LEYDSCHE COURANT// 1849. N". 38. WOENSDAG, 28 MAART. BIJNJNEJN LAiNDSCHE BEKIGTEJN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zuturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de ujzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. ISiJ deze Courant behoort een Bijvoegsel, hetwelk gratis wordt uitgegeven. LEYDEN, 27 Maart. D'. Küïper uit Middelburg naar deze Gemeente beroepenheeft het beroep aangenomen zoo ook Ds. FRBttf te Pernis naar de Gemeente te Dordrecht. lieden werd alhier in cene plegtige Zitting van de Arrondissements- Regtbankde Proclamatie van de troonsbeklimming van Z. M. Koning Wil lem UI afgekondigd. De E. A. Heer Officier Mr. D. Tiebocl Siegonheekdaartoe het requisitoir doende, hield vooraf eene toespraak, waarin hij schetste, hoe hij deze gele genheid het vcrledcne, het tegenwoordig oogenblik en de toekomst zich leven dig aan den geest opdrong. »ln de daad (zeide Z. E. A.) veel, oneindig veel verloor Nederland in den Vorst die moedig en onverschrokken in den strijd, ons pas herwonnen volks bestaan bij den Viersprong door zijn kostbaar bloed bevestigde en bezegelde later bij nvnige gelegenheiddoor zijn voorbeeld en de hem eigene werk zaamheid, de geestdrift onzer dapperen ontvonkte, door zijn krijgsbeleid de eer des lands en den roem onzer wapenen luisterrijk handhaafde; in den Vorst, die daarna door den wil zijns Vaders tot de regering des lands geroe pen, zich onvermoeid aan de behartiging van het algemeen welzijn wijdde, steeds bet heil zijner onderdanen voor oogen hield en niet aarzelde voor te gaan, in alles wat Hij in den geest des tijds, ten beste des lands en tot be vestiging van eendragt en rust, wenschelijk scheen te achten." Verder wees Z. E. A. op de bemoediging die ons vertrouwen op den Vorst ondervindt, door zijne plegtige verklaring, waarbij de spreker Hem de vol ijverige en ongeveinsde medewerking van alle weidenkenden toewenscht en vooral den zegen der Voorzienigheid, welke Nederland steeds zoo liefderijk en zigtbaar beschermde. Na de voorlezing dor proclamatie, vatte de Voorzitter de E. A. Heer Mr. C. J. Luzachet woord op. Hij herinnerde hoeop last van den geëerhiedig- den Vorst, wiens droevig afsterven thans de harten met weemoed vervult, de Regtbank nog geen vier maanden geleden, de wijzigingen afkondigde, die de Grondwet onder zijn oog had ondergaan; hoe wij, hoewel bet Hem niet vergund werd zijn werk te vollooijen door deze rerste woorden van onzen ni. u- wen Vorst tot zijn volk bemoedigd worden en in de toekomst de schoonste vruchten er van mogen voorspellen. De Voorzitter besloot zijne toespraak met hartelijke opwekking tot stipte pligtsscrvulling van ieder in zijnen werk kring, wees op de onmisbaarheid van de hulp van llern, zonder Wiens hulp alle pogingen ijdel zijn, en onder Wiens leiding hij wcnschte dat liet het Vaderland en diens Koning steeds rnogt welgaan. Zondag namiddag ten een ure beeft de Wel-Ed. Gestr. Heer Majoor Garnizoens-Commandantin den Doelen, van de Officieren van bet Garni zoen, den eed van getrouwheid aan Z. M. Willem III afgenomen. Heden heeft de Hoog Ed. Gestr. Heer Luit.-Colonel Menkes, Commandant van de Schutterij alhier, ten overstaan van den E. A. lieer Burgemeester P. du Rieu na voorlezing der Proclamatie voor bet front der verzamelde Schutterij, den eed of de belofte van getrouwheid aan Hll. Officieren afg nomen. Wij vernemen dat de Arr. Regsbank alhier in de zaak tusschen Diakenen der llerv. gemeente als eischcrs, en den Heer Burgemeester en Hll. Wethou ders als gedaagden, aan laatstgenoemden nadat door H. E. A. Procureur was gesteld, vier weken uitstel is verleend tot het ncincn van Conclusie, en de dag der Pleidooi bepaald op acht dagen na het verstrijken van dien termijn. Ter nadere juiste vermelding van het voorgevallene bij het Studenten corps, in onze vorige, volgens bet toen aan ons berigtte, medegedeeld, zijn wij nog in de gelegenheid gesteld het volgende te plaatsen: Den 20sleD dezer werd alhier eene Vergadering van het Studentencorps gehouden, op welke, oin beweegredenen hier iever niet te noemenwerd hcsloten, ten ailrcs van beklag over den llooglecraar Thorbcckc aan H. 11. Cu ratoren in te dienen. Dit besluit werd met groote tegenkanting der Juristen genomen, en deze kwamen, den volgenden ilag, bijeen, en benoemden cene Commissie van 5 le den uit bun midden, om een gemotiveerd protest op te maken tegen deze aan