gebroken spoortreinen van hier heen en wedergegaan. Het getal schuiten van hier naar Delft en terugheeft ruim honderd bedragen. Heden middag zijn hij den Koning ten gehoore ontvangen de Hoofd officieren der verschillende wapens van het leger, die gisteren aan de lijkpleg- tigheid hebben deelgenomen. Volgens eenen hijzondcren brief uit Batavia door de Utr. Cour. mede gedeeld beslaat de expeditie naar Bali uit 6780 man en 12 oorlogschepen, eene magt zoo groot als die, welke de Engelschen tegen China hebben aan gevoerd. Opperbevelhebber is de Generaal MichielsChef van den Staf de Luit-Coloncl de Brouw en Commandant der artillerie de Overste Meis. De expeditie zou 15 Maart vertrekken. ROTTERDAM, 3 April. Heden avond ten G ure naderde de stoomboot Stad Geerlruidenberg met 'sKonings lijk deze stad. Van 's lands oorlogsbrik Pegasus, twee kannoncer- booten en de batterij aan de Werf werden 101 minnutschoten gedaan. Ten 3J~ ure was Z. M. de Koning met den Generaal de Klcrcq en ten 5 ure Z. K. H. Prins Frederik, met Zijnen Adjudant aangekomen, ten einde deze plegligheid bij te wonen. Toen de boot aari den wal was, verscheen II. M. de Koningin-Weduwe, II. K. II. de Erfgroothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach en Z. K. H. Prins Hendrik, met gevolg, op bet verdek. II. M. de Koningin-Wcdnwe begaf zich naar de katafalk en bleef daar in eene biddende houding staan. On- middelijk daarop begaf zich Z. M. Koning Willem III aan boord der stoom boot, ging naar Zijne Moeder toe en omarmde haar tcederlijk. Bij de lijkkist van den overleden Vorst, omhelsden elkander toen al de leden van liet Ko ninklijk Huis en stelden een tafercel daar, dat ieder, die er bij tegenwoordig was, met aandoening vervulde. Het Koninklijke lijk werd daarop ontscheept en ontvangen door Z. K. II. Prins Frederik, eene deputatie uit de Stedelijke regering, den Vice-Admiraal en Buitengewonen Adjudant Rijk, als Minister van Marine, en den Opper stalmeester Graaf van Rechteren, als Groot-Officier van 'sKonings Huis; ter wijl tot datzelfde einde aldaar tegenwoordig waren de Gouverneur der pro vincie Zuid-Holland, en de Gencraal-Majoor, Buitengewoon Adjudant des Ko- nings, waarnemende provinciale Commandant. De lijkkist werd gedragen en begeleid naar de rouwzaal, aan de woning van den Directeur der Marine, door Hcercn Officieren der Rotterdamscbe schutterij, der Marine en van het corps Mariniers, bijgestaan door de bazen en Commandeurs van 's Rijks werf. Achter de lijkkist volgde Z. M. de Koning, II. M. de Koningin-Weduwe aan den arm geleidende; vervolgens Z. K. II. Prins Frederik, geleidende H. K. II. de Erfgroothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach aan zijnen regterarrn, terwijl Z. K. II. Prins Hendrik aan hare regterzijde gingvoorts volgde de stedelijke deputatie, Officieren van alle wapenen, enz. In de rouwzaal aangekomen, werd de lijkkist nedergezet. H. M. de Ko ningin-Weduwe naderde toen dezelve en legde, diep bewogen, een lauwer krans aan het hoofdeinde van de kist, op de zilveren plaat waarop de woor den WaterlooQuatrebras, Leuven en Hasselt zijn gegraveerd. Niet min der bewogen nam Koning Willem III de met eene witte panache prijkende muts zijns overleden vaders en plaatse haar in het midden van den lauwer krans, waarna de kist op de estrade van den troon werd nedergezet. De zaal was thans met waskaarsen verlicht, terwijl de rijkssieraden benevens de ridderorden van den ontslapene op labouretten waren gelegd. Onbeschrijfelijk indrukwekkend was toen de aanblik van dit geheel met zwart laken omhan gen vertrek, langs welks wanden de zes reusachtige, met zwart beklecde kandelabrcs