LEYDSCHE COURANT. WOENSDAG, 23 AUGUSTUS. BUMNEINLAiNOSCHE BEB1GTEIN. 1848. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. Ni". 101. I J De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. Bij deze Courant belioort een BijvoegselHetwelk gratis wordt uitgegeven. LEYDEN, 22 Augustus. Bij de aanzienlijke vermeerdering der Staatsuitgaven en liet geopende vooruitzigt van eenc vermindering der ontvangstenslaan wij een weemoedig oog op de toekomst van liet dierbare vaderland. Iedere stap naar insolventie is een stap naar omwenteling. Dat is ecne les duidelijk geschreven in de jaarboeken der geschiedenis. »Zijt aan niemand geld schuldig," is met eene stem als die des donders geklonken in de ooren van Vorsten Dynasticn en Rijken. De groote omwenteling van 1789 was de zuivere oplossing van gel delijke ongelegenheid. Lodewijk Philips vermeerderde jaarlijks de schuld met ongeveer vier en twintig millioen gulden, en het valt niet te betwijfelen of de vermeerderde last heeft bijgedragen tot den noodlotligen uitslag. (De Nederlander.) 'sGRAVENIIAGE, 21 Augustus. Z. M. heeft besloten dat in plaats van de schatkist-biljettenopgemaakt en geregistreerd volgens besluit van den 17(teD Maart jl., waarvan geene uit gifte heeft plaats gehad tot voorloopige verzekering van de geldelijke dienst bij de beslaande behoefte der schatkist zullen worden vervaardigd schatkist biljetten a 4 pCt.voor 6 millioen guldens. Daarvan zullen worden uitge geven a 1000, onder dagteekening van 1 Augustus, 1,950 biljetten1 September 1,800; 1 October 1.800; a ƒ100 op 1 Augustus 500 biljet ten; 1 September 2,000, en 1 October 2,000. Er zal gezorgd worden dat nimmer meer dan voor 6 millioenen guldens in omloop is, en dat in éénc maand voor niet meer dan 2 millien zal kun- worden opgevraagd. Voorts is bepaald dat nimmer het bedrag van 8 millioenen, bij art. 1 der -wet bepaald, zal kunnen worden overschreden. Tot leden der Eerste Kamer zijn nog benoemd, de Heeren Vos de Wad, Burgemeester van Zwolle, en Graaf van Limburg StirumGrietman van Kol- lumerland. Z. AI. heeftop het daartoe door hem gedane verzoekeervol ontslag verleend aan M'. H. van Berkel, als Burgemeester der stad Delft, onder dankbetuiging voor de door hem bewezene diensten. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wets-ontwerptot voorziening ■in de uitgaven voor de droogmaking van het Haarlemmer-meer. Bij de wet van 22 Maart 1839 was magtiging verleend, om eene geld- Icening te openen van 8 millioen. Van deze leening zijn vier reeksente zamen van 7,000,000 uitgegeven. Van de laatste was 1°. Januarij II. nog beschikbaar 173,000. Er zal nagenoeg ƒ500,000 in dit jaar noodig zijn. Wel is er nu nog op het aangewezen crediet van 8,000,000, één millioen beschikbaar, doch de tijden zijn te ongunstig voor zulk eene leening. De Regering is dus van oordeel geweest, liever eenen anderen weg te moe ten inslaan en de benoodigde 500,000 te ligten uit het fonds tot onder pand voor de geldlcening, daargesteld bij art. 1 der wet van 1839, met vermindering van het oorspronkelijk toegestaan crediet, met ecne gelijke som van ƒ500,000. (Dit fonds bezit thans in schatkistbilletten 565,950en in contanten 87,764.04, welke gelden zijn gedeponeerd bij de Nederlandsche Bank). Ziedaar de strekking van dit wets-ontwerp. De bedenking, dat dit fonds, bestemd tot eenen waarborg voor de geheele leening, niet lot dadelijke uit gaven aangesproken mag worden, bestrijdt de Regering met de opmerking, dat de bepaling van dit wets-ontwerp, waarhij het oorspronkelijk crediet van 8,000,000 tot ƒ7,500,000 verminderd wordt, evenveel is als eene ver vroegde aflossing. In de zitting van de Tweede Kamer van 11. Zaturdag zijn de beraad slagingen over het tweede ontwerp van de Grondwetsherzieninghandelende Van den Koningvoortgezet, en hebben de volgende leden het woord gevoerd: De Heer Cost Jordcns had meerdere bezuiniging verlangd, doch hecht ove rigens zijne goedkeuring aan de voordragt. •Be Heer Storm van 's Gravezande bad liever den Raad van State niet be