BUITEJNLAiNDSCHE BEKJCTEN. strijdt liet regt van placet, dat tot onderdrukking leiden kan. Hij/ou ver- langd hebben dat art. 5nopens liet houden van Godsdienst-oefening binnen en buiten de gebouwen van besloten plaatsen geene verandering onderga. Hij zal zijne bijzondere meening aan liet algemeen belang opofferen. De lieer Gouverneur herinnert dat hij vroeger het placet heeft bestreden en liet ook nu niet begeert, liet placet straft niet den beschuldigde, maar treft bij voorraad den onschuldige, hem die zelfs de onschadelijkste afkondi ging mogt hebben gedaan en is alz.oo niet van groote onregtvaardigheid vrij te pleiten. De H eer Gevers van Endegeest treedt in eene belangrijke beschouwing van de ontwikkeling der vrijheid in de laatste jaren, en hoe er in 't algemeen een streven bestaat naar vrijheid en vrijzinnigheid gegrond op beschaving cn godsdienstigheid. In 'l vorige jaar was hij tegen de afschaffing van het placet dat naar zijn inzien hij het Strafwetboek behoorde. Het betrof toen een liberalen greep in het niet-liheraal stelsel nu geldt het een rationelen stap, op een zarnenhangend vrij stelsel. Hij vreest nu niet voor de gevaren, die uit eene weglating zouden kunnen ontstaan. (let is wclligt heter een mogelijk gering misbruik te wagen dan langer het denkbeeld te doen lieer- schcn dan in ons land, steeds het voorbeeld van ware godsdienstvrijheid de eene gezindheid zou verlangen, de andere te overheerschen. De tijden zijn sedert het vorige jaar zoo veranderd, dat hij zich onbezwaard acht, om voor het hoofdstuk te stemmen. De fleer Cost Jordens is op gronden, door vorige Sprekers ontwikkeld, tegen het Ontwerp. De fleer van Goltstein bestrijdt de meening van velen, die niet gedoogen kunnen, dat het regt van placet langer hier te lande bestaan moet, cn is niet tot de overtuiging gekomen dat het regt van placet in strijd zij met de vrijheid van godsdienst. De lieer Faber van Riemsdijk keurt goed de erkenning der vrijheid van Godsdienst in de Grondwet. Wat hij voor zichzelven verlangt, wil bij gaarne aan ieder ander verzekeren; lot die vrijheid behoort ook die van briefwisseling met de hoofden der kerkgenootschappen, en hij vindt de in art. 8 gedane bijvoeging: behoudens de verantwoordelijkheid volgens de wet, genoegzaam voor den waarborg van orde. Ten slotte vraagt Spreker opheldering nopens den zin dien de Regering hecht aan art. 192 der Grondwet, omdat de lloogc Raad onlangs heeft beslist dat de toelagen aan de leeraren moet plaats hebben op den voet van het bestaande in 1815 en dus niet, volgens de andere uit- legging op dit punt heerschende, naar evenredigheid van de behoeften van het oogenblik. De lieer Nap zal de voordrag! aannemen. De lieer Mutsacrt ontveinst niet, dat hij deze beraadslaging met eenigen angst te gcinoet zag. Thans echter heeft hij stof tot voldoening en vreugde, want men is gekomen waar men altijd had moeten slaan. Het vraagpunt is niet meer van Godsdienstig maar van Staatkundig belang. Uit dat oogpunt zal door de oplossing, vrijheid niet bloot van Godsdicnstigen, maar van Staat kundigen aard gegeven worden aan Nederland. Acondzitting van Woensdag 23 Augustus. Voortzetting der beraadslagingen over Hoofdstuk VI over de Godsdienst De Heer van Ilaersolle gelooft, dat bij voordragt genoegzaam gewaakt is voor uitspattingen en zal het Hoofdstuk goedkeuren. De fleer van Rosenthal acht dat hier maar twee bijna gelijke afdeelingen zijn, dat vrijheid tot misbruiken aanleiding kan geven, en het gevaarlijk is zich van preventive middelen te ontdoen. Hij zal daarom tegen de voordragt stem men daar hij de bepaling der vrijheid niet bij de Grondwet, rnaar door de gewone wetgeving wenscht geregeld te zien. Z. Exc. de Minister voor de Hervormde Ecrediensl verdedigt de wet in eene hoogstbelangrijke uitgewerkte redevoering, waarvan wij uit plaatsgebrek hier alleen een zeer kort overzigt kunnen geven. Hij wijst op de eerbiedwaardig heid en heiligheid der Godsdienst, hoe leeder dit punt is voor de regering, liet regt van godsdienstvrijheid moet als van hooger oorsprong