LEYDSCHE 1810. WOENSDAG, 17 JANUARIJ. BINNENLAND3CHE BERiGTEN. en De Courant wordt MaandagWoensdag Vrijdag uitgegeven. Die van Muandag komt uil Zaturdag avond. Do Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 16 Janaarij. Het volgende is eene opgaaf dpr geboorten, sterfgevallen, huwelijken cn echtscheidingen in de voornaamste plaatsen van ons landin zoo verre die in de verschillende bladen dezer dagen werden opgegeven: STEDEN. Geboren. Overleden. Huwelijk. Echts. 325 436 90 0 337 362 85 0 7141 8427 1781 22 143 108 45 0 423 333 88 0 Delft 696 683 158 0 755 984 159 0 184 156 57 0 431 960 87 1 2465 1812 526 3 990 1118 244 1 852 846 165 1 359 360 98 1 591 685 133 0 264 187 66 0 261 392 60 0 360 286 77 1 703 782 180 0 1174 1301 244 2 213 199 55 0 436 512 119 2 583 708 123 0 3222 3452 688 2 494 457 89 0 214 176 53 0 1517 1736 350 0 275 244 52 0 289 256 50 0 396 209 112 0 268 173 43 1 558 403 106 0 Uit Rotterdam wordt berigtdat de Maas Zondag avond, en van Arn hem, dat de Ilhyn in den namiddag van dien dag zijn losgegaan. De gemeentebesturen in Gelderland zijn voor eenigen tijd aangeschreven, om onderzoek en opgave te doen omtrent het aantal der niel-schoolgaande kinderen. De uitkomsten zijn, althans voor de Veluwc, niet verblijdende. De Veluwc, die eene bevolking van 75,711 zielen heeft en daaronder 10,565 kinderen tusschen 6 en 12 jaren, telt, volgens den op 9 Dee. jl. opgemaak- ten staat, 2947 kinderen, die geen onderwijs genieten waaronder 1792 van arme ouders, die hij kosteloos onderwijs 1646 kinderen ter school zouden wil len zenden. Men ziet hieruit, dat van ouders, die het schoolgeld wel beta len kunnen, nog 1155 kinderen geen onderwijs hekomen, cn dat er van de armen, ook hij kosteloos onderwijs, nog 146 kinderen dit niet zouden genie ten. Dit komt van 1° onverschilligheid der ouders voor liet onderwijs; 2" het gebruiken van kinderen lot hel verrigten van ligt werk in huis cn op den akker3°. afgelegenheid der scholen in de vele zoozeer algelegen buurten. Twee Engelsche visschcrs hebben hun leven te danken aan den stuur man A. Beekhuizen, die te gelijk reeder is van eene visschcrspinkte Sche- veningen te huis behoorende. Het was in den avond van jl. Zondag, den 7den dezer, omstreeks acht ure, dat, drie uren van den Engelsehen wal, gemelde Beekhuizen op een zekeren afstand een voorwerp zag drijven, dat hij meende een wrakje te zijn. Ten einde zich te verzekeren welk voorwerp het was, zette hij koers daarhenen. Maar welke was zijne verbazing en die van zijne bemanning, toen zij in een klein roeibootje twee mensehen ontdekten. Da delijk in bet bootje gestapt zijnde, daar die personen als het ware bcweegloos bleven zitten, vernamen zij van die lieden, die verkleumd van koude waren en, voor dat zij iets genuttigd hadden, naauwelijks konden spreken, dat zij zich sedert des nachts vier ure zonder kompas, voedsel of drinken op hun vaartuigje bevonden; dat zij de sloep, tot welker equipage zij behoorden, verloren hadden, ten gevolge van het breken eener lijn bij bet inhalen van het beug- of hoekwant; dat het rustige weder de sloep belet rnoet hebben hen weder in het gezigt te krijgenen dal zij zich reeds verloren hadden geacht. Iloe groot hunne blijdschap was toen zij door de Scheveningsche vis- schers met de meeste hartelijkheid en deelneming werden opgenomen cn een ieder zich had gehaast hun iets tot verkwikking aan te bieden, Iaat zich niet beschrijven; de beide jonge Engelsehen