slechts een flaauw afschijnsel wierpen. Treffend was toen de aanblik van do lijkkist, welke het stoffelijk overschot bevatte van den Ko ning, eenmaal de trots van zijn volk; van den man, beweend door dui zenden die hij met weldaden overlaadde. Aandoenlijk vooral was het zien van al die leden van het Koninklijk Huis bij het lijk van Koning Willem II; van do gemalin, de zonen, de dochter en den broeder, bij het zielloos lig- chaam van bun echtgenoot, vader en broeder! De bewaring van het Koninklijk lijk werd daarna toevertrouwd aan den Opperkamerheer en aan de dienstdoende Adjudanten van wijlen den Koning. 11. M. de Koningin-Weduwe, II. K. 11. de Erfgroothertogin van Saksen- Weimar-Eisenach en Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden, benevens een talrijk gevolg, zullen den nacht in de woning van den Directeur der Marine doorbrengen en dus onder hetzelfde dak, hetwelk het lijk van den overleden Koning bedekt. DELFT, 4 April. Ten 7 ure werd bet Koninklijk lijk, aan 's Rijks Werf Ie Rotterdam, ge steld op den lijkwagen. Een Koninklijk saluut van 101 minuutschoten kondigde dat plegtige oogenblik aan. De lijkwagen was bespannen met acht paarden, behangen met rouwkleeden; elk paard werd begeleid door een' koet sier. Op het rouwkleed, dekkende de kist, waren geplaatst de epauletten sjerp, de twee sabels en het hoofdtooisel, hetwelk Z. M. gewoon was bij plegtige gelegenheden te dragen. Inmiddels hadden zich allen, die tot den plegtigen begrafenis-stoet behoor den, des voormiddags ten half tien ure aan de Nieuwe Brug te Delft vereenigd, om het Koninklijk lijk aldaar te ontvangen. Bij de aankomst werd een Ko ninklijk saluut van 101 minuutschoten gedaan. Als dragers van het Koninklijk lijk bevonden zich de dienstdoende Adju danten van wijlen Z. M., alsmede de Minister van Marinede Vice-Admiraal Rijk, regts van den lijkwagen, en links de overige buitengewone Adjudanten, de Adjudanten van Z. M. den Koning en van HH. KK. HH. de Prinsen, als mede zij die cenige militaire betrekking bij het Koninklijke Hnis bckleeden of vroeger bekleed hebben benevens den Inspecteur-Generaal van de Genees kundige dienst der zee- en landmagt, de Generaal-Majoor Doctor Beckers. Zij werden bijgestaan door 24 Onder-Officieren van de Schutterij en van de Zee- en Landmagt (waaronder de Sergeant der Grenadiers, veeljarig ordonnans bij wijlen Z. M.) die regts en links onmiddclijk naast den lijkwagen gegaan zijn. Na volgde de Koning, vergezeld van 11H. KK. I1H. de Prinsen Hendrik en Frederik. Voorts de Vlag-Officieren en Generaals. Eene Commissie van de dienstdoende Schutterij van de hoofdstad. 24 Kamerheeren. Een honderdtal personen nit den deftigen burgerstand van 's Gravenhagedie het allereerst verzocht hadden om het Koninklijk lijk te begeleiden, Eenige Kunstschilders te 's Gravenhage enz. De Predikanten en Kerkvoogden van de Hervormde gemeente te Delft, en de Hof-Kapelaan waren in de kerk aanwezig, tot het ontvangen van den be grafenissloet. De Koninklijke grafkelder was van binnen met zwart behangen. Tot het bijwonen van deze plegtige ter aarde bestelling waren van wege Z. M. den Koning uitgenoodigd en werden in de kerkdoor de Aide-Ceremo- niemeeslers, naar de voor ben bestemde plaatsen geleid: 1". de Leden van het Corps Diplomatique, residerende te 's Gravenhage; 2°. de Voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal; 3°. de Ministers, Hoofden van ministeriele Departementen; 4°. de Ministers van Staat en de Kanselier en de Grootkrui sen der orden5°. bet Voorzittende Lid van den Raad van State6°. de Pre sident van den Hoogen Raad der Nederlanden 7°. de President van de Alge- meene Rekenkamer; 