LEYDSCHE
COURANT,
woejnsdag, 7 JüiMj.
n°. 68«'*:0
binjnenlajndsche berigten.
1848.
Dc Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
m
i f/2
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar;
de afzonderlijke nummers uorden tegen lü
Centen afgegeven.
LEY DEN6 Junij.
Van wege de Stedelijke Regering is ons de plaatsing verzocht
van het onderstaande stuk.
Bij de algemeene bekendheid van het voorgevallene op het
Huiszittenhuis 11. Zaturdag, achten wij het overbodig een berigt
te geven van iets, waarvan niemand de wenschelijkheid zal ont
kennen, dat het niet mogt zijn voorgevallen.
liet is Lekend, dat sedert eenigen tijd geschillen gerezen waren tusschen
de stedelijke Regering en de Regenten der Huiszilten en Diaconie-Armen
welke schenen te zullen eindigen hij het nederleggen der betrekking door de
laatston. Eene tusschen komst op den 31stcn December des vorigen jaars,
even ontijdig als ongevergd, van de zijde des Kerkeraads der Nederduitsche
Hervormde gemeente, welke gegrond was opeen beweerd regt van eigendom
ep het Huiszittenhuisdeed een provisioneel bestuur geboren geworden ten
einde inmiddels de gronden van regt te overwegen. Eene onderhandeling,
welke van de zijde des Kerkeraads zich bepaalde tot den blooten eisch zonder
opgave van regtsgrondenmaar van de zijde der Regering, onder blootleg
ging van haar gevoelen herhaaldelijk de uitnoodiging behelsde tot eene ronde
en regtschapenc openbaring der gronden van beweerd, maar ongestaafd ei-
gendomsregt, bleet' vruchteloos, ook nadat eene vernieuwde poging lot min
nelijk vergelijk beproefd was, door de toezending van een ontworpen nieuw
reglement van bestuur voor het Huiszittenhuis, 'twelk, behalve de noodige
waarborgen voor een zorgvuldig beheer, milde bepalingen bevatte voorden
Rerkeraad. De stelselmatige onwil des Kerkeraads, die aan het stedelijk be
stuur het sints onheugelijke jaren, immers van vóór de tijden der Hervor
ming uitgeoefend regt van Opperbestuur ontzeide, maar slechts het regt van
Oppertoezigt van Burgemeester en Wethouders over alle publieke gesubsi
dieerde gestichten en dat nog slechts voorwaardelijk scheen te erkennen, drong
de Regering tot het besluit om het bestuur van bel Huiszittenhuis te regelen
op de wet en wijze, zoo als hetzelve vóór den 31st™ December jl. bestond,
en volgens bet genoemde reglement 4 Burgemeester en AVcthouders met de
uitvoering belastende. Deze uitvoering werd verhaast door eene even 011-
heusche als onregelmatige behandeling jegens de Raadsleden, die zich sedert
1 Januarij 1848 met de armenzorg hadden belast en daartoe door den Raad
waren benoemddoch thans daarvan ongevraagd door de Diakenen werden
ontheven.
Nadat Burgemeester en Wethouders tot de uitvoering besloten hebbende,
de Diakenen en nieuw benoemde Regenten hadden uitgenoodigd, tot de in
stallatie van het Collegie, zich aan hel Huiszittenhuis op den 3deD Junij jl.
ten half zes ure 's namiddags te laten viuden, begaven zij zich ten vijf ure
daarheendoch werd hun door vier Diakenen de toegang tot de Vergader
kamer van het Collegie ontzegd. Na in de nabijgelegene Kamer van een ander
Collegie de komst der nieuwbenoemde Regenten te hebben afgewacht voor
wie de toegang reeds door tusschenkomst der beambten van policie moest
verkregen worden, begaven Burgemeester en Wethouders zich naar de gewone
Vergaderkamer der Regenten van bet Huiszittenhuis, waarvan echter de deur
van binnen gesloten was, welke na eene herbaalde aanklopping om binnen
gelaten te worden, ongemerkt geopend werd.
Deze kamer binnengetreden zijnde, troffen Burgemeester en Wethouders
aldaar wandelende aan, behalve de acht Diakenen, drie Predikanten en vijf
Ouderlingen der Nederduitsche Hervormde Gemeente. Burgemeester en
Wethouders gaven te kennen dat zij aldaar gekomen waren om gevolg te ge
ven aan den bun door den Stedelijken Raad opgedragen last, om zooals zulks
bij vroegere gelegenheden had plaats gehad, het personeel van Diakenen en
nieuwe Stedelijke Regenten te installeren en het nieuwe Reglement in wer
king te brengen, en verzochten Predikanten en Ouderlingen de kamer te ver
laten, en onder veelvuldige redenen waarbij de aanwezigen legen de handeling
van Burgemeester en Wethouders protesteerden, verklaarden zij bepaald te
zijn leden van den Kerkeraad, die de kamer niet zouden verlaten en niet dan
voor geweld zouden wijken. Na bet verzoek om de kamer te verlaten, drie
malen te hebben herhaald, is den Heer Directeur van politic de last opgedra
gen de Predikanten en Ouderlingen te verwijderen betgeen na eene tot drie
malen toe herhaalde beleefde uitnoodiging van zijne zijde, niet dan met groote
moeite is kunnen geschieden. Hierop tot de installatie overgegaan zijnde, heb
ben de overgeblevene Diakenen geweigerd zich aan het nieuwe Reglement to
onderwerpen; waarop zij op interpellatie der Politie de kamer hebben verlaten,
terwijl dc nieuw benoemde Regenten hebben zitting genomen en zich voor-
loopig met de zorg voor de armen der Nederduitsche Hervormde Gemeente, in
alle de kwartieren der stad hebben belast.
