scheel gestremd. Gisteren middag dreven weder aanzienlijke ijsmassa's hier door llet water is zoo geslegendat het op de werven staat. Te Maintz was den vorigen dag het ijs hoven alle verwachting gelukkig voorbij gedreven. OOSTENRIJK. WEENEN 13 Januarij. De militaire en burgerlijke Gouverneur Baron von Welden, heeft den lOdco dezer, op grond van drie schoten, die uit een huis op soldaten waren gevallen, en het vinden van scherpe patronen in dat huis, de inwoners der hoofdstad vermaand om mede te werken tot vrijwillige uitlevering van schiet geweer en ammunitie, met bedreiging van straf indien het bij onderzoek mogt worden gevonden. Des toormiddags van den 5{|cn hebben de Keizerlijke troepen zeer ordelijk en rustig hunnen inlogt in Pcsth, de hoofdstad van Hongarije, gedaan. De gematigdheid der soldaten wordt hoogclijk geroemd en daar men bij al wat de Oostenrijksche krijgslieden ten laste was gelegd, schimp en spot verwachtte heeft zulks den gunstigsten indruk te weeg gebragt. IVog denzelfden dag werden de gezarnentlijke troepen in de grootste orde onder dak gebragt en verzorgd, terwijl Vorst Windisch-Gratz in eenen vleugel van het slot van Ofen en de Baron Jellaehicli in het paleis van Graaf Caroly in Pcsth hunnen intrek namen. Tot heden is het volgende bekend ge worden de beide proclamation omtrent de abdicatie van Keizer Ferdinand en de troonsbestijging van Keizer Frans Josephdie hier nog niet open baar gemaakt waren; eene proclamatie aan de bewoners van Hongarije en Zevenbergen oin hen tot terugkeer binnen de grenzen van orde en wet op te wekken; eene bekendmaking waarhij de steden Pesth en Ofen in slaat van beleg worden verklaard, de nationale, garde voorloopig wordt ontbonden, en het he vel tot aflevering der wapenen gegeven; eene oproeping aan alle van de Kei zerlijke vanen gedeserteerde krijgslieden van lageren en hoogeren rang om tot hunnen pligt terug Ie keeren, met de vaderlijke verzekering van eene volko- mene vergeving. Nog denzelfden avond is een gedeelte van het Keizerlijke leger van Pesth opgebroken, om den marsch naar Dcbreczin voort te zetten, en reeds den anderen morgen bragt eene afdeeling ligte ruiterij 68 gevangene huzaren binnen met eene bij hen gevondene krijgskas. Den 5ie0 werd bij eene pro clamatie het standregt afgekondigd, len gevolge waarvan reedsnaar men verneemt, Graaf Anton Szapari en Dr. Siginund Saphir gevangen zijn geno men. De hoofdschuldigen hebben zich reeds Woensdag door de vlugt naar het binnenland aan het gcregtelijk onderzoek onttrokken. Den dag vóór den inlogt zag rnen van alle openbare gebouwen de witte vredevaan wapperen, die echter reeds den volgenden dag voor de Keizerlijke zwart-gele vlag heeft plaats gemaakt. Door den Bevelhebber van Weenen, Generaal von Welden, was den 10<,en een nieuw legerbeiigt openbaar gemaaktvolgens hetwelk het in Opper-Hon- garije staande Gallicische legercorps onder den l.uitenant Veldmaarschalk Graaf Schlick, den 4<)cD dezer het corps opstandelingen, dat onder Meszaros op Kaschau aanrukte, en 18 bataillons infanterie en 800 huzaren sterk was en 33 stukken geschut met zich voerde, tusschen laatstgenoemde plaats en de hoogten van Parcza geheel op de vlugt had geslagen. De opstandelingen verloren 10 stukken geschut, G ammunilie-wagens1 vaandel, meer dan 200 geweren, 40 paarden, terwijl 2 officieren en 500 soldaten krijgsgevan gen werden gemaakt. De ligte ruiterij vervolgde den