LEYDSGHE
cour ANK;
1848.
VRIJDAG, 23 JUNIJ.
f
irnTL)»
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
I)i Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag liomt
uit Zaturdag avond.
Be Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEY DEN, 22 Junij.
Zondag avond is aan het station van den spoorweg alhier een reiziger
uit Leeuwarden nog in den trein willende stappen nadat die reeds in bewe
ging was, gevallen en de wagen hem over de beencn gereden, waardoor het
eene been verbrijzeld is en het andere zwaar gekneusd. Het veibrijzclde been
is afgezet en de lijder verkeert in zorgelijken toestand.
[Wij hebben dit berigt om bijzondere redenen niet eerder medegedeeld.]
Naar men verneemt zullen binnen kort de miliciens, behoorende tot
de ligting van 1847, onder de wapenen geroepen worden, en alleen de man
schappen van de ligting van 1845, welke in dienst zijn bij het wapen der
cavallerie, met verlof naar hunne haardsteden terugkeeren.
De Commissie van beheer en toezigt over de droogmaking van het Haar
lemmermeer heeft in de Staats-Courant het volgende herigt medegedeeld
«Woensdag den 7dcn Junij is het Meer geheel afgesloten; te gelijk is de
Lceghwaler voor goed ter uitpomping van het mcerwater in werking gesteld,
en daarmede wordt op voldoende wijze onafgebroken voortgegaan.
«Bij de proefwerkingendusverre meestal op den eersten Donderdag van
elke maand, ter bezigtiging van een ieder opengesteld, is soms het getal be
zoekers overmatig groot geweest; men verdrong zich wel eens in het gebouw;
er had eenmaal een deerlijk ongeluk plaats, dat bij minder ophooping wel-
ligt had kunnen vermeden worden. Dikwijls omringden de nieuwsgierigen
de machinisten van zoo nabij, dat deze in hunne dienst werden belemmerd;
terwijl het hun en de verdere beambten niet altijd mogelijk was, die naauw-
lettende aandacht aan al de dcelen van het geheel gedurig te kunnen wijden,
waardoor men ongelukken voorkomt.
«Voor enkele malen moest men zich wel die bezwaren en die inspanning
getroosten, en hadden ook de beambten, na elke proefmaling, den tijd om
alles weder behoorlijk na te zien. Maar nu hun bij eene voortdurende wer
king deze gelegenheid zal ontbreken nu zijhij doorgaande zware dag- en
nachtdienst, daarenboven geen buitengewone inspanning kunnen lijden; nu
op Zon- en Feestdagen de toeloop der nieuwsgierigen toevallig nog grooter
dan vroeger zou kunnen zijn, is het volstrekte pligl, maatregelen te nemen
ter voorkoming der aangegeven bezwaren.
«Aan een ieder wordt alzoo bij deze bekend gemaakt, dat in den regel
niemand meer binnen de omrastering van den Leeghwater wordt toegelaten
dat echter op Donderdag van elke week de werking van nabij en binnen het
gebouw kan worden bezigtigd, van 11 tot 3 ure, mits door slechts 10 per
sonen te gelijk, dat deze, ook in hun eigen belang, zich steeds zullen die
nen te gedragen naar de aanwijzingen van de daartoe gestelde beambten en
wachters."
De Provinciale Commissie van Onderwijs in onze provincie, zal den
10dcn, lldcn, 12dcn en 13den Julij te 's Gravenhage vergaderen, tot het afne
men van examen.
In den namiddag van den 20slen is de eerste nieuwe haring te Vlaar-
dingen aangebragt door de stoomboot Cerberus; zij had 93 ton aan boord;
de prijs is bepaald op 700 per ton. Ofschoon de tijd van de visscherij op
den 10den gesteld was, is er echter niet voor den 17dc" haring gevangen of
ten minste niet genoegzaam om te kunnen verzonden worden.
'sGRAVENHAGE, 22 Junij.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal van Dingsdag,
welke door al de Ministers, met uitzondering van den Heer I.uzac, uit
hoofde van ongesteldheid, werd bijgewoond, is ingekomen eene Koninklijke
boodschap, ten geleide van twaalf wetsontwerpen betreffende de herziening
der Grondwet, met daartoe behoorende memorien van toelichting; alsmede
eene Koninklijke boodschap ten geleide van een ontwerp van wet strekkende
tot afschaffing der straffen van geeseling en brandmerk.
AVij laten de Koninklijke boodschap betrekkelijk de Grondwets-herziening
van welke ontwerpen wij in onze voiige reeds de voornaamste afwijkingen van
het ontwerp der Commissie hebben medegedeeld, hier volgen:
Edel Mogende Heeren 1
De twaalf wets-ontwerpenwelke bij deze aan U Edel Mogcnden aangeboden
worden, bevatten een volledig ontwerp van Grondwetsherziening. Zij strekken
ter vervanging van die ontwerpen, welke bij boodschap van den 8sten Maart
jl. aan U Edel Mogcnden werden toegezonden.
