IJUITEi\LAi\DSCHE RERJGTEIV. in den aanvang goede vruchten heeft gedragen; maar dut stelsel wat reeds geknakt en ondermijnd, zoodat de overgang tot een nieuw eene noodzakelijk heid is geworden. De inrigting van het. onderwijs naar de wet van 1806 heeft misschien ten dien tijde verdraagzaamheid gestichtzij doet het thans niet meer, Thans ziet men er dwang indien men er bevorens niet in schijnt te heb ben gezien. Dwang nu wekt mistrouwen op, en uit. mistrouwen kan geen verdraag zaarnhcid geboren worden. Het is dus de pligt der Regering dat mistrouwen weg te nemen, opdat de ingezetenen, hoe uitsluitend ook in hunne godsdien stige begripponals staatsburgers verdraagzaam worden. Het is noodhet is pligt terug te komen van een stelsel, dat men reeds, om den vrede te be waren heeft ondermijnd. Men behoeft toch slechts een oog te slaan op het veelbesproken Konink lijk besluit van 2 Januarij 1842, om de overtuiging te erlangen, dat nu reeds sedert zes jaren de wet van 1806 geheel mank gaat. Bij dat besluit toch is het sehooltoezigt verbrokkeld; de schoolboeken zijn aan de censuur van geestelijken van tegenover elkander staande kerkgenootschappen onder worpen. En of er iets aan ontbrak, is er bij bepaald, dat, ceteris paribus op de godsdienstige gezindheid des onderwijzers acht moest worden geslagen. Neen dergelijk mank stelsel voldoet noch aan de bedoelingen van hen die de wet van 1806 ontwierpen, noch aan de begeerte der ouders die met warmte de opleiding hunner kinderen omhelzen. Het voldoet niet aan hen die op de scholenbij het aanleeren tan algemecne kundigheden de gods dienstige begrippen willen hebben op zijde gesteld, en het voldoet nog veel minder aan hen, die verlangen dal de godsdienstige ontwikkeling van de eerste jeugd af gepaard ga met het verkrijgen van kundigheden. Voor deze laatsten zelfs is het onregtvaardig. Nu, daarentegen, wanneer het wetsontwerp der Regering wordt aangeno men, kan er voldoening voor allen zijn: want er kan zijn een openbaar onder wijs, waarbij eens ieders godsdienstige begrippen worden geëerbiedigd, en een vrij onderwijs, dat bij sommigen, op den grond van eene bepaalde leer kan zijn gevestigd bij andere op eene mededinging met het openbaar onderwijs herrisl, en zoo doende ijver, inspanning en verbetering uitlokt. 24 Junij. In de. Zitting van de Tweede Kamer van gisteren, zijn ingekomen twee Koninklijke boodschappen ten geleide van twee wets ontwerpen met memoriën van toelichting, het eerste tot het verleencn van eene buitengewone geldelijke bijdrage aan de Maatschappij van Weldadigheid, ten bedrage van 86,000 het tweede tot niet-vervulling van eenige vacaturen in de Provinciale gcregts- hoveiu Voorts eene missive van den lijdelijken Minister van Binnenl. zaken ten geleide van eene rekening omtrent het bijzonder fonds voor de Maatschappij van Weldadigheid, welke stukken naar eene Commissie zijn verzonden. Ver volgens eene missive van den tijdelijken Minister van Oorlog, betreffende de intrekking van bet ontwerp van wet wegens het niet ontslaan der miliciens van de ligting van 1843. Eindelijk een zoo groot aantal verzoekschriften wel ker getal nu reeds tot 900 is geklommen, dat op voorstel van den Heer Nap, Voorzitter der Commissie voor de verzoekschriftende gewone Commissie met een getal van vier buitengewone leden is vermeerderd. Vervolgens heeft de tijdelijke Minister van Finantiën het woord opgevat en gezegd Edel Mog. HcerenOnder de hervormingenwaaraan een groot