LIlIEHBIJRCi. 28 April. De Commissie voor liet ontwerpen der nienwe const it ntie door de Verga dering-der Staten in hare zitting van den 26!,ten April gekozen, heeft in fiare eerste bijeenkomst besloten, dat zij de Belgische constitutie lot grond slag van het ontwerp zou aannemen; zij heeft een comité uit haar midden benoemd aan hetwelk de last is opgedragen om het ontwerp op te stellen dat haar moet worden onderworpen; dat Comité is zaïne.ngesteld uit de Hee- ren Ch. Metz, Servais en MuDclien. In de sectiën vereenigd, hebben twee zich verklaard voor het gevoelen, dat de beraadslagingen over de kieswet behoorden uitgesteld le worden en de Vergadering niet bevoegd was; de twee anderen waren van eene geheel tegenovergestelde meening, en de Kamer is zóó verdeeld dat ééne stem wel- ligt zal beslissen, of Luxemburg al dan niet deel zal uitmaken van de groote Duitsche familie. De isolering van het Groothertogdom bedreigt met rege ringloosheiden hoe de stemming uitvalle, er zal altijd een groot aantal ontevredenen zijn. HANOVER. 27 April. De Commissie der Kamer, belast met de herziening der Grondwet, heeft een ontwerp ingediend volgens welke de twee Kamers zouden blijven be slaan, maar de Eerste anders worden zamengestelddaar zij het volk een meer wezentlijk aandeel geven zal aan de vertegenwoordiging der algemeene belangen. Er zullen in vertegenwoordigd worden: de grondbezitters, voor zoo verre zij 1000 morgen land in bezit hebben, door 21 voor 6 jaren ge kozen leden; de handelsstand en de industrie door 10 medeleden, insgelijks voor 6 jaren gekozen; de hoogeschoolgeestelijkheid en de scholen, door 10, en de regter- en advocatenstand door 4 voor gelijken tijd verkozen leden. In de Tweede Kamer zullen de stad en landgemeenten in ongeveer gelijke verhouding vertegenwoordigd worden. De passieve kicsgeregtigdheid wordt niet beperkt en ook voor de actieve geen census vastgesteld. De vertegen woordiging der gestichten en consistorienzoo als die thans bestond, wordt opgeheven. 16 AD EN. Eene bende van o of 900 Duitsche werklieden, die onder aanvoering van den bekenden Herwegh uit Frankrijk over den Ilhijn in Baden was doorge drongen, is den 27sten bij Dosscnbach door de Wurleinbergselie troepen aan getast en geheel verslagen. De opstandelingen hadden een 20-tal dooden en 200 gevangenen verloren en waren naar alle kanten verstrooid. Ilervvegh zelf was over den Bhijn naar Frankrijk teruggeweken. Volgens sommige berigten had men deze bende opzettelijk in Baden laten doordringen, ten einde haar met éénen slag te kannen vernielen. Een andere troep Duitsche werklieden die uit Parijs gekomen was en sedert eenige dagen op een eiland bij Iluningen gebivonacqueerd had, was op liet herigt van de nederlaag hunner medgezellen bjj Dosscnbach, naar het Fransclie gebied te ruggekeerd. BOHEMEN. Er heerscht eene groote verdeeldheid onder de Boheemsehc en Duitsche bevolking. De eerstgenoemde is willens een groot Slavonisch rijk, uit Bo- heme, Moravië en Hongarijë bestaande, te stichten, en zich van Duitschland los te maken. Daarentegen wil liet Duitsche gedeelte der bevolking zich aan Duitschland aansluiten en Afgevaardigden naar het Duitsche parlement zen den. Ook Moravië en Silezië zijn Duitsch gezind, en hebben eene aansluiting aan Boiicinen van de hand gewezen. FRANKFORT. 