BUITEJNLANDSCHE BERI6TEN. ontslaan, zoo moest de Practor daaromtrent onderzoek instellen. Aan de scheidsmannen werd mede uitstel verleend wegens ongesteldheid. Ook hij onvervulde lastgeving was ziekte verontschuldiging. Wat de inrigtingen voor zieken betreft, zoo blijkt het uit de Pandecten, dat de geneesheeren zeiven in hunne huizen wel zieken ontvingen, om ze te verplegen (maisons de santé). Ziekenhuizen, nosocomia, worden ook bij Justinianus uitdrukkelijk vermeld. De Heer N. C. Kist las in de daarop volgende zitting, den 16deD October II. eene Verhandeling, ten opschrift voerende: John RobinsonPredikant der Leydsche Brownisten-gemeenle de moederkerk der Engelsche Inde- pendentenen grondlegster der kolonie Plymouth in Noord-Amerika. De aandacht des sprekers was op dit onderwerp bijzonder gevestigd gewor den door een, voor eenigen tijd in Noord-Amerika uitgegeven werk: Chronicles of the Religion Fathers of the Colony of Plymouth from 1602 to 1625 enz. by Alex. Young. Boston 1841. Het betreft een aanzienlijk getal Engelsche dissenters, bekend onder den naam van Brownisten die, in de jaren 1607 en 1608 genoodzaakt hun Vaderland te verlaten, in Nederland eene schuil plaats vonden gedurende bijna 20 jaren, bepaaldelijk te Leyden eene bloei- jende gemeente vormden, doch van daar zich naar Noord-Amerika heen be gaven waar zij de later zoo bloeijende Plymouth-kolonie gesticht en voor den bloei van Nieuw-Engeland den grondslag gelegd hebben. Het verblijf te Leyden en de bloei van de Engelsche kolonie aldaar werd eerst door den Heer Kist besproken. Het verband waarin zij stond tot de zoogenaamde Brownisten kwam verder ter sprake, waarbij ook de bijzondere verdiensten van Rohinson werden gehuldigd. Daarna werd aangetoond hoe die gemeente de kiem en kern in zich besloot, uit welke de kolonie Ply mouth in Noord-Amerikaen alzoo de latere bloei en welvaart van Nieuw Engeland, zelfs van geheel Noord-Amerika zijn ontsproten. Welke de rede nen waren, die de Engelsche Kolonisten deden besluiten, Leyden voor Noord- Amerika te verwisselenis meer dan eens gevraagd. Onderscheiden oorzaken schijnen daartoe te hebben zamcngeloopen. Het vertrek van een groot ge deelte der gemeente uit Leyden werd verder beschreven. Vlijtig zijn daarna de onderscheiden blijken aangaande het verblijf van Robinson en zijne ge meente te Leydenzoo als die in de stedelijke archiven nog voorhanden zijn aangevoerd. Robinson had zich bijzonder in zijne godgeleerde geschriften doen kennen als hevig tegenstander der Remonstranten. Zijne werken zijn zeldzaam. Hij verdedigde in dezelve de afscheiding zijner gemeente van de kerk van Enge land, en gaf later eene verdediging van de leer dier Christenen, die Brownis ten of Barrowisten genoemd worden; dat is: de leer zijner eigene gemeente. In de Vergadering van den 30slen October II., sprak de Heer Royaards over het kerkreyt als wetenschap voor het academisch onderwijsspre kende over den aard en omvang dezer wetenschap, over de behoefte van het academisch onderwijs in dezen en de bezwaren die zich daarbij opdoen. Met groole belangstelling werd deze voordragt gevolgd. Er werd opge merkt dat het behandelde onderwerp in naauw verband slaat met de in- zigten en meeningen over het universitair onderwijs in het algemeen. Moet de universiteit alle onderwijs in alle deelen der wetenschappen omvatten zoo jadan mag ook het onderwijs in het Kcrkregt niet ontbreken. Moet uni versitair onderw ijs daarentegen gerekend wordenaan zijn doel te beant woorden wanneer het strekt om in de jongelieden de geschiktheid op te wekken, om, naar aanleiding van de gelegde grondslagen