deel dei- natie geenszins het minste gewigt hecht, behoort vooral eene herziening van ons belastingstelsel, bepaaldelijk met opzigt lot die belastingen welke zwaar op de eerste levensbehoeften drukken. Bij de uitzigtcn die daaromtrent reeds vroeger waren geopend, zal het dus welligt hier en daar verwondering barendat niet terstond op het oogenblik, waarop uwe vergadering hare werkzaamheden hervateen ontwerp van wet tot aanvankelijke verwezenlijking van den wensch naar die herziening aan Uwe beraadslagingen woidt onderworpen. Ik acht mij verpligtom alle verkeerde gevolgtrekkingen te voorkomen, een woord tot opheldering van die omstandigheid in het midden te brengen. Toen het Z. M. behaagdenu even veertien dagen geledenmij de zoo ge- wigtige betrekking toe te vertrouwen welke ik thans bekleed was het na tuurlijk mijne allereerste zorg, onderzoek te doen naar deze aangelegenheid. Door den staats ambtenaardie den 25s,en Maart het beheer van dit mi nisterie tijdelijk had aanvaard, was een ontwerp van wet in gereedheid ge- bragt, strekkende om voorloopig eenige wijziging in de accijnsen op het gemaal en gcslagt te brengen en levens om te voorzien in het tekort, dat daardoor onmisbaar in de inkomsten van den Staat zoude ontstaan. Met het eerste gedeelte van dat ontwerp, dat het voorloopig bewijs in zich sluit van het opregt verlangen der Regering om eene verdere herziening van ons stelsel van belasting voor te bereiden, heb ik mij gereedelijk kunnen vereenigen. Niet alzoo met het tweede gedeelte. Naar mijne overtuiging is het dringend noodzakelijk, wanneer de omstan digheden vorderen dat men een gedeelte van ons iinanliec-l gebouw afbreke, met de meeste naauwgezetheid voor den wcdcr-opbouw te zorgen ten einde het crediet van den Staat geen enkel oogenblik in de waagschaal te stellen. Niet minder vast staat bij mij de overtuiging dat men, om in het fioan- tiele duurzaam goed te stichten, nimmer de toekomst aan den nood van het oogenblik rnoet opofferen. Afwijking van dat heilzaam beginsel heeft voor Nederland reeds te veel wrange vruchten gedragen. Naar deze begmselen en met het oog op de bestaande en nog te voorzicai behoefte der schatkistkonde ik mij geenszins vereenigen met het tweede ge deelte van het ontwerp dat door Graaf Schirnmelpenninck was opgemaakt een ontwerp waarvan ilc de verdediging niet op mij durfde nemen. Van daar de noodzakelijkheid om een ander ontwerp te vormen, omtrent welks grondslagen mijne ainbtgenooten geheel eenstemming met mij denken en dat dan ook, zoo ik hoop, binnen zeer korten tijd aan de deliheratieu van UEM. zal kunnen onderworpen worden. Het zijn dus slechts weinige dagen uitstel, die de Regering vragen rnoet. De korte tijd die mij gegeven was sedert de aanvaarding van dit departe ment, zal genoegzaam tot verontschuldiging van dat uitstel strekken. Tot Rapporteurs voor het wets ontwerp betreffende de afschaffing der straffen van geeseling en brandmerk zijn benoemd de Heeren Kniphorst, Star BusmannTelling, van Naamen en van Leeuwen. Heden ochtend ten elf ure vergaderen al de afdeelingen van de Tweede Kamer, om eenen aanvang te maken met het onderzoek der ontwerpen van wet, tot herziening der Grondwet. Men verneemt dut de tijdelijke Minister van Binnenlandsche Zaken aan alle provinciale geneeskundige Commissiën van dit rijk aangeschreven heeft om hem eene opgave te zenden van de hij hun in de laatste 20 jaren gedane examina. Deze maatregel slaat in verband met het plan, om