PUBLICATIE. De stad Stettin ondervindt door de Deensclie kaperijen den eersten ge- voeligen slag. Een en dertig schepen, meest met kostbare ladingen, als wijn, katoen enz.naar Stettin bestemdzijn door de Dcenen genomenwier oor logschepen reeds weder op de hoogte van Swinemiinde kruisen. De slag, dien de eigenaars dezer schepen lijden, is des te grooter, doordien geen dezer vaartuigen tegen oorlogsgevaar verzekerd was. Men zegt, dat reeds een aan zienlijk huis te Stettin, ten gevolge van deze verliezen, zijne betalingen ge schorst heeft. KEULEN28 April. Naar men verneemt is bij kabinetsorder van eergisterende Generaal van het 8ste legerkorps, Graaf v. Kanitz, tot Minister van Oorlog benoemd. Uit het naburig Nassau wordt eene buitengewoon groote hoeveelheid wild van allerlei soort te Koblents en elders aangevoerd. De boeren gaan daar op de jagt en schieten alles neder. De berigten van de Aar over de verwoestingen welke door de over- stroorningen der laatste dagen aldaar veroorzaakt zijn, luiden bedroevend. De schade, aan velden en straatwegen is belangrijk. Sedert het jaar 1804 had de Aar zulk eene hoogte niet bereikt. DUSSELDORP27 April. De leden van het Landgcrigt alhier hebben gisteren, in overeenstemming met de orde der advokalcn en de leden van het openbaar ministerie besloten, zoo in het ambts- als maatschappelijk verkeer, onderling de belagchelijkc titels van Welgeboren lloog- Welgeboren HooggeborenEdelgeboren Hoog-Edelgeborenenz., ter zijde te leggen. LUXEMBURG. 27 April. Eergisteren zijn de Stalen van bet Groot-Hertogdom te Ettelbrnch geopend. Een dubbel aantal leden, 70, was bijeen, ten einde over het ontwerp eener nieuwe constitutie td* beraadslagen. In de eerste zitting zijn de geloofsbrieven nagezien en is een Voorzitter benoemd. Vervolgens hebben de afgevaardigden den eed aan den Koning op de constitutie afgelegd. Eene deputatie werk lieden verzocht verlof om hij de discussiën te mogen tegenwoordig zijn doch is niet toegelaten. De President stelde een wetsontwerp voor, ter regeling van de verkiezing der Afgevaardigden voor het Duitsche Parlement te Frank fort. NAPELS. De laatste berigten uit dezen Staat schilderen den toestand van Koning Ferdinand als hoogst gevaarlijk en moeijelijk af. Zoo als de zaken thans staan heeft hij drie vijanden te bestrijdende Sicilianenwaaraan hij den oorlog zoude verklaard hebben, Oostenrijk waarlegen hij talrijke hulpbenden heeft moeten afzenden en eindelijk de geduchtste van allen, het volk te Napels, dat hem noopt tot het doen van concessiën, voor zijne Koninklijke waardig heid ten hoogste vernederend. Ieder begrijpt hoezeer deze drie vijanden het met goed gevolg bestrijden van elk afzonderlijk belemmerenzijne krijgsmagt toch moet hij tusschen Sicilië en Lombardye verdeelen en daardoor het garni zoen van zijne hoofdstad opofferen, dat alleen in staat was den derden vijand, bet volk, in bedwang te houden. OOSTENRIJK. WEENEN, 22 April. De bij Keizerlijk patent van den 15den toegezegde staatsregelings-akle is heden openbaar gemaakt. De hoofdpunten er van zijn dat de gezamentlijke tot den Oostenrijkscbcn Keizerlijken staat behoorende landen «eene van elkander onafscheidbare coristitulionnele monarchie uitmaken; dat de persoon des Keizeis onschendbaar is; dal het regt in zijnen naam gesproken wordt; dat hij het regt heeft ontwerpen van wet aan den Rijksdag voor te dragen en het bekrach tigen van alle wetten bij hem alleen berust. Aan alle staatsburgers wordt zoowel vrijheid van Godsdienst en meening als persoonlijke vrijheid gewaarborgdde drukpers is vrij het regt van pe titie wordt toegestaan. De regterlijke magt is onafzetbaar, behalve door ge- regtelijke vonnis. Openbare regtspleging met instelling van gezworenen. Een verantwoordelijk Ministerie. Een rijksdag, bestaande uit cenen Senaat en eene Kamer van Afgevaardigden. De eerste telt 150 leden Prinsen van den bloede, of door den Keizer benoemden. De andere telt 383 leden, voor de eerste maal naar een voorloopig kiesreglement te kiezen. Het definitive kiesreglement wordt nader door den Vereenigden Landdag vastgesteld. De zittingen van beide Kamers zijn openbaar. Iedere provincie heeft hare Provinciale Staten. De laatste tijdingen van den Maarschalk Radelzkv, die tot den 17den loopen, melden de aankomst van afgevaardigden uit Milaandie vredesvoorslagen kwamen aanbieden. De Maarschalk heeft die van de hand gewezen en on voorwaardelijke onderwerping geëischt, doch tevens den Graaf von AVallmoden herwaarts gezonden om van de Oostenrijksche regering bepaalde bevelen te verzoeken. Het is in de laatste dagen in Tyrol levendiger toegegaan dan in Italië. De Sardinischc troepen stonden, volgens de'berigten van den 18dcn en 19den nog altijd achter den Mincio. Te Varone bij Riva werd een corps van 600 opstandelingen door de Oostenrijkers verslagengelijk lot trof bij Scleino den 19den een tweede corps van 1200 man, dat naar Slenico week en aldaar op den 20stcn aan de Oostenrijkers bet hoofd bood. Cles werd den 19dcn door de Oostenrijkers hernomen; Malè werd den 20slcn bezet, nadat 5 of 600 opstan delingen zonder ernstigen tegenstand geboden te hebbengevlugt waren. Uit Eolzen wordt van den 228tcI' gemeld, dat de opstandelingen naar den Tonale, en voorts van Stenico naar Tione, van Riva naar Condino terugge slagen zijn; den 21!len hebben zij, ten getale van 2000 man Tione ontruimd en zijn zij over Condino naar Lodron geweken. RUSLAN SA. De Deputatie der vier Magnatendie uit Warschau naar den Keizer zou vertrekken, om hem het herstel van het Koningrijk Polen te verzoeken, is niet afgereisd