zijn genaamd R. E. Freshwater, oud 19 jaren en C. Acton oud 17 jaren. Beiden zijn eenige uren na hunne aankomst per stoomboot naar Londen vertrokken, ten einde zich van daar onmiddellijk naar Greenwich, hunne woonplaats, te begeven. De reeder van de sloepwaarop zij voerenheet W. Fisher. Zaturdag middag is voor Scheveningen aangekomende stoomboot van de Steam Navigation Company te Londen, John Bull, die bestemd was naar Hamburg, doch te Cuxhaven ten gevolge van het menigvuldige ijs, niet is kunnen binnenkomen. (IV. R. C.) De Arnsl. Cour. deelt als eene bijzonderheid rnede, dat drielingen, de gezusters Anna, Berendina eri Margaretha van Rennesden IS"1"" Januarij 1779 te Bennekomin Gelderland geboren, den IS110" dezer haar 70sle ver jaarfeest te Amsterdam hebben gevierd, alwaar Anna, die bij den Heer H. J. Deutz van Assendelft gediend heeft, in het Deutzsche hofje woonachtig is. Deze drieling-zusters zijn alle drie weduwen twee wonen thans te Wage- ningen. 'S GR AVENII AGE 16 Januarij. Z. M. heeft in* plaats van wijlen den Baron van der Capellen tot Opper- Kamerhecr benoemd den Minister van Staat Mr. H. J. Baron van Doorn van AVestcapelle, thans Grootmeester van 'sKonings Huis, bijzonder belast om als zoodanig bij II. M. de Koningin te fungeren. Ook heeft Z. M. den Kamerheer, dienstdoende bij H. M. de Koningin, Mr. - W. R. Baron van Tuyll van Serooskerken benoemd tot Grootmeester van 's Konings Huis, bijzonder belast om als zoodanig bij H. M. de Koningin te fungeren. Z. M. heeft den Heer Mr. J. M. de Kempenaer, op zijn verzoek, eervol ontslagen uit zijne betrekking van Rijks-Advokaat te Arnhem, en in zijne plaats benoemd den fleer Mr. J. U. de Kempenaer, thans Adjunct-Rijks-Ad- vokaat aldaar. 1 Ten gevolge der benoeming van Mr. G. W. H. Baron van Imhoff tot Burgemeester der stad Groningen heeft Z. M. genoemden Heer op zijn ver zoek eervol ontslagen als Raadsheer in het Prov. Geregtshof aldaar. In verband met de noodzakelijkheid eener vermindering van staats uitgaven is bij Koninklijk besluit het getal der Inspecteurs der Posterijen van 4 of 3 gebragtwordende nu de provincie Zuid-Holland gerekend onder het arrondissement van den Inspecteur van Utrecht. De Staats-Cour. van beden bevat bet volgende Koninklijk besluit: Wij Willem enz. Overwegende dat bij art. 194 der Grondwet is bepaald dat de inrigting van bet openbaar onderwijs, als voorwerp van de aanhou dende zorg der Regering, door de wet moet worden geregeld, en art. 5 der additionnele artikelen voorschrijft, dat de ontwerpen van wet betreffende het onderwijszoo mogelijkworden voorgesteld in de eerste zitting der Staten-Generaalvolgende op de afkondiging der veranderingen in de Grond wet, en in allen geval niet later dan in de daarop volgende; Overwegende dat deze grondwettige voorschriften vorderen, dat de Rege ring zich onverwijld bezig houde met het ontwerpen van wettelijke bepalin gen niet alleen betreffende het lager en middelbaar, maar ook nopens het hooger onderwijs, waarin tot hiertoe niet bij de wet was voorzien; In aanmerking nemende, dat het Ons verlangen is, dat naauwkeurig cn met de meeste zorg onderzocht worde op welken voet dat hooger onderwijs behoort te worden ingerigt, en welke wijzigingen in de thans beslaande in stellingen zullen moeten worden aangebragt, zal bet volkomen en in alle op- zigtcn voldoen aan de cischcn van dezen tijden aan de behoeften van ben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1