een staats* examen voor de geneeskundigen voor te bereiden. Men verneemt dat er thans bij den Raad van State aanhangig is een ontwerp van wet dat ten doel heeft, om, in afwachting van eene latere or ganisatie van het Reglswezen, waartoe na de herziening der grondwet zal worden overgegaan, de vacatures van Raadslieeren en van Ambtenaren van het Openhaar Ministerie bij de Provinciale Hoven, voorloopig niet aan te val len, en om als een gevolg daarvan, de Hoven te magtigen, arresten te wijzi gen met een minder getal Raadslieeren, dan dit, volgens de tegenwoordige Regterlijke Organisatie, mag geschieden. Men ziet de aanbieding van dat ontwerp aan de Kamers eerlang te gemoet. FRANKRIJK. PARIJS, 22 Junij. De Kamer heeft het volgende ontwerp van wet aangenomen: De Minister van Openbare Werken wordt gemagtigd, om drie millioenen uit te geven ten behoeve der nationale werkplaatsen. De nieuwe credieten kunnen slechts millioensgewijze aangevraagd worden. De Commissie, welke dit wetsontwerp heeft onderzocht, blijft geconstitueerd, om het gebruik der toegekende drie millioenen na te gaan. Ook neemt de vergadering een wetsontwerp aan waarbij twee millioen worden toegekend ter goedmaking van de kosten der nationale vergadering. De Regerings-Commissie zou bij den Koning van Pruissen plegtig ge protesteerd hebben tegen de wijzewaarop hij het Groothertogdom Posen heeft georganiseerd. Het diplomatieke ligchaam heeft bij monde van den Heer de Brignole- Sale, Ambassadeur van Sardinië, hij onzen Minister van Buitcnl. Zaken ver klaard dat het zich had ontrust over de voordragt der concept-wet tot mo bilisatie voor 300 bataillons der nationale garde en vooral over de toelichtende memorie, waarmede dit ontwerp verzeld ging. Dit moest hij in naam zijner ambtgenooten aan den Heer Bastide te kennen geven. De Minister heeft ge antwoord dat het uitvoerend Bewind vastelijk voornemens was den vrede te onderhonden, dal het mobiliseren der garde slechts een maatregel van voorzorg was, enz. De gezanten hebben verklaard, dat zij er hunne on derscheidene Regeringen van verwittigen zouden. Er worden zoo hier als in de provinciën petitiën geleekenaom te vra gen dat alle openbare ambten bij vergelijkend examen zouden worden ver leend. ITALIË, In het gebergte bij Pizzo in het Napelsche gebied, heeft zich eene bende vereenigd van 15,000 opstandelingen, die nog op de hulp van 6.000 Sicilia- nen rekenen. Er waren tegen hen 5,000 man uit Napels afgezonden. De steden Treviso en Padua, behoorende tot het Venetiaansch gebied, zijn door de Üostenrijksche troepen ingenomen, de eerste stad na een hevig bombardementde laatste bij overgaaf. Al de belangrijke steden der Vcne- tiaanscbe provinciën, behalve de stad Venetië zelve, zijn nu door de Oostenrijk- sche troepen bezet, waardoor Oostenrijk zeker voordeeligcr vredesvoorwaarden zal kunnen bedingen. SICILIË. PALERMO, 10 Junij. De wetgevende Kamers hebben het ontwerp van staatsregeling ingediend. De Minister van Buitenlaridsclie Zaken heeft bekend gemaaktdat Engeland de onafhankelijkheid van het eiland zal erkennen, zoodra er een Koning is gekozen uit de Italiaansche Prinsen der thans regeerende stamhuizen. Ook zou Frankrijk geneigd zijn het voorbeeld van Engeland te volgen. PRVISSEK. BERLIJN, 20 Junij. Het geheele Ministerie heeft nu zijn ontslag genomenwaarop de nationale vergadering besloten heeft hare zittingen eenige dagen te schorsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 2