houden en het inkomen der Kroon verminderd gezien, doch zal dit hoofdstuk aannemen. De lieer van Beeck Vollenhoven spreekt op gelijke wijs omtrent den Raad van State en het inkomen der Kroonen zal de nadere opheldering der Mi nisters afwachten. De Heer de Monchy bepaalt zich tot aanmerkingen omtrent het beheer der koloniën. De lieer Uytwerf Sterling zal tegen het ontwerp stemmen, omdat het be houd van den Raad van State eene bezuiniging van ƒ88,000 belet. De Heer Duymaer van Twist ontwikkelt zijne gronden voor hetzelfde be zwaar. De Heer Lyclama acht de bepalingen van dit hoofdstuk strijdig met bczui. niging en vereenvoudiging, en neemt geen genoegen in het artikel over de koloniën. De Heer van Panhuys verklaart zich almede tegen den Raad van State, als noodeloos en kostbaar. De Heer Nap vindt bezwaar in 't regt des Konings tot ontbinding der Ka mers en acht bezuiniging ecne hoofdzaak. De Heer de Man zal tegen het ontwerp stemmen om het behoud van den Raad van State. De Heer van Goltstein vindt ook bezwaar in het behoud van den Raad van State, in de beperking van 's Konings magtin het benoemen van officieren en in de bepaling dat de vertegenwoordigers op verandering in de troonopvol ging zouden kunnen aandringen. De Minister van de R. C. Eeredienst vat nn het woord op. Hij acht den Raad van State eene hoogst nuttige instelling, van welks voorlichting de Ministers steeds veel nut hebben getrokken, en welk collegie op vereenvou digden voet kan worden ingerigt. In België betreurt men de afschaffing, en in Engeland heeft inen iets dergelijks. Bij afwisseling van ministeriën kan deze Raad wier leden uit alle provinciën zijnden Koning en de nieuwe Ministers hoogst nuttig wezen. Hoe nuttig kan die Raad zijn voor het beheer der koloniënte meer daar men er buitengewone Staatsraden aan kan toe voegen, terwijl men bij gemis van dien Raad een kolonialen Raad zou noodig hebben, waardoor de bezuiniging grootendecls zou wegvallen. Dit Collegie is ten allen tijde te nuttig bevonden, om de afschaffing van eene facultative bepaling te doen afhangen. De Heer van Harencarspel verlangt die instelling facultatief, en wil de stemming over dit hoofdstuk uitstellen om de Regering nog in staat te stellen om aan de geopperde bezwaren te gemoet te komen. De Heer IlofFinann wil niet dat bij gebrek aan afstammelingen, de Koning niet eens onder goedkeuring der Kamers zijnen opvolger zou mogen benoemen een regt dat zelfs den Koning van België is toegekend. De Heer Enschedé is tegen de bepaling omtrent de koloniën, ontwikkelt zijne denkbeelden deswegens, doch zal er over heenstappen, om het hoofdstuk te kunnen aannemen. De Heer v. Dam v. Isselt acht het noodzakelijk, dat de Regering als nog toegeve aan het bezwaar omtrent het verpligtende der instelling van eenen Raad van State en stelt voor dat men de behandeling van dit Hoofdstuk uit- stclle tot die over het III(le. De Minister ven Binnenl. Zaken kan zich met dit voorstel niet vereenigen. De Raad van State wordt miskend. Het is een voor ons Vaderland hoogst nuttig collegie, waarin kundige mannen worden opgenomen die zich zelve verder oefenen en anderen bekwamen het is eenc kweekschool voor staats lieden. De Regering heeft zulk een collegie noodig, dat niet naar buiten werkt maar ter voorlichting dient. Schoon gering in getal, kan het groot zijn in wetenschapovervloedig in goede vrucht. De Kamer zie wat bij artt. 22, 23 en 27 aan dezen Raad opgedragen is, en oordecle of zij het wensche- lijk acht, dat de Ministers dit zonder ecnige voorlichting beslissen. Niet uit stijfhoofdigheid, maar uit overtuiging van het onmisbare van dien Raad, zijn de Ministers tegen het voorstel van het vorige lid. De Heer Schoonevcld dringt er mede op aandat de stemming over het aanhangige ontwerp worde uitgesteld. De Heer van Panhuys ondersteunt mede het uitstel van de beraadslaging en stemming over het ontwerp, waardoor de Ministers in de gelegenheid zul len worden gesteld het ontwerp te veranderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1