bb. De Militaire Willems-Ordede Orde van den Nederland- schen Leeuw, het Metalen Kruis, de Gesp voor XXX jaren effectiven diensttijd als Officier, en de Luxemburgsche Orde van de Eiken Kroon, gedragen door den Luitenant- Generaal en buitengewonen Adjudant Cochins; Deze Decoraliënhenevens de na te melden Rijkssiera den, liggende op rood fluweelen kussens. cc. De Heraut van Wapenen Luxemburg, te paard, vooraf gegaan door den Wapendrager; dd. De Koninklijke Kroon; gedragen door den Ópper-Kamer heer, Baron van Doorn van Westcapelle; ee. De Koninklijke Scepter; gedragen door den Opper-Schen- ker, Baron van den Bogaerde van Terbrugge, ff. *De Rijks-Appel; gedragen door den Opper-Slaimeester Graaf van Reehteren; gg. Het Rijks-Zwaard, ontbloot; gedragen door den Generaal der Infanterie Baron R. Fagel; hli. De Standaard van het Koningrijk; gedragen door den Luitenant-Generaal Jonkheer Boreel; ii. De dienstdoende Kamerheeren van wijlen Zijne Majesteit, gaande naast elkander; jj. Een Onder-Stalmeester, en vier Pages, te paard; kk. De Lijkwagen Elk der paarden wordt geleid door eenen Page, bijge staan door eenen Koetsier. De slippen van het rouwkleed worden gedragen door: 1°. Den Generaal-Majoor en buitengewonen Adjudant Graaf Du Monceau; 2°. Den Luitenant-Generaal en buitengewonen Adju dant Graaf de Crucquenbourg; 3°. Den Gewonen Geneesheer Professor Everard 4°. Den Grootmeester Baron van Tuyll van Serooskerken 5". Den Luitenant-Generaal en buitengewonen Adju dant Van Hooff; 6°. Den Luitenant-Generaal en buitengewonen Adju dant Graaf van Limburg Stirum. Als dragers van het Koninklijk Lijk gaan de dienst doende Adjudanten van wijlen Zijne Majesteit regts van den Lijkwagen, en links de overige buitengewone Ad judanten, de Adjudanten van Z. M. den Koning en van HH. KK. HH. de Prinsen, alsmede zij, die eenige mili taire betrekking bij het Koninklijke Huis bekleeden, of vroeger bekleed hebben, benevens de Inspecteur-Gene raal van de Geneeskundige dienst der Zee- en Land- magt. Zij worden bijgestaan door vier en twinlig Onder officieren van de Schutterij en van de Zee- en Landmagt (waaronder de Sergeant der Grenadiers, veeljarig Or donnans bij wijlen Zijne Majesteit) die regts en links onmiddelijk naast den Lijkwagen gaan. II. Zijne Majesteit de Koning, vergezeld van Hunne Konink lijke Hoogheden de Prinsen. De slepen van Hoogstderzelver rouwmantels worden ge dragen door Pages. mm. De Vlag-Officieren en Generaals; mitsgaders ten einde de Zeeniagt en alle wapenen der Landmagt te vertegen woordigen bij de plegtige ter-aarde-bestelling van hunnen te vroeg ontslapen Opperbevelhebber de Kapiteins ter Zee en de Kommandant van het Corps Mariniers, de Kom mandanten van al de Stedelijke Schutterijenen de Chefs van al de Corpsen van het Leger; gaande zes aan zes; mm. Vier en twintig Kamerheeren des Konings, gaande twee aan twee; oo. Eenige Kunstschilders te 'sGravenhage, die verzocht heb ben de laatste eer te bewijzen aan den Koninklijken Be schermer van Kunsten en Wetenschappen; pp. Ingezetenen van 's Gravenhagedie de gunst verzocht hebben om hunnen Koninklijken Weldoener grafwaarts te geleiden; qq. De Onder-Officieren der dienstdoende Schutterij te 'sGra venhage die, niet in het gelid kunnende treden, ver zocht hebben om den begrafenis-stoet afzonderlijk te volgen rr. Gewezen Schutters van de toenmalige mobiele 'sGraven- haagsche Schutterij, allen versierd met het Metalen Kruis, die de gunst gevraagd hebben om de laatste eer te be wijzen aan hunnen Kolonel Generaal en aanvoerder in den Tiendaagschen Veldtogt; De onder de letters oo, pp, qq en rr vermelde per sonen verlaten den trein aan den ingang der Kerk en gaan alzoo niet mede naar binnen; ss. Een bataillon der dienstdoende Schutterij te'sGravenhage, onder hevel van eenen lloofd Officier tt. Een bataillon Grenadiers, van het regement Grenadiers en Jagers, onder bevel van eenen Hoofd-Officier uu De drie escadrons cavalerie, die almede uit Rotterdam Konings Lijk begeleid hebben. 