LEYDSCHE COURANT. V 1848. VRIJDAG, 25 AUGUSTUS. N°. 10 BINJNENLANDSCHE BEIÜGTE.W De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. 'sGRAVENHAGE, 23 Augustus. Z. K. H. Prins Frederikdie zich reeds sedert eenige dagen ongesteld ge voelde, heeft gisteren den dag vrij rustig doorgebragtdoch den afgeloopen nacht minder. In den morgen was het iets beter. De Minister van Marine en Koloniën zal Vrijdag den 25stcn geen gehoor vcrleenen. Het Journal de la Haye berigt dat ook de twee laatstelijk benoemde leden der Eerste Kamer, de Ileeren A. J. Vos de Wael en L. G. A. Graaf van Limburg Stirum afstand hebben gedaan van het inkomen van 3000 aan die betrekking verbonden. Het Journal voegt er bij: «nieuwe bezuinigingen in de staals-uitgaven en eenige andere dergelijke opofferingen zullen weldra in 's Rijks financiën het evenwigt herstellen, dat zoo ongelukkig door de gebeur tenissen der laatste zes maanden is verbroken." Zitting van de Tiveede Kamer der Stat.-Gen. van Dingsdag 22 Augustus. Vervolg der beraadslagingen over het Ontwerp van Wet tot vernieuwde verhooging van Hoofdstuk X (Oorlog) der begrooting over 1848 Nadat de Heer Kien (zoo als wij in onze vorige meldden) zich voor het ontwerp had verklaardin de meening dat wij de Regering moeten onder steunen en eene krachtige houding aannemen, en ons in staat stellen om eene onzekere toekomst te trotseren, eer dit te laat zou zijn, heeft de Meer van Rijckevorsel het woord. Hij zal tegen de wet stemmen. Hij antwoordt den vorigen Spreker, dat van 18301839 ook zoo gesproken is, en wijst op bet einde van die krachtige houding: vrecselijke schuld vermeerdering en verhooging van lasten. Z. Exc. de Minister van Oorlog en Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken verdedigen de wet. De beraadslagingen worden gesloten. 32 leden stemmen tegen en 21 voor het ontwerp, zoodat Z. M. eerbiedig zal worden verzocht de voordragt in nadere overweging te nemen. Tegen: de Ileeren Storm van 's Gravesandc, van Sasse van Ysselt, Romme, Cost Jordens, Anemaet, Duymaer van Twist, Hoffman, Corver-Hooft, Schoo- nevcld, Mutsaers, van HarencarspelBots, de Jong van Beek en Donk, Wichers, van Panhuys, van Rijckevorsel, Gevers, Nap, Verwey-Mejande Monchy, Opperdoes AlewijnGouverneur, Smit, Uytwerf Sterling, van Ileloma, Egter, van Gollstein, van Beeck Vollenhoven, de Man, van Ilaer- solte, Luyben en Boreel van Hogelanden. Daarna is beraadslaagd over het ontwerp van wet omtrent den verderen verkoop van Domeinen, welk ontwerp, na eenige woordenwisseling, wordt aangenomen met 50 tegen 3 stemmen. Tegende Heeren Mutsaers, van Heioma en van Sasse van Ysselt. De Commissie tot de verzoekschriften brengt onderscheidene verslagen uit. De zitting wordt verdaagd tot morgen (Woensdag) ten 11 ure. Zitting van Woensdag 23 Augustus. In de zitting van heden is ingekomen een adres van Ar lesch, Thieme, c. s., te Batavia, die hnnne bezwaren in het midden brengen tegen het Regerings stelsel in Neèrl.-Indië. Verzending naar de Commissie voor de verzoek schriften. Aan de orde van den dag zijn de beraadslagingen over Hoofdstuk VI van liet ontwerp der grondwetsherziening, van de Godsdienst. De Heer van Naamen heeft niet leedwezen art. 8 in dit hoofdstuk zien opgenomen. Hierop alleen zal hij het zesde ontwerp weigeren. Hij bejam mert dat de Staatscommissie, ofschoon erkennende dat de Grondwet alleen algemeene regelen moet stellen, dit punt niet aan de gewone wetgeving heelt overgelaten en door de bepaling van art. 8 de vernietiging heeft voor gesteld van het regt van placeten te me?r, omdat zij aan den Koning vergunning gevraagd heeft haar werk verkrijgbaar te stellen. Daardoor is de algemeene aandacht op dit punt gevestigd, en zijn de handen gebonden van het tegenwoordige ministerie, dat nu niet meer in zijn geheel bleef om de zaak te laten rusten. Hij hondt het er met den Graaf Schimmelpenninck voor, dat, door de aanneming van het voorgcdragene, hier in Nederland door een buitenlandsch gezag op eene officiële wijze kan worden afgekondigd iets, wat, onder den naam van tot de kerk te behooren, eene meer dan gees telijke strekking heeft. De afkondiging moet kunnen worden tegengegaan of de Regering verklaart zich ondergeschikt aan eene vreemde Magt. Spreker heeft het godsdienstig terrein vermeden omdat hij ongaarne iemands gods dienstig gevoel zou kwetsen. Een woord uit de memorie van Toelichting mag hij echter niet met stilzwijgen voorbijgaan. Daarin wordt het regt