1 Mei. Volgens besluit van de Bondsvergadering zal er 50,000 man tussclien Neurenberg en Bamberg bijeenkomen om op de mogelijke gebeurtenissen voor bereid te zijn. Vooreerst zal aldaar het Saksisch contingent post vatten. OOST-INDIE. PIHLIPPIJNsCHE EILANDEN, llit deze Spaanscbe volkplanting wordt over Engeland het volgende herigt omtrent de uitroeijing van zeeroovers medegedeeld De Spaansche Gouverneur van Manilla bad een paar malen aan den Sultan van Soloo geschreven om de zeeroovers van Balangigni uit te roeijenmaar daar de Sultan zulks naliet, besloot het Spaansche Gouvernement liet zelf te doen en die zeeroovers te straffen, die reeds sedert jaren landingen deden op de kust van Lueon, en Spaansche onderdanen in slavernij wegvoerden. Op den 5den pel). jl. vertrok de expeditie van Manilla, bestaande uit 3 oorlog-stoom schepen, 2 oorlog-schoeners, 6 kanonneerbooten8 van kleiner kaliber, 600 man infanterie en 430 artilleristen met 2 veldstukken. Door deze magt werd Balangigni stormenderhand, na eene hardnekkige verdediging, inge nomen. De Spaansche troepen verloren 1 Kapitein en 20 soldatenterwijl 10 officieren en 150 man gewond werden. Van de zijde der zeeroovers vielen 450 manzij boden manhaftig wederstand en weigerden genade. Ook wer den de forten ingenomen. In een derzelve hadden de zeeroovers een begin gemaakt met liet ombrengen hunner vrouwen en kinderen opdat deze niet in des vijands banden zouden vallen; 200 derzelve werden nog door de Span jaarden gered. Ongeveer 200 slaven werden op vrije voeten gesteld, waar onder verscheidene Nederlandsche onderdanende commanderende Generaal heeft, hun aangeboden, hen naar Java te laten overbrengen. De Spanjaarden namen 124 stnLken geschut, en boorden nagenoeg 150 tot den zeeroof ge bruikt wordende praauwen, in den grond; zij slechtten 7 dorpen en 4 for ten 7 a 8,000 kokosnoothoomen enz., en wendden al het mogelijke aan om het eiland voor bewoning ongeschikt te maken. Dit vernielingswerk duurde van 15 tot 25 Februarij. Eenige weinige roovers zijn in zwaar stormweder ontsnapt; overigens mag meri zich verzekerd houden, dat de zeerovers van Balangigni zijn uitgeroeid. AH Al» E SIIE-N1EIH S PROMOTIE AAN DE LETDSCHE HOOGESCHOOL. Den 4llen Mei de Heer E. B. Asscher, van Amsterdam, in de Medicijnen, na Openbare verdediging van zijn Specimende Pltimbo ejusque praeparatis. Dienzelfden dag de fleer A. Korver, van Hoorn, (prov. Noord-Holland), in de Regten met Theses. KERKNIEUWS^ GOUDA 27 April. Door den Kerkeraad der Bemonstrantsch-Gerefor- meerde Gemeente alhier is het volgende viertal en tweetal van Predikanten geformeerd: DD. de Jong, te Oudewetering; de Ridder, te Waddinxveen Middelberg, te Boskoop, en Cohen Stuart, te Zevenhuizen. Tweetal: DD. Herman de Ridder en Middelberg; en daaruit op heden beroepen de Wel Eerw Heer J. Herman de Bidder, Predikant te Waddingsveen. VRIJHEID VAN ONDERWIJS. Do Hoogleeraar v. Swinderen deelt in de Prov. Gr. C. het volgende zeer le zenswaardig stuk mede, (waarin wij, uithoofde der uitgebreidheid, ons eenige verkortingen hebben moeten veroorlooven) over de in artikel 183 van het ontwerp der Grondwet voorgestelde vrijheid van Onderwijs, luidende: »De inrigting van het publiek Onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen door de wet geregeld. Het geven van Onderwijs is vrijbehoudens hot onderzoek naar de be kwaamheid des onderwijzers en het toezigt der overheidheide door de wet te regelen." En de Commissie zegt in haren brief ten geleide van liet ontwerp aan den Koning daarover liet volgende: «Publiek Onderwijs is dat, hetwelk van over