5. De trein zal den volgenden weg gaan Over de Nieuwe Brug, langs de westzijde van het Oud-Delft tot aan de Nieuwstraatachter hel Stadhuis, langs de zuidzijde, voorbij de Hoofdwacht, naar de Nieuwe Kerk. 0. De Predikanten en de Kerkvoogden van de Hervormde gemeente te* Delft, en de Hofkapelaan, bevinden zich in de Kerk tot het ontvangen van den begrafenis-stoet. 7. De Officianten zullen zich aldaar in twee rijen rangschik ken de jongsten aan de kerkdeur, en zoo wijders naar het koor toe; de Kamerheeren vervolgen deze beide rijen tot aan het graf; makende dus twee rijen uit, tusschen welke hel Koninklijk Lijk doorgaan zal. 8. De Herauten van Wapenen plaatsen zichmet hunne Wa pendragers, regts en links aan den ingang van het graf. 9. De dragers der Ridderorden en van de Rijks-Sieraden plaat sen zich om het graf henen. 10. Het Koninklijke Lijk wordt aan den ingang der kerk op eene lijkbaar gestelden tot aan het graf gedragen door vier en twintig Officieren van het garnizoen te 'sGravenhage, onder ling door het lot daartoe bestemd, die deze bijzondere onder scheiding hebben verzocht. Vervolgens worden, op eenen wenk van den Kamerheer-Ceremoniemeesterde versierselen van het rouwkleed afgenomen en overhandigd aan den waarnemenden Hofmaarschalk, die dezelve ter voorloopige bewaring overgeeft aan den Luitenant-Generaal en buitengewonen Adjudant Graaf de Crucquenbourg. Na den afloop der plegtigheid, neemt de waarnemende Hofmaarschalk de Ridderorden en Rijks-Sieraden onder zijne bewaring. 11. Daarna wordt de kist ontdaan van het rouwkleed, en in het graf nedergelaten. 12. De kist zal alsdan, met het groote zegel van het Rijk, verzegeld worden door den Minister van Justitie. Daarbij zul len, behalve de Kamerheer-Ceremoniemeester, ook nog tegen woordig zijn de Opper-Kamerheerda Opper-Schenker, en de buitengewone Adjudanten Luitenant-Generaal van Hooff en Gene raal-Majoor Du Monceau. 13. Na den afloop der verzegeling zal de lijkbaar, met het rouwkleed daarover, hoven den ingang van den grafkelder ge steld worden waarna de Heraut van Wapenen Nederland met luider stem aankondigen zal: dat de plegtige ter-aarde-beslelling van het stoffelijk overblijfsel van Zijne Majesteit Willem II Koning der NederlandenPrins van Oranje-Nassau, Groot-IIertog van Luxemburg, enz., enz., enz., volbragt is. 14. Zijne Majesteit en de Prinsen zullen daarna de kerk ver laten; ten welken einde de voor Hoogstdezelve bestemde koetsen gereed zullen staan aan den ingang der kerk. Vierde Afdeeling. Algemeene verordeningen. 1. Het is de uitdrukkelijke begeerte van Zijne Majesteit den Koning, dat al de in dit Progamma vermelde personen zich stip- telijk daarnaar gedragen, en dat allen blijven op de voor elk hunner aangewezen plaats en in de voorgeschreven orde van den trein met getrouwe inachtneming vooral ook van de henoodigde tusschenruimten in den plegtigen optogt. De Aide-Ceremoniemeesters zijn met de uitvoering daarvan bij zonder belast, en zullen deswege van bepaalde orders voorzien worden door den Kamerheer-Ceremoniemeester, die met het op- pertoezigt over den geregelden gang dezer plegtigheid belast is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 7