In de memoriën van toelichting, welke de nieuwe wets-ontwerpen verge
zellen zijn de gronden uiteengezetwaarop zij rusten. Ook worden in den
aanbel van de memorie, behoorende bij het eerste wets-ontwerp, de bijzon
derheden aangetroffen, welke den algemecnen aard en de zamcnstelling van
deze ontwerpen doen kennen.
Ik breng deze voorstellen bij U Edel Mogcnden ter overweging, met het oog
niet slechts op onzen binnenlandschen toestandmaar ook op de gebeurtenis
sen welke in de meeste overige Staten van Europa, tot hervormingen in
den maatschappelijken toestand hebben geleid. De voorzigtigheid gebiedt om
niet uit het oog te verliezen wat eene algemeene behoefte voor de volken
schijnt geworden te zijn, al is het, dat ons Vaderland, Godc zij dank! nog
vreemd gebleven is aan de geweldige bewegingen welke andere Staten heb
ben geschokt.
Ik vertrouw dat de Grondwet, gewijzigd naar de voorstellen, welke door
U Edel Mogenden staan onderzocht te wordenaan de eischen van het tegen
woordig oogenblik zal beantwoorden; gelijk zij ruimte zal overlaten om, bij
gewijzigden loop van omstandigheden, ook hierop acht te slaan en onze maat
schappelijke instellingen gaandeweg te ontwikkelen en te verbeteren.
Het is Mij niet onbewustdat over onderscheidene punten van meer of min
der gewigt verschil vari gevoelen kan bestaan, en werkelijk aanwezig is;
maar in oogenblikken als het tegenwoordige vooral, is het de pligt van een
ieder om wederkeerig inschikkelijk te zijn en van eigene denkwijze iets ten
offer te brengen.
Ik zelf, Edel Mogende Heeren! heb Mij bij de beoordceling van de nu
voorgestelde onderscheidene wijzigingen in de Grondwet, niet aan de'beoefe
ning van een pligt onttrokken welken Ikter bevordering van eendragt
tot waarachtig heil van het Vaderland, met aandrang op het harte druk.
En hiermede beveel Ik U Edel Mogenden in Godes heilige bescherming,
'sGravenhage, 19 Junij 1848. WILLEM.
De Regering heeft de herziene Grondwet van de volgende algemeene be
schouwingen doen voorafgaan.
Reeds sedert lang was eene herziening der Grondwet eene behoefte gewor
den. Sommigen echter waren van oordeel, dat die slechts moest strekken
tot verduidelijking, tot oplossing van eenige tegenstrijdigheden en tot vast
stelling van meerderen invloed der wetgeving omtrent de finantiën en de
koloniën. In dien zin zijn dan ook wets-ontwerpen voorgesteld welke ech
ter noch de goedkeuring van de Tweede Kamer der Staten-Generaalnoch
die der Natie inogten verwerven.
Bij de aanbieding daarvan heeft dan ook de Tweede Kamer den Koning
onderscheidene wenschen kenbaar gemaakt. Daarop is intusschen de Eerste
Kamer niet gehoord. Maar de Koning heeft gemeend zich de zaak der Grond
wets-herziening ernstig te moeten aantrekkenen gebruik te moeten maken
van het initiatief, hein in de eerste plaats toekomende. Van daar de benoe
ming der Commissie van 17 Maart jl., welke geroepen was, met het oog op
de wenschen der Tweede Kamerop de bedoelingen des Konings en op de
behoefte des tijds een ontwerp van herziening te leveren.
Dit ontwerp is daargesteld, is den Koning met eene toelichtende memorie
aangebodenen is onderworpen geworden aan een nader onderzoek van het
toenmalig ministerie.
Er is later meer gedaan. Men heeft daarop de aandacht der geheelc Natie
gevestigd. Men heeft hare beoordeeling, hare toelichting ingeroepen. En
de Regering heeft zich ten nutte gemaakt al wat van onderscheidene zijden
daarop is in het licht verschenen. Zoo toegerust, heeft zij, bij het ont
werp dat thans aan de Staten-Generaal wordt aangebodendat standpunt
gekozen, hetwelk zij meent dat aan de behoefte en aan de begeerte van de
meerderheid der natie voldoet.
De Regering heeft bij dit ontwerp op het oog gehad de bevestiging der
regten en der vrijheid van de ingezetenen. Zij heeft die regten en die vrij-
I heid in onbekrompen zin nitgebreid altijd voor oogen hebbende, dat in eene
welgeordende maatschappij een ieder een deel zijner natuurlijke vrijheid moet
weten op te offerenten einde de orde bewaard blijve.
De Regering is daarbij doordrongen geweest van de overtuiging, dat, bij
i| de toenemende verlichting des volks, aan hetzelve, zoowel ten aanzien der