vlugtenden vijand en overviel zijne achterhoede, waarbij nog 6 mortieren, 1000 geweren, vele paarden en verscheidene gevangenen den Oostenrijkers in handen vielen. Bo vendien werd eene aanzienlijke krijgskas, zoo als in later berigt gemeld wordt met 10,000 ducaten, en gewigtige papieren van Meszaros buil gemaakt. De geest der Oostenrijksche troepen laat volgens dat herigl niets te wrn- schen over. De belangstelling in het leger is algemeen en uit zich door het zenden van geld en van allerlei andere benoodigdheden tot dekking en ver warming der soldaten en verpleging der gekwetsten. De Veldmaarschalk Windisch-Gratz heeft in eene nit Ofen van den 8sten dezer gedagteekende pu blicatie deswege zijnen dank betuigd. De magt die Kossuth nog bij zich heeft, wordt op 8 tot 10,000 man ge schat. Fen klein gedeelte was in de rigting naar Wailzen geweken. Als een gerucht wordt door bet dagblad van Gratz gemelddat Kos suth doo twee zijner soldaten zou gevangen genomen zijn, omdat men een' brief van zijne vrouw onderschept had, waarin zij hem meldde, dat alles tot de vlug! naar Ai&erika gereed was, en de haar toegezonden 12 milliocn in veiligheid waren. KBEMSIR13 Jannarij. Eergisteren beeft de Rijksdag §2 der grondregten aldus aangenomen: »De staatsregeling en de wet bestemmen, onder welke voorwaarden het Oos tenrijksche staatsburgerregt verkregen, uitgeoefend en verloren wordt. De gemeenschappelijke staatsburgers vormen het volk." Bij 3 is de afschaffing van den adel ter sprake gekomen, zij vond verscheidene verdedigers, maar ook niet weinige bestrijders. Over die was nog niet gestemd. HOXGARÏE. PESTH, 8 Januarij. Op de vele berigten van overwinningen en zegepralen in Hongarije volgen I thans eenigc onrustwekkende tijdingen. Uit geloofwaardige bijzondere brie ven blijkt, dat eene afdeeling onder de bevelen van den Overste Noban door den Generaal Bem geslagen en grootendeels vernietigd zou zijn. Nog andere dergelijke, schoon minder belangrijke, nederlagen van Oostenrijksche troepen- corpsen worden gemeld. Daarbij komt nog de treurige omstandigheid, dat in verscheidene reeds onderworpene gedeelten van Hongarije; in weerwil of welligt ten gevolge van de gestrenge maatregelen van Vorst Windisch Gratz, een opstand onder de hoeren is uitgebarsten. Men weet welk eene aanzien lijke menigte papieren geld Kossuth onder het volk verspreid heeltedellie den, kooplieden en handwerkslieden werden met geweld tot de aanneming van deze geenerlei waarde vertegenwoordigende banknoten gedwongen. Dui zenden zouden tot den bedelstaf gebragt moeten wordenindien bun niet eenige schadevergoeding voor deze denkbeeldige waarde verleend wordt. Eene zoodanige schadevergoeding te geven, gaat echter bet vermogen der Oosten rijksche Begering te boven, en deze omstandigheid zal nieuwe onafzienbare verwikkelingen veroorzaken. FRANKFORT. 14 Januarij. De beraadslagingen omtrent bel algemeen Keizerschap over de vereenigde Duitsche Staten, zijn II. Maandag geopend. Er zijn 61 sprekers ingeschreven, zoodat er nog wel een paar zittingen kunnen vcrloopen eer bel tot eene be slissing komt. Hel laat zich aanzien datzoo er ccnig bepaald gevoelen de overhand behoudt, de stemming voor de erfelijkheid zijn zal; althans schijnt over het algemeen hel verlangen des volks als dat der regeringen, tol de keuze des Konings van Pruisseri als Keizer heen te strekken, waarhij het plan om die waardigheid erfelijk te makenmeer