heidswege wordt gegeven. Dit mag echter het algemcene regtom anderen te onderrigten niet hinderen, onder voorwaarde slechts, dat hij, die van Onderwijs zijn beroep wil maken, aan die proeven van bekwaamheid en aan zoodanig toezigt onderworpen zij, welke aan het publiek eenige zekerheid schenken, dal de hoogste belangen van bet opkomend geslacht niet aan on waardige handen worden toevertrouwd." Dit alles schijnt nu in de theorie zeer fraai, en een onkundige of iemand, die de zaken slechts oppervlakkig beschouwt, zal al ligt zeggen: »als de Slaat en de ouders maar verzekerd zijn, dat er geene andere dan knappe (bekwame) onderwijzers zullen worden toegelaten (en daarvoor moeten de Commissiën van Onderwijs waken), dan ligt er hen en den Staat overigens niet aan gelegen, of er dan 50 of 100 onderwijzers zijn en of die honderd nu even goed leven kunnen, als die vijftig het vroeger konden doen, dan of er vijftig onder de honderd honger lijden; ja die concurrentiewelke er op deze wijze tusschen die honderd ontstaan zalzal het Onderwijs veel beter en veel beterkoop ma ken, dan bet vroeger was, toen die vijftig ieder een behoorlijk bestaan had den, want de honger is een scherp zwaard, en deze zal ieder aansporen, om zijn best te doen om goed en goedkoop onderwijs te geven ten einde daar door leerlingen te trekken en alzoo te kunnen blijven bestaan." Ik zeg, dat dit alles in de theorie en oppervlakkig zeer fraai klinkt; maar laat ons die redenering nu ook eens bij het licht der ervaring nagaan. 1. Het ontwerp van Grondwet stelt zich enkel tevreden met bekwaam heid. Maar dit is niet genoeg. Onze tegenwoordige schoolwet eisclit en te regt nog vóór de bekwaamheid zedelijkheid. Allen hebben wij hier nog liever een braven onderwijz.cr met minder bekwaamheid dan een' over vlieger, maar die een gaauwdief of een booswicht is. 2. Bij de bekwaamheid en zedelijkheid wordt er praktische geschiktheid in eencn onderwijzer gevorderd; niet ieder braaf mensch, die de noodige kun digheden heeft, om een examen te doen, ja, om een streng examen met glans te kunnen doorstaan is daarom ook reeds een goed schoolhouder, of een goed opvoedend onderwijzer, zoo als de vorderingen der Paedagogischc wetenschap den man thans willen. 3. Ook heeft de ondervinding geleerddat men geene hinderen al zijn zij ook nog zoo geleerd aan het hoofd der grootste wat zeg ik niet der kleinste scholen kan plaatsen, en daarom bepaald, dat, naar mate van de jarende onderwijzers aan het hoofd van meer of min talrijke en belangrijke scholen geplaatst kunnen worden, en dat niemand aan liet hoofd van eene school der hoogste klasse mag staan, dan die ten minste 22 jaren oud is; maar bij het ontwerp zouden jongelingen van 15 of 16 jaren school onderwijzers kunnen worden, als zij slechts de noodige bekwaamheden had den. Maar wat zal er dan van de tucht in zulke scholen worden 4. Op andere plaatsen der gewijzigde Grondwet heeft men tot het beklee- den van betrekkingen overal het zijn van Nederlander gevorderd. Bij dit artikel niet. En werd het dus zoo aangenomen dan kon ieder vreemdeling zich bier maar laten examineren en, bad hij de noodige bekwaamheid, niet worden afgewezen. 5. Het ergste gebrek in het artikel is echter, in mijne schatting (omdat daardoor alle Onderwijs zou verloren gaan), dal er geene bepaling is toege laten van het aantal scholen of onderwijzers naar de behoefte van elke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 3