worden geëerbie digd. De regering zorgt alleen dat die vrijheid de orde en veiligheid in den Slaat niet benadeele. Hij betoogt dat het regt van placet is onnoodig, onuil- voerlijk en gevaarlijk, en beveelt eensgezindheid aan, daar één fleer regeert over allen. De Minister der R. K. Eercdienst houdt eene niet minder belangrijke rede voering. Hij betoogt dat het vaderland behoefte heeft aan veel vrijheid en veel orde. Hij is een vriend van verdraagzaamheid. Hij heeft in vroegere betrekkingen altijd de vervolging van afgescheidenen, als onverdraagzaam en ongerijmd afgekeurd. De regering zich verheffende hoven partijzucht, ver langt verdraagzaamheid en eendragt. Hij weet dat er onverdraagzame geeste lijken en leeken zijn bij R. Katholijken en Protestanten; hij beklaagt ze en wenscht hen beterschap.' Hij komt dagelijks in aanraking met Kalh. geeste lijken, vindt er ja. vasthoudendheid aan de Kerk, maar ook zucht tot ver broedering; ook zag Z. Exc., in de Hervormde Synode tegenwoordig, daarvan de blijken. Hij betoogt verder op velerlei gronden dat het placet nutteloos en onstaatkundig is. De Heer van Dam van Isselt heeft zich met allen verheugd over den toon Tan gematigheiddie heden heeft gcheerscht. Ook hij meent daarvan het voorbeeld te hebben gegeven. Hij had zich gevleid dat 's Koriings Ministers ook dien weg zouden hebben bewandeld. Maar met leedwezen en verbazing heeft hij van die zijde beschuldigingen en aantijgingen vernomen, die hein diep hebben gesmart. Een hunner heeft namelijk aangevoerd, dat de voor dragt geene verdediging behoefde voor den waarlijk verdraagzamen man en voor hem, die zijn gezond verstand raadpleegde. Te meer heeft de minis teriële rede hein gegriefd, omdat hij, ook op het verlangen van dien Mi nister, zijne verdediging legen verschillende aanvallen achterwege heeft gelaten; nu had hij niet gedacht aan een verwijt van onverdraagzaamheid, dat hem zeer grieft bloot te staan. Hij zal de oneer of schande niet vreezen, die uit eene verwerping van dit Hoofdstuk mogten voortvloeijen. De Heer Faber van Riemsdijk herinnert, dat hij heden gevraagd heeft, «waarom art. 192 der Grondwet niet veranderd, iminers verduidelijkt is? De Spreker ziet in de bedoelde bepaling, wanner zij onveranderd blijft, een schroonilijk nadeel voor de Schatkistdoch Iaat dit ter verantwoording der Ministers die dit niet schijnen in te zien. Z. Exc. de Minister voor de II. C. Eercdienst vraagt nog: wanneer de Rege ring beweert, dat de aanneming van het ontwerp den bande cn der Vergade ring tot eer verstrekken zal, of daarin opgesloten ligt, dat zij, die hunne me- •dewerking daaraan mogten onthouden, zirli met oneer of schande zouden overladen Dit is eene onbillijke gevolgtrekking. De ccnige is, dat de tegen standers in de eer der aanneming niet zullen deelen. Z. Exc. de Minister voor Herv. Eercdienst heeft nog geantwoord op de aan merking omtrent art. 192 der Grondwet. De Regering heeft geene voldoende redpnen gevondenom dat art. te veranderen. Het woord gezindheid, be teeken t daar kerkgenootschap. Men gaat over tot stemming. Het VIde Hoofdstuk [van de Godsdienst wordt aangenomen met 42 tegen 14 stemmen. Tegen hebben gestemd de Ileeren Hiddema .Jongsina, van Naamen, Rij le ve ld Uytwerf Sterling, Smit, Telting, van Dam van Isselt, Alewijn, van Leeuwen, van Rosenthal, van Goltstein. Egler, Tirnmers Verhoeven en Hooft. Daarna is het Ontwerp VII [van de Financienzonder beraadslaging, inet algemeene stemmen aangenomen. De beraadslagingen worden geopend over Hoofdstuk VIII [Defensie). De Ileeren Hooft, Storm van 'sGravesande, Romnie en van Dain van Isselt verklaren zich tegen het ontwerp. Z. Exc. de Minister van Marine licht de bepaling omtrpnl de zeedienst toe. Nadat de Ileeren van Panhuys en van Ilaersolle nog hunne bezwaren hebben geopperd, stelt de Heer Schooneveld voor om het vervolg dezer beraadslagin gen, uit te stellen tot morgen, Donderdag, ten tien ure, waartoe wordt besloten. Zitting van 24 Augustus. De Minister van Rinnenl. Zaken deelt nog eenige wijzigingen mede ter weg