BUITE1NLAJNDSCHE BERIGTEN.
Majesteit werd ontbloot, en voor liet verkrijgbaar stellen daarvan, heeft bij
zijn genoegen, zijn rust, zijn vermogen, zijn leven ten offer gebragt.
De bijzonderheden daarvan behoeven in Nederland voor Nederlanders niet
te worden vermeld.
Na verloop van twee volle eeuwen is datzelfde volk, en is diezelfde Staat
nog, ik moet zeggen weder, in wezen; genieten beide dezelfde zelfstandigheid
en onafhankelijkheid en hekleeden zij eenc eervolle plaats onder de volken
en Staten van dit wereldrond.
Dat voorregt is groot.
Na verloop van twee volle eeuwen is het besef van alleswat het aan dezen
grondlegger zijner vrijheid verschuldigd is, bij dit volk nog volkomen leven
dig; en blaakt het van verlangen, om eene gedenkzuil zijner voortdurende
dankbaarheid deswege voor het oog van tijdgenoot en nakomelingschap te stichten.
Dat voorregt is niet minder groot.
Na verloop van twee volle eeuwen eerbiedigt datzelfde volk den grondwet-
tigen scepter van eenen edelen telg uit het stamhuis van zijuen Eersten
Willem gesprotenen geniet het de weldaden zijner regering.
Dat voorregt verdient boven alle te worden geroemd.
Voor die voorregten betuigt de Nederlandsche Natie, door mijnen mond,
aan het weldadig Opperwezen eerbiedigen dank.
Op den gedenkdag der afkondiging van den Munsterschen vrede, volbren
gen wij Sire! het werk onzer opregle hulde voor Uwen doorluchtiger» voorzaat.
Uwe Majesteit bewijst met de leden van Haar Huis hem en ons de eer,
daarvan getuigen te willen zijn.
Daarvoor zijn wij Uwe Majesteit en HH. KK. HM. bijzonder erkentelijk.
Onder gewone omstandigheden zou die erkentelijkheid binnen gewone per
ken zijn begrensd.
Maar nu, in het tegenwoordig tijdsgewricht, en na de gewigtige gebeurte
nissen die in de laatslverloopene drie maanden stand grepenUwe Majesteit
met Haren Broeder en Zoon hier te mogen ontvangen, en aan onze nederige
gedachtenisviering en huldebetooning Uwer Majesteits goedkeuring en deelne
ming te zien schenken, zelfs daaraan luister te zien bijzetten, heeft, naar
mijn eerbiedig gevoelen, dieper beteekenis en hoogere waarde, en vordert
eene buitengewone mate van erkentelijkheid.
Op het oogenblik waarop een geest, dien ik nog geen naam weet te ge
ven, meerdere volken van ons werelddeel in beroering bragt, verdragen en
grondwetten verscheurde, troonen deed waggelen en troonen deed sloopen
en de uitwerking daarvan ook onze landpalen scheen te naderen heeft het
wijze beleid Uwer Majesteit alle gevaar van ons voorvaderlijk erf afgeweerd
in ons midden rustorde en tevredenheid verzekerden betuigd en betoond,
alle offers veil te hebbendie strekken kunnen om de grondslagen van ons
volksgeluk te verbeterenaan de billijke vorderingen van onzen tijd regt-
matige voldoening te verschaffen en de weldaden uwer regering ruimer en
zekerder te genieten te geven. Dat voornemen is nu reeds gebleken veel meer
te zijn dan de opwelling der welwillendheid van een enkel oogenblik. De
dagelijksche bemocijingen Uwer Majesteit bewijzen, dat het doel van Haar
ijverig streven blijftde grondslagen der inrigling en van het onafhankelijk
bestaan van onzen Staat te verbeteren en dat Uwe Majesteit voor hel Neder
land van onzen tijd een tweede Willem van Oranje wil zijn. De tegenwoor
digheid Uwer Majesteit in dit uur, op deze plaats, en bij deze plegtigheid
geelt ons daarvan de vernieuwde verzekering.
Ik vinde gecne woorden om geheel uit te drukken de mate der erkente
lijkheid, die wij Uwe Majesteit daarvoor verschuldigd zijn.