van pla cet genoemd als in strijd met de katholijkc godsdienst en hare regten. Spre ker kan dit niet toegeven. Hij wijst op het concordaatdoor pans Leo XII met wijlen Z. M. Koning Willem I gesloten en waarhij dat regt van placet werd erkend. Toen heelt de Kamer, destijds grootelijks uit katholijken za- mengesteldopenlijk den wensch te kennen gegeven dat dit regt behouden zou blijven. Hetgeen toen de katholijken niet strijdig met de godsdienst heb ben beschouwd, kan dit ook thans niet zijn.. Spreker wil nu het placet laten rustentot men in staat zal zijn onbevooroordeeld te beslissen in hoe verre een versleten wapen der middeneeuwen kan weggeworpen worden. Maar men wachte zich thans liglvaardig de hand te slaan aan een regtdat in Nederland steeds is gehandhaafd. De Heer de Jong van Beek en Donkhad gaarne het stilzwijgen bewaard over een vraagstuk waaromtrent de Regering zich in een hoogst moeijelijken toestand geplaatst vond tusschen twee gevoelens en denkbeelden, die zeer moeijelijk te vereenigen waren en waarover, volgens sommige dagbladen en tijdschriften, twee kampen tegen elkander over zouden bestaan; gelukkig stuit dit op het gezond verstand des volks af. Trouwens goede verstandhon- ding, verdraagzaamheid onder de bevolking is eene levensbehoefte voor het Vaderland. Het Nederlandsche volk is een godsdienstig volk. Ieder heeft behoefte, om God te dienen naar zijne overtuigingalle denkbeeld van in breuk op die vrijheid moet zelfs in de verte worden vermeden. Maar cenig onvoorzigtig woord is bij dit gewigtig onderwerp ook voldoende om sporen achter te laten, tot welker uitwissching soms jaren gevorderd worden. Daarom is hijin het afgeloopen jaar aan de beraadslagingen over het placet vreemd gebleven. Doch thans kan hij in dit gewigtig oogenblik het stilzwijgen niet bewaren. Hij houdt zich in zijn ziel overtuigddat niemand in deze verga dering het doel heeft, eenig kwaad zaad van onverdraagzaamheid te strooijen. Doch dit heeft niet weggenomen, dat niemand meer dau hij zich heeft kun nen overtuigen hoe veel kwaad de beraadslagingen van het vorige jaar heb ben te weeg gebragt. De vergadering heeft, het is niet te loochenen, den schijn van onverdraagzaamheid op zich geladen en wel voor eene aangelegen heid die, naar zijn oordeel, voor den Staat noch van belang, noch nuttig is, daar hij blijft volhoudendat het regt van placet niets beduidt, zoolang de vrijheid der drukpers bestaat. Mogten onverhoopt geestelijken, van welke gezindheid ookorde en rust storen of de maatschappij beleedigendan is de strafwet altijd daar, om misdaden of wanbedrijven of overtredingen te be straffen doch preventive maatregelen zijn in dit opzigt niet noodig. Spreker herinnert aan de woorden van Rutger Jan Schimmelpenninck, nu 50 jaren geleden in deze zelfde zaal uitgesproken, die het gevoelen van ware verdraag zaamheid en vrijzinnigheid voorstond en ontwikkelde; die de mcening voor stond dat de staat zich met het dogmatiek der godsdienst niet moet he- moeijen en dat in een land, waar belijders van verschillende gezindheden bestaan, volkomen vrijheid en verdraagzaamheid moeten wezen. Spreker is die meening ten volle toegedaan. Hij gelooft dat de ondervinding bewijst, dat de geestelijken hun eigen graf graven als zij op het gebied der wereld- sche magt treden. Hij acht het regt van placet geheel overbodig. De Rege ring heeft, naar zijne meening, bij het ontwerpen van dit hoofdstuk, een juislen middenweg gekozen. Zij bevond zich op een moeijelijk standpunt. Aan de eene zijde heeft zij het regt van vrije briefwisseling en afkondiging in de Grondwet opgenomen, hetgeen welkom was aan het genootschap, dat aan die vrijheid bijzonder hecht en haar als verbonden aan de vrijheid van Gods dienst beschouwt. Aan den anderen kant heeft zij de uitoefening der Gods dienst bepaald tot gebouwen en binnen besloten plaatsen. Die concessiënmaar vooral de memorie tot toelichting, hij dit ontwerp gevoegd, leveren het be wijs op, dat de Regering door een lofFelijken geest van verdraagzaamheid en eensgezindheid bezield is. Hij hoopt dat de beraadslagingende gemoederen buiten de vergadering zal geruststellen en bewijzen, dat het placet zonder ecnig belang is voor den Staat. Welke ook de beslissing der vergadering moge zijn, hij stelt vertrouwen in het karakter van het Nederlandsche Volk, dat gehecht is aan orde en wet; hij is verzekerd, dat geene bedreiging van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1