neming omtrent het bezwarende van verpligte zeedienstvoorts voeren nog verscheidene Sprekers het woord; de Ministers van Oorlog en die van Rinnenl. Zaken lichten de wet verder ter verdediging to'', en het Hoofdstuk wordt aangenomen met 50 tegen 6 stemmen. Tegen slemden de Heeren: Verwey-Méjan, NedcrhurghHoffman, van Dam van IsS'dt. Hooft en van Goltstein. Het 9de Hoofdstuk [over den Waterstaatis goedgekeurd mot 47 tegen 9 stemmen. Tegen de Ileeren Corver Hooft, Anemaet, Ncdcrburgh, Mackay, Schoone veld, Hoffman, Opperdoes Alewijn, van Leeuwen cn Boreel van Hogclanden. Daarna is beraadslaagd over het 10!,e Hoofdstuk [Onderwijs). Bij het afzenden dezes duren die beraadslagingen voort. AVcgens de uitvoerigheid van het verslag der Grondwetsherziening zijn wij genoodzaakt de Buitenlandsche berigtea zeer verkort mede te deelen. In Parijs blijft het onrustig; er zullen in en om de stad 57 balt. Voetvolk en 1 batt. Genie gelegerd worden. Cavaignac heeft in de Nat. Vergadering zulke ophelderingen gegeven omtrent het Italiaansche vraagstuk, dat er bijna geen twijfel meer is aan het behoud van den vrede. F.r zijn weder 4 dagbla den geschorst. De Oostenrijksche troepen hebben de Legation den lüJcn weder verlaten. Uit Rome waren zeer verontrustende heiigtenzelfs werd berigt dat de Paus genoodzaakt was geweest de stad te verlaten. Te Tu rijn is het wederom rustiger; er was een nieuw Ministerie aangesteld. De Engelsche en Fransehe Zaakgelastigden hadden met Karei Albert over de vredes voorwaarden gehandeld, en deze zijn door hein aangenomen; men weet nog niet welke. Do Hertog van Modena was in zijne Staten teruggekeerd, nadat die door de Oostenrijkers bezet waren. In Vcnetic was wederom de Republiek uitgeroepen en een Gezant naar Frankrijk gezonden, om de tusschenkomst te vragen. Brescia beeft zjne poorten voor de Oostenrijkers geopend. Bergamo is door hen bezet. De Piemontesche hevelhebber heeft de vesting Pizziglicttone in de lucht doen springen, waar door oinstieeks 400 menschen omgekomen zijn. Op Sicilië zijn de Jesui- ten ontbonden de vreemdelingen onder hen moeten het Eiland verlaten. Het Dnitsche Parlement heeft tot Afgevaardigde in de Nederlanden benoemd den Heer Coinpes. Het Comité van Finantien te AVeenen heeft een crediet van 20 millioen guldens aangevraagd voor het Ministerie, hetzij door het uit geven van Schatkistbilletlen, hetzij door eene leening. Er worden daar ook pogingen aangewend, om eene vereenigde Duitsche Kerk te stichten: aan het hoofd staan de Biechtvader der Keizerin-moeder, de Domprediker Veit, een man van groolen invloed en welsprekendheid, cn een Priester Paulieen jong mensch van groote bekwaamheid. Zoo men méldt, zou te Warschau niet alleen, maar ook te Petersburg cn Moskau een opstand zijn uitgebarsten, en de Keizer genoodzaakt geweest zijn de vlugt te nemen. STABS BEHIGT. 'i i, ii nrnrmnwimi BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LF.YDEN, brengen mits deze, ter kennisse van de Patentpliglige Ingezetenen dezer Staddal tot de afgifte der ingevulde Patentbladen voor de dienst 1848 en 49 zal gevaceerd worden ter Secretarie dezer Stad op Maandagen, DingsdagenDonderdagen cn Vrijdagen, den 28, 29 cn 31 Augustus; 1, 4,5, 7 en 8 September aan staande 's namiddags van viet tot zes ure. DU RIEU, Legden24 Augustus 1848. Ter Ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. KERKNIEUWS. De Kerkeraad der Waalsehe Gemeente te Amsterdam heeft den 22sten uit het gemelde viertal tot Predikant beroepen de Wel-Ew. Heer F. Chavannes. Ai» VERTEN VIE N. Voor de menigvuldige bewijzen van deelneming, mij en mijne Familie, bij het overlijden van mijnen geliefden Echtgenoot betoond, betuigen wij onzen wclmeenenden dank. J. J. VENKER Wed. J. G'OUVÉE. Bij Vonnis van de Arrondissements-Rcgtbank te Legdenin dato 22 Au gustus jl.is het accoorvldoor den gefaillcerden HENDRIK ANDRIËS TIËMEIJER, Broodhakker aldaar, aan zijne Schuldcischers aangeboden, gehomologeerd. LegdenMr. II. W. de GRAAF, 23 Augustus 1848. Curator.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 3