zelve, later zich tee te leggen op meer bijzondere gedeelten eener wetenschap, van welke zij de gronden en beginselen vroeger hebben lecrcn kennen zoo zou men kun nen meencndat van de noodzakelijkheid van een bijzonder opzettelijk Aca demisch onderwijs in het kcrkregt nog niet bepaald gebleken was. In welk verband het kerkregt staat met andere aanverwante wetenschappen, bijv. met historische godgeleerdheidbehoort zeker ook aan hem niet vreemd te zijn die in het staatsregl over verhouding tusschen Slaat en Kerkover de verschillende stelsels van kerkbestuur zal handelen; doch voor de studeren den is eene even bijzondere kennis van dat alles nog gcene behoefte. Ten aanzien van den omvang van het kcrkregt werd opgemerkt, dat het zoogenaamd kanoniek regt der middeneeuwen zich over alle onderwerpen van staats-, straf- en burgerlijk regt uitstrekte, zonder dat daarom deze ont werpen van natuur veranderden en aldus tot den aard van het kerkelijk regt behoorden. Het kanoniek regt omvatte alles en stelde in banden der Pauselijke hierarchic eene soort van algemeen regt daarwat tegen het we reldlijke Romeinsche regt werd overgesteld. Men meende, dat deze zoo ge heel historische beschouwing bij dit onderwerp niet uit het oog behoorde te worden verloren. FRANKRIJK. PARIJS, 16 Januaiij. De President der Republiek heeft eene som van 50,000 francs doen toe komen aan de hier ter stede gevormde maatschappij, die ten doel heeft in alle arrondissementen dezer hoofdstad model-woningen voor werklieden op te rigtcn, ter vervanging van de ongezonde verblijven, waar thans vele huis gezinnen uit de arheider.de klassen zich in moeten behelpen. In de zitting van gisteren is een aanvang gemaakt met dc beraadsla gingen over het invoeren eener opklimmende belasting op de successie-regten en op de schenkingen. De langverwachte rekening en verantwoording van de uitgaven der voor- loopige Regering van 24 Februari) tot 11 Mei, is thans aan deieden der Nationale Vergadering overgelegd. Eene som van 550,000 Ir. voor het Mi nisterie van Binncnlandsche Zaken uitgegevenkan niet behoorlijk verant woord worden. De opbrengst der middelen heeft in 1848 bedragen 676,790,000, in 1847, 820,643,000 fr.zoodat de vermindering voorleden jaar bijna 144 millioen fr. geweest is. Hel dagblad la Patrie deelt de volgende begrooling mede van den Heer Passy voor 1849. De ontvangsten zouden bedragen ruim 1,438 millioen fr. waarvan men 43 millioen zou moeten aftrekken voor de afschaffing der be lasting op het zout, waartegen voor uitgaven zou benoodigd zijn de som van ruim 1,677 inill. fr., zoodat er reeds meer dan 282 mill.zou te kort komen, behalve de aanvullende credieten die te zamen nog meer of min 55 millioen bedragen en waardoor dus het geheele te kort over 1849 tot de som van na genoeg 337 millioen fr. zou klimmen. De staal der geldmiddelen levert alzoo welligt nog grootcre zwarigheid op dan de ontbinding der vergaderingen zou wel een aftreding van het ge heele Ministerie ten gevolge kunnen hebben. De Heer Marrast is weder tot Voorzitter der Nationale Vergadering ge kozen met 477 tegen 221 stemmen. De post geeft sedert 1 Januarij hier ter stede dagelijks omstreeks 120,000 brieven uit, tegen 80,000 daags, vóór de vermindering van het porto. Er zou op de stoombooten die te Toulon worden uitgerust, bijna 8000 man naar Civita-Vccchia worden ingescheept. Volgens latere geruchten zouden de tijdingen omtrent de oorlogsuitrus- tiugen te Toulon zeer overdreven zijnen alleen ten doel hebben om met Spanje cei e soort van ccrevloot te vormenom in tijd van nood den Paus, die van plan schijnt te zijn zijnen