en meer algemeen veld wint, welligt vermits men de groote moeilijkheden inziet die aan de vei kie zing verbonden zijn. 15 Januarij. In de Zitting van heden is de behandeling van de eerste van het ontwerp van Grondwet aan de orde van den dag, waarbij de waardigheid van Keizer aan eenen der regerende Vorsten van Europa wordt opgedragen. Hierop zijn niet minder dan tien wijzigingen voorgedragen, hoofdzakelijk neerkomendeof het oppergezag aan één persoon zal worden toegestaanen of het tijdelijk of levenslang, en of het hij verkiezing of erfelijk zal zijn. De sprekers onderscheiden zich naar hunnen aanleg door verschillende ga ven daar er van de redevoering van een dergenen die door ondragelijke lang dradigheid de hoorders op de vlugt heeft gejaagd, geen proef te geven is, dan door de redevoering zelve, voor wier onmatige lengte het geduld van den geduldigste zou bezwijken, laten wij hier liever den lieer Jahn spreken die de vergadering vervrolijkte door de redenen die hij voor de benoeming van een eenig erfelijk hoofd over Duitschland aanvoerde. »Er kan, ineent hij, geen vrijheid bestaan zonder eenheid. De eenheid is de moeder de vrijheid de dochter; die de dochter huwen wil, moet zich met de moeder verstaan. De wagen moet slechts één voerman hebbenhet schip één stuurmande locomotief één geleiderde keuken één kok de zieke één geneesheerzoo ook moet Duitschland slechts één Keizer hebben, één erfelijk hoofd." Luid ruchtig gejuich). Onderscheiden Staten zoo als Oostenrijk, Luxemburg, Limburg en an dere, zijn nog achterlijk gebleven in het voldoen van hun aandeel tot het opriglen eener Duitsche Vloot. In het Parlement is daarover geklaagd; maar uien schijnt die Staten tot het voldoen niet te zullen dwingen. KERKNIEUWS. GOUDA, 18 Januarij. Ter vervulling der vacature, ontstaan door het emeritaataan Ds. J. la Lnu verleendheeft de Breede Kerkcraad der Herv. Gemeente alhier geformeerd het volgend twaalftal, nlphahetiscli gesteld: DD. Haverkamp Begeinann, te Geervliet; Berkhout, te Monster; v. durante, te Zaandam; Fruin, Ie Pernis; v. Gulpen, te Barendrechl v. d. Hoeve, te Koppel; Naehenius, Th. Dr. te Sassenlicyinv. d. Scheer, te Baatnhrugge; Smeer Jr., te Wilnis; v. d. Vliet, teBeeuwijk; Wolvekamp, te Berken- woude, en Cats Wor, te Mijdrecht. Zestal: DD. Haverkamp Bcgemanu Fruin, v. d. Scheer, Smeer, van der Vliet en Cats IVor. Drietal: DD. Ha verkamp Begemann Fruin en van der Scheer. A1»VEIKTEN TIEN. Bevallen van een' ZOON, S. G. de GRAAF, geliefde Echtgenoot van Dr. H. IS. van RHIJN. Katwijk aan Zee, 19 Januarij 1849. lieden overleed tot bittere droefheid van mij en mijne kinderen, mijn ge liefde Echtgenootc SUZANNA B1BEN, in den ouderdom van bijna 59 jaren na eene gelukkige Echlverecniging van omtrent 38 jaren. Leyden, 20 Januarij 1849. C. G. MENZEL. Eenige Kennisgeving. Voor de menigvuldige bewijzen van deelneming, gedurende de ziekte, en bij het overlijden, van mijnen hartelijk geliefden Echtgenoot DIRK RUDOLPH BISDOM, betuig ik hiermede, ook namens mijne Familie, mijnen opregten haitelijken dank. A. C. P. HANEGRAAFF, Wed. D. R. Bisdom. De HrcD Crediteuren van den WEd. Heer J. H. F. KLEINE, weleer Student aan de Hoogeschool te dezer Stede, worden uitgenoodigd tot eene bijeen komst, op Woensdag den 24sten dezer, des voormiddags te twaalf ure, in het Kofliihuis: de Paauwalhier, II. J. HERMANS, Advocaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3