klagt, daar zij èn de beweegredenen die aan deze aanklagt ten gronde schenen te liggen ten sterkste afkeurden, èu de competentie van het corps, om tv:r zaken, de Juristen in 't bijzonder betreffende, te besluiten, ontkenden, èn ooideelden dat zij, hoe gehecht ook aan de collegien van Prof. Thorhecke, vooral in de tegenwoordige buitengewone omstandigheden hem niet inogtcn bemoeijelijken. Dit protest werd den 23slf,n op eene vergadering van Juristen voorgelezen, unaniem goedgekeurd en staande vergadering door een GOtal Juristen onder teekend. Er werd verder lx/sloten dit protest aan II. 11. Curatoren in te zen den. Aan de benoemde Commissie was bij besluit der Vergadering van Ju risten v. 21 jl. verder opgedragen zich te wenden tot den lloogl. Tlior- beckc, ten einde hem bet leedwezen der Juristen over die aanklagt te betui gen, en te verzoeken om, zoodra zijne staatsbezigheden zulks cenigzins ver oorloven zoo spoedig mogelijk zijne lessen te hervatten. De Commissie is den 24sten door den lloogl. Thorh. zeer welwillend ont vangen, en is door hem het vooruitzigt geopend dat bij vooreerst reeds de vol gende week zijne lessen zou kunnen hervatten. Door de Geneesbeerendie Z. M. Koning Willem II in zijne laatste ziekte hebben bijgestaan, is daarvan het navolgende verslag gegeven: dZ. M. de Koning vertrok den 13Jeu Maart, ten tien ure voor den middag, naar Tilburg, vergezeld van twee zijner Adjudanten, de llecren Baron van Coehoorn en Jhr. Merkcs van Gendt. Te Rotterdam aangekomen, bezocht de Koning 's Rijks werf, alwaar hij bet ongeluk bad eenen val te doen van eene hoogte van acht of tien trappen, zonder dat Z. M. echter eenige pijn daarvan scheen te gevoelen; alleen ver bleekte hij aanmerkelijk. De Koning kwam ten half zeven ure te Tilburg aan. Gedurende den ge- beclcn avond ontwaarde men niets buitengewoonsmaar van tijd tot tijd gevoelde Z. M. eenige huiveringen echter deed hij tegen 11 ure nog eene wandeling door de tuinen, ofschoon het zeer koud weder was. Tegen twee ure in den morgen gevoelde de Koning eene zoo lievige bc- naauwdheid, dat hij geneeskundige hulp verlangde. Dadelijk ontboden de Adjudanten twee Geneesbeeren. De eerste die verscheen, de Heer van Hees, Officier van Gezondheid bij het lstc regement Lansiers, bevond den Koning zoo benaauwd en het gevaar van stikken zoo dreigend, dat hij onverwijld cene aderlating aan den arm bewerkstelligde. Kort daarna veischcen de tweede Geneesheerde lieer Maes. Te gelijker tijd gaf de Koning last oin met den meesten spoed zijnen gewonen Geneesheer, Dr. Evcrard, te ontbieden, die te 's Gravenhage gebleven was. Z. M. bleef den gehcelen dag te bed. Omstreeks 7 ure des avonds trad de Heer Everard in de kamer des Konings binnen, die hem de hand reikte, zeggendeIk vreesde dat gij te laat zoudt gekomen zijn. De Heer Everard bemerkte terstond dat de ademhaling, gelijk mede de bloedsomloop belemmerd bleef, en een weinig later werd de benaaiiwdhcid indedaad zoo hevig en gevaarlijk dat de drie Geneesbeeren eenstemmig eene tweede ader lating volstrekt noodzakelijk keurden. De ligte catarrhale aandoening die de Koning bij het vertrek uit de resi dentie gevoelde, was iri een acuten torstand overgegaan, en ging gepaard met het opgeven van slijmachtig-hlocdigc stoffen. In dezen staat van zaken oordeelden de Geneesbeeren geene verdere aderlatingen te mogen doen. Ook bevond de Koning zich nog aanmerkelijk verzwakt ten gevolge van eene ongesteldheid, waaraan bij eenige weken te voren bad geleden, en die van vrij ernstigen aard was geweest. Alle middelen werden aangewend om de luchtwegen ruimer te maken. Zuurdeegpappcn en een spaanschc vlieg werden gelegd, terwijl men tevens eene afleiding naar het darmkanaal trachtte te bewerken. Den 15Jel1 verergerde de ziekte, in weerwil van de toediening der genees middelen, die mi n het meest doelmatig achtte. Ten 11 ure des morgens verzocht de gewone Geneesheer des Konings den Graaf van Bylandtzich im-t den miesten spoed naar 'sGravenhage te begeven, ten einde H. M. de Koningin te onderrigten van den toestand waarin zich de Doorluchtige zieke bevond. Het gevaar werd bijzonder verluogd door den toeslat d van het hart, waar van de aandoening sedert verscheiden jaren bestond. Die complicatie, die reeds in gewone tijden onrustbarend was, verwekte in deze treurige oogen- blikkcn eene allczius regtmatigc vrees.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1