Eene Commissie uit den Stedclijken Raad bestaande uit de HH. Luzac, Tlior-
becke en Olivier hondt zich intusschen bezig met de uitgave eener zooveel
mogelijk volledige geschiedenis van al betgeen tot de zaak van het Huiszitten
huis betrekking heeft, waarbij de geheele briefwisseling zal worden openhaar
gemaakt, en waardoor naar men vertrouwt aan ieder onpartijdige en onbe
vooroordeelde de overtuiging zal worden verschaft dat een groot verschil
bestaat tusschen Huiszittenhuisgood en Diaconiegoederen, dat de Stedelijke
Overheid sedert meer dan twee eeuwen het Huiszittenhuis heeft bestuurd,
en doen beheeren zonder dat de Kerkelijke Overheid zich aan dat gesticht
heeft laten gelegen liggen, en dat de tegenwoordigheid en bet verzet van
voorgangers des volks in eene publiek gebouw en tegen het openbaar gezag,
ook zelfs wanneer rogten mogten zijn miskend, hetgeen niet beeft plaats
gehad, nimmer kon worden verwacht in eene Stad waarvan dc [Regering
steeds dc armenzorg met de meeste mildheid heelt vervuld, in een Land,
waarin eerbied voor orde en wet alom heerseht, en onder de regering van
een Koning die regtvaardigheid lief heeft, en ook zijnen krachtigcn steun
vinden moet in de handhaving van het wettig gezag'.
Gisteren achtermiddag beeft A. Kuyl, wonende op de Haarlemmerstraat
alhier, een kind uit het water gered, hetwelk in den Ouden Rhyn van do
Amslerdainsche pakschuit was gevallen. Kuyl er voorbijkomende, bedacht
zich geen oogeriblik om in het water te springen en het kind te hulp te ko
men. Eere zij dezen hulpvaardige
Het corps rustbewaarders van HH. Studenten is heden ontbonden.
I11 onze vorige hadden wij gemeld, dat dc Heer van Bosse, alvorens tot
Minister van Einantien te zijn aangesteldtot Staatsraad in buitengewone
dienst was benoemdnader is het geblekendat die benoeming geweest is
tot Lid van den Raad van State.
'sGRAVENlIAGE, 5 Junij.
Bij besluit van den 3,icn Junij jl., heeft Z. M. goedgevonden:
Den Staatsraad Jhr. L. R. Gevaerts, onder dankbetuiging voor dc gewiglige
door hem bewezen diensten eervol te ontslaan uit de betrekking van Gou
verneur der Provincie Zuid-Holland, met de tijdelijke waarneming waarvan
hij bij besluit van den 30sten December 1847 was belast geworden en tot
Gouverneur van de Provincie Zuid-Holland te benoemen Mp. E. J. A. Graaf
van Bylandt.
Heden heeft de plegtige onthulling plaats gehad van het uit vrijwillige
bijdragen der natie opgcrigte standbeeld van Prins Willem van Oranje.
Ten half twaalf ure vereenigde zich aldaar de tijdelijke Minister van Bin-
nenl. Zaken, met den Heer Secretaris-Generaal, den Heer Burgemeester,
en eene Commissie uit den Stedelijken Raad.
Ten 12 ure verschenen Z. M. de Koning te paard, vergezeld van 1111. KK.
HH. de Prinsen Frcderik en Hendrik en gevolgd van een luisterijken staf. On-
middelijk nadat Z. M. in de tribune plaats had genomen, werd het stand
beeld ontbloot.
De Minister Mr. J. M. dc Kenipenaer wendde zich alstoen tot den Koning,
en sprak de navolgende rede uit:
jt>SlR£
Op den 5den Junij van het jaar 1618 werd, bij trompetgeschal, binnen
deze Stad afgekondigd de bekrachtiging van bet vredes-verdrag, den 30s,en
Januarij van datzelfde jaar binnen Munster geteekend.
Bij dat verdrag, door den Koning van Spanje met de Staten-Generaal der
Vereenigde Nederlanden gesloten, zijn de zelfstandigheid en onafhankelijkheid
dezer Nederlanden regtens bevestigd, die, door de wapenen veroverd, met dc
daad reeds lang en roemrijk bestondenen is aan dezen Staat eene plaats
verzekerd onder de Stalen van Europadie hij reeds had ingenomen en met
luister bekleedde.
Dat onschatbare geluk is bet volk der Nederlanden voor het grootste deel
verschuldigd aan dc zorgen, aan den moed, aan de standvastigheid, aan het
beleid van den onvolprezen Vorst, wiens beeld too even voor bet oog Uwer