8". de President van den Hoogen Raad van Adel; 9". de Gouverneur der Provincie Zuid-Holland 10°. de Burgemeester van de Hoofd stad des Rijks; 11". de Burgemeester der Koninklijke Residentie; 12e. de Officier van gezondheid der 2de klasse van Hees en Doet. Maes te Tilburg en 13 de Officier van de dienstdoende Schutterij te Tilburg, die de cerewacht aldaar gecommandeerd heeft op den dag van het overlijden van Z. M. Toen de trein aan de Nieuwe Kerk kwam, rangschikten zich de Officianten aldaar in twee rijen de jongste aan de kerkdeuren zoo wijders naar het koor toe; de Kamerheeren vervolgden deze beide rijen tot aan het graf; zij maakten alzoo twee rijen uit, tusschen welke het Koninklijke Lijk doorging. De Herauten van Wapenen plaatsen zich met hunne wapendragers, regts en links aan den ingang van het graf. De dragers der Ridderorden en van de Rijks-sieraden plaatsten zich om het graf henen. Aan den ingang der Kerk werd het Koninklijke Lijk op eene lijkbaar ge steld en tot aan het graf gedragen door vier en twintig Officieren van het garnizoen te 's Gravenhage, onderling door het lot daartoe bestemd, die deze onderscheiding hadden verzocht. Vervolgens werden op eenen wenk van den Kamerheer-Ceremoniemeester, de versierselen van het rouwkleed afgenomen en overhandigd aan den waar- ncmenden Hofmaarschalk, die dezelve ter voorloopige bewaring overgaf aan den Luitenant-Generaal en buitengewonen Adjudant, Graaf de Crucquenbourg. Na den afloop der plegtiglicidheeft de waarnemende Hofmaarschalk de Rid derorden en Rijks-sieraden onder zijne bewaring genomen. Toen hield de VVel-Eerw. Heer Ds. Ruitenschild, Predikant te 's Gravenhage, eene rede bij bet geopend graf, dat gereed stond de laatste overblijfselen van den overleden Koning te ontvangen. De Lceraar, de hand leggende op de Lijkkist van den ontslapen Koning, sprak het volgende: ff Zoo gaat dan nu reeds Koning Willem II tot Zijne Yaderen. In naam Zijner Majesteit en van het Vorstenhuis, in naam van landge noot en vreemdeling, spreken wij een woord van hulde en liefde. Voor u, die de Erfgenaam zijt der Kroon, was zulk een Vader een dierbare schat, gelijk Hij het sieraad is geweest en de vreugde van Uw geslacht. Nu dat alles hier heeft opgehouden, nu mag het smartgevoel leven en zich uitstorten. Maar gijo Vorstenmogt dan toch den ontslapene met edele dankbaarheid den Uwen noemen. De innerlijke genegenheid is boven de magt des doods. En uwe liefde zal zich verblijden in de eer van den Geliefde. O dat aandenken verzacht de wondedie is geslagen. Nog jeugdig Prins was deze Oranje reeds erfgenaam van den roem zijner Vaderen. Hij werkte krachtig mede aan de bevrijding van ons we relddeel. Hij heeft hij herhaling gestreden voor de regten en eer van zijn Vaderland. Hij bragt groote offers aan de rust van zijne onderdanen. Hij was bevorderaar van het schoone en goedewel doener en toevlugt voor ongelukkigenbemind bij allen en zich zei ven beheerschende onder zware beproeving. Nu is deze toch ook en al de moeite geëindigden die hagche- lijke en gevaarlijke reisdie moest volbragt worden eer de herberg zame woning veilig werd bereikt. Nu is het rust der eere, van wege moed en trouw in gevaren. Ook geliefd en betreurd gaat die Ko ning heenwant hij was bij uitnemendheid edel en goed. En ons nederig geloof durft het uitsprekenn De rust is beter en in vrede want wij zagen zijn ootmoed voor Godde vrucht zijner liefde en de blijken zijner vreugde in en hope op Jezus Christus." Gij, o Vorsten, neemt dan met de Uwen het woord des vertrou wens op de lippenn Hij zal wel tot ons niet wederkeerenmaar wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2