag, berigt de Veldmaarschalk Radetzky onder anderen het navolgende aan het ministerie van oorlog, ten 12 ure des nachts: De vijandelijke legermagl, aan wie door de inneming van Mortaro de terugtogt afgesneden was, besloot, ter sterkte van 50,000 man, in de stel ling van Olengo. voor Novara, baar geluk te beproeven. Hel tweede corps, onder bevel van den dapperen Generaal Baron d'Aspre, dat de voorhoede vormde, rukte gisteren van Vespolatc naar Olengo, en ontmoette daar den vijand, die op de naburige hoogten post gevat had. De sterkte van dezen, die men niet vermoed had, maakte den uitslag van het gevecht eenigc uren twijfelachtig, alzoo het tweede legercorps niet terstond door de troepen die er achter oprukten kon ondersteund worden. In de regterflank des vijands had ik het vierde, en achter hem het eerste legercorps doen oprukken, ten einde hem aan gene zijde der Agogna geheel en al om te trekken. Z. K. K. H. de Aartshertog Albrecht, die de voorhoede-divisie aanvoerde, bood alhier met heldenmoed gedurende cenige uren den aanval des vijands in het front weder standtot dat de Generaal Baron d'Aspre, in vereeniging met den hevelheb ber van het derde legercorps, den Luitenant-Veldmaarschalk Baron Appel, dit laatstgenoemde corps met evenveel vastberadenheid als moed op de beide vleugels der divisie van den Aartshertog Albrecht schaarde, terwijl ik zelf het reserve-corps achter het centrum dier divisie deed post vatten. Door den onovertrefbaren moed en de met niets te vergelijken dapperheid en vastbera denheid van mijne brave troepen, gelukte het ook ons front zegevierend te handhaventot dat het vierde corps door de omzigtige leiding van zijnen aanvoeidcr, den Luitenant-Veldmaarschalk Graaf Thurn, aan gene zijde der Agegna in de regterflank des vijands met zoodanigen uitslag opereerde, dat bij deze beslissende beweging de vijand omstreeks den avond op alle ponten in groote verwarring vlugtte, en genoodzaakt was noordwaarts in het gebergte terug te trekken. Ik kan niet dan met een geroerd hart vermelden hoezeer in dezen strijd mijne waardige Generaals, mijne brave Officieren en alle man schappen van mijn dapper leger hunnen ijver voor de dienst van Z. M. en eene aan geestdrift grenzende dapperheid hebben doen blijken. Ieder man was een held. Om regtvaardig te zijn moet ik eigenlijk allen noemen, want de overeenstemming in moed was der regtvaardigc zaak, ten behoeve van welke wij voor onzen Keizer streden, in de hoogste mate waardig. Onze zegetcekenen zijn 12 kanonnen, 1 vaandel, 2 a 3.000 gevangenen. Het verlies des vijands bedraagt, zoo ver bekend is, 2 Generaals die gesneu veld zijn16 doode of gekwetste Staf-Officieren en 3 a 4,000 man. Ons verlies op dezen bcslissenden dag was helaas! zeer aanzienlijk. Bij ieder der regementen en bataillons van de eerste linie zijn 10 a 12 Staf- en Hoofd officieren deels gesneuveld deels gekwetst, en het verlies aan gesneuvelde of gewonde manschappen beloopt lusschen de 2 en 3.000 man. Maar niemand was te houden: men wilde niet slechts niet de laatste, men wilde overal de eerste zijn. De slag duurde van 10 ure 's morgens tot diep in den nacht. Toen ik na afloop van den slag in mijn hoofdkwartier terugkeerde, en den kwartiermeester-Generaal, Luitenant-Veldmaarschalk Hess, nog op het slag veld achterliet, ten einde de noodige schikkingen voor het vervolgen van den vijand te maken werd aan dezen plotseling de l'iëmontesche Generaal Cosatlo als parlentair aangediend, welke zich met hem wenschte te onderhouden, en van de zijde des Konings van Piërnont den wensch kwam kenbaar maken eenen wapenstilstand te sluitenmet het verzoek dat de vijandelijkheden zoo lang gestaakt zouden worden, tot hij aan de Kamers te Turyn daarvan zou hebben kennis gegeven. Dit voorstel werdbij mijne afwezigheiddoor den Luitenant-Veldmaarschalk Hess terstond verworpenmet de verzekering dat de vijandelijkheden dag en nacht zouden voortduren; tevens werden echter de vroegere voorwaarden van wapenstilstand als de ecnige aannemelijke aan geboden, welke inhielden: de militaire bezetting der landstreken tusschcn den Ticino en de Sesia, zoowel als der stad Alessandria geheel en der vesting van dien naam gedeeltelijk voorts den aftogt der Sardinische vloot uit de Adriatischc zee en de snelst mogelijke vredesonderhandelingen tusschcn Oos tenrijk en Sardinië door middel van afzonderlijk daartoe bestemde Gezanten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3