Maar ik heb éénc bede. Vergun mij dat ik haar uitspreke.
Ga, Sire! rustig voort, op den wel gekozen en gelukkig ingeslagen weg. j
Sta, gelijk deze Eerste AVillem, onverschrokken in het midden der onstui
mige golven. De onwankelbare trouw van het deugdzame volkdat Uwe
Majesteit eert, zal Uw steun zijne onverflaauwde liefde Uw loon zijn.
En rijst er al op dezen oogenblik nog geen standbeeld U ter eere, in mar
mer of metaal: in onze harten, en in die onzer kinderen en kindskinderen
is U aireede verworven eene gedenkzuil der dankbaarheid, der eeuwen tand te
sterk, en, bij het loeijen der orkanen, onwrikbaar vast."
Zigtbaar getroffen betuigde Z. M. in de meest vleijende bewoordingen Zijnen
dank, zoowel voor de gevoelens van verknochtheid aan Zijnen persoon, te
dier gelegenheid aan den dag gelegd als voor het uitstekend blijk van ge
hechtheid en dankbaarheid jegens het Huis van Oranje, dat de Natie door de
oprigting van dit standbeeld had gegeven, en gaf wijders te kennen, dat
Hij, overtuigd van de waarheid der vaderlandsche spreuk: dat eendragt magt
geeft, en vooral in de tegenwoordige omstandigheden de moeijelijkheid Zijner
roeping gevoelende, die verknochtheid van het Nederlandsche Volk hoog
waardeerde, omdat alleen in die naauwe vereeniging lusschen Vorst en Volk
een voortdurende waarborg voor het heil des Vaderlands gelegen is. Zonder
die innige verknochtheid en eendragt, zeide Z. M.op het standbeeld wij
zende, had ook deze man nimmer kunnen tot stand brengen, wat door Hem
tot vestiging der Nederlandsche onafhankelijkheid is verrigt.
Hierop rigtte de Minister het woord tot het stedelijk bestuur en vervolgde
aldus
De Minister van Binnenl. zaken ontwaarde voor eenigen tijd het toenemend
verlangen der natie, om voor den grondlegger barer vrijheid en onafhanke
lijkheid een duurzaam blijk van hulde en dankbaarheid te stichten. Hij on
dernam het, de gelegenheid daarvoor open te stellen, en zich met de zorg
der uitvoering te belasten.
Ruime bijdragen werden daartoe door aanzienlijken en geringen, met blijk
bare belangstellingbijeengebragten dit standbeeld is op die wijze door de
Natie opgerigt.
Het is bestemd tot een eereteeken der dankbaarheid voor den Eersten Wil
lem van Oranje: het is zoo even tevens geworden een gedenkteeken van het
vernieuwde verbond met den Tweeden Willem van Oranje gesloten.
De Natie waardeert het als zoodanig hoog, en wenscht het ook als zoodanig
in uw bezit over te geven.
Ik heb daartoe dezen gedenkwaardigen dag uitgekozen, maar ook tevens
verordend dat deze overgifte, op eene ja wel plegtige maar toch hoogst
eenvoudige wijze geschiede, zoo als het in de omstandigheden van den oogen
blik alleen betaamt, en met de zedigheid en degelijkheid van ons volks-ka-
rakter strookt.
Ontvangt het dan als een kleinood, bewaart het, beschermt het, onder
houdt het als een sieraad uwer stad opdat het aan den vreemdeling verkon-
dige, door welke deugden dit volk zich onderscheidt, en hoe onveranderlijk
opregt het eeuwen lang aan zijne vorsten blijft verkleefd, en opdat ieder Ne
derlander zijne zonen, voor dit standbeeld geleid, leere, dat het vaderland
alleen door eendragt kan worden behouden, en onder de bescherming van
Oranje onoverwinnelijk is."
Welke aanspraak door den Heer Burgemeester gepast en hartelijk werd be
antwoord.