zetel van Gaëta, naar eene haven zijner Staten, hetzij Civita Vecchia of Ancona, over te brengen, tegen mogelijke ge welddadigheden te beschermen. De woedende Republikeinen gaan weder schrikkelijk tegen eene moge lijke Monarchie te werk. In een der clubs heeft zekere onverlaat met name Bernarddie in bloeddorstige dolzinnigheid den moordenaar van Rossi heeft durven prijzen, onder daverende toejuichingen verklaard, dat als er ooit een Caesar een aanslag tegen de Republiek durfde wagen, hij weten zou dat er even veel Brutussen als Democraten zouden zijn om hem te stralfen. De Heer d'Alton-Shecen Delescluse hoofdredacteur van het dagblad La revolution démocratique et sociale zijn slaags geweest. De eerste is aan hand de tweede aan den arm gewond. Tc Saint-Reinischrijft de Indépendancehebben zich twee jongens, de een Noël en de andere Gros gcheeten, 14 en 12 jaren oud, uit nieuws gierigheid in de diepe en uitgestrekte onderaardsche gangen der steengroeven begeven om dit doolhof, waar niemand zich in durft wagen, te doorkruisscn. Met een ellendige lamp zijn zij onbezorgd voortgegaansoms door kleine gangen moetende kruipen en dan zich weder in ruime gewelven verliezende. Eensklaps geeft Noël een vreeselijkcn gil, de lamp gaat uit, en zij bevin den zich in de stikdonkere duisternis. Zij schreeuwden te vergeefs, geen antwoord laat zich hooren, als de echo, die akelig door de gewelven weergalmt. Zij trachten er uit te komen bevende van vrees en hoopgaan zij hand aan hand voorten wonden zich door het vallen en stootcn tegen de scherpe rotsen. Zoo gaan zij drie dagen lang in de duisternis, zonder voedsel en zonder water tot ze niet meer kunnen. Zij lekken de wanden om ccnig vocht te bekomen, hooren in de verte het dof geluid van den hamer der steenhouwers, waardoor zij de werkuren tellen en dag en nacht onderscheiden. Eindelijk vallen zijna talloozc pogingen om zich een uitweg te banen in een diepe grot waar zij zich niet meer kunnen staande houden, uitgeput van vcrinoeijeuishonger en dorst, bevelen zij zich aan God en werpen zich in elkanders armen. Noël zegt dat hij niet meer kan, dat hij den duod voelt naderen; zijn makker wil hem nog moed in spreken, doch krijgt geen antwoord en meent dal hij reeds gestorven is, gelukkig was het slechts eene flaauwtc. Hij komt tol zirli zei ven, tracht te loopen maar is te zwak. Acht vreeselijke dagen brengen zij in die holen door, ten laatste naast elk ander met onderwerping den dood wachtenderekken zij nog het overschot hunner levenskracht door aan een wortel te knagen, die zij onder hunne voe ten hadden gevonden en spreken elkander van tijd tot tijd toe om te weten of zij nog leven. Noël komt op het denkbeeld dat zij het lot zouden laten bepalen wie ge dood moest worden om zoo doende een te behoudenmaar de ander wil liever sterven en bidden dat God hen ten dood bereide, en zoo storten zij als in biecht hun hart voor elkander uit, in afwachting van hun laatste uur. Onderwijl hadden de betrekkingen steeds naar hen gezocht en waren door een afgescheurd stuk hunner kleeding dat men vondhen op het spoor ge raakt en vonden ze naast elkander reeds met de doodstrekken op het gelaat. Men heeft ze terstond verzorgdmaar zij zijn nog niet buiten gevaar. SPANJE. MADRID, 9 Januarij. De Zitting van den Senaat is gisteren avond gekenmerkt door persoonlij ken woordenstrijd tusschen de Generaals Narvaez, Figueras, Pavia en Cordova. Heden heeft zich die strijd hervat. De Generaal Cordova heeft op nieuw het gedrag van den Generaal Pavia in Catalonië beschuldigd en zijne eigene krijgs-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2