Hierop verliet de Koning de tribune, bezigligde het standbeeld en deschoone
basreliëfs op het voetstuk, gaf bij herhaling zijne tevredenheid te kennen aan
den Heer Bover, aan wien nevens de Heeren van Vlissingen de uitvoering van
dit waarlijk grootsch kunstgewrocht opgedragen was, en keerde vervolgens
naar het paleis terug.
Heden avond omstreeks half 7 ure heeft H. M. de Koningin, vergezeld
van Z. K. tl. Prins Hendrik, het standbeeld van Prins Willem I op het plein
alhier, gaan bezigtigen. H. M. gaf zigtbaar Hare hooge tevredenheid over
het gedenkteeken te kennen.
Onder de bijzonderheden nopens het standbeeld verdient nog medege
deeld te worden, dat het beeld blijkens het inschrift, gegoten is in de fa
briek van Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, door hunnen Mr. gieter
Casper Wurtz, te Amsterdam, den lsteD Junij 1847.
De tijdelijke Minister van Finantiënde Heer van Bosse heeft kennis
gegeven, dat door hem eiken Donderdag, des middags ten twaalf ure, aan
het locaal van het Departement van Finantiën zullen worden ontvangen die
genen, welke hem over zaken, het gezegde departement betreffende, wen-
schen te spreken.
Gisteren is de Prins van Pruissen per spoortrein uit de residentie ver
trokken.
De Commissie tot het verschaffen van werk aan de arbeidende klassen
alhier heeft thans, naar men verneemt, een aanvang gemaakt met de uit
voering van een barer voorgenomenc werken, namelijk: het afgraven, gelijk
maken en inac-adamiseren van een rijweg tot vervoer van visch van Scheve-
ningen naar het kanaal. Nagenoeg een 50-tal arbeiders wordt daartoe ge
bezigd.
G Junij.
Heden morgen ten 10 ure is de Raad van Ministers vergaderd geweest
met den Raad van State. Ten ruim half elf ure heeft Z. M. de Koning zich
derwaarts hegevenen altoen de Vergadering van den Raad van Statedie
door den raad van Ministers werd bijgewoond, gepresideerd. Deze bijeenkomst
heeft ongetwijfeld betrekking gehad tot de voorstellen ter wijziging van de
Grondwet, die laatstelijk hij de Raad waren aanhangig gemaakt. Ten twaalf
ure keerde de Koning naar het paleis terug.
De Heer Luzac neemt steeds in beterschap toe, zoodat hel niet verder
noodzakelijk is, deswege eenig nader berigt te geven.
AMSTERDAM, 5 Junij.
Van 29 Mei tot 3 Junij zijn hier geboren 104 kinderen, en overleden 125
personen. Sedert 1°. Januarij geboren 3,222 kinderen overleden 4,074 per
sonen.
Z. M. heeft aan de Maatschappij: Belooning voor den spaarzamen en
vlijti^en Ambachtsmanƒ75.geschonken.
Eergisteren zijn hier schuiten uit het Westland aangekomen met nieuwe
aardappelen, die voor 6 a 7 het Ned. mud zijn verkocht.
FRMHRB.J Si.
PARIJS, 4 Junij.
Nadat de Commissie uit de Nationale Vergadering met 15 tegen 3 stemmen
besloten had, om aan de Nationale Vergadering een voorstel te doen tot regts-
vervolging van Louis Blane, is in de vergadering zelve 1. 1. Zaturdag na zeer
onstuimige beraadslaging dit voorstel met 369 tegen 337 stemmen verworpen.
Er loopt een gerucht dat de Paus met buitengewone Couriers de Mo
gendheden zou hebben doen kennis geven, dat hij besloten had de wereldlijke
magt neer te leggen en alleen het geestelijk gezag te willen behouden; daar
echter de stad rustig was, wordt de waarheid van dit gerucht zeer betwijfeld.
De opgaventen aanzien van de opbrengst der belastingen en het lig-
ten van kapitalen uit de spaarbanken, luiden zeer ongunstig. Zoo is in de
maand April slechts 3,765,000 fr. aan inkomende regten ontvangen, en in
die maand in het vorige jaar 10,750,000. De staatsinkomsten hebben in de
4 eerste maanden van dit jaar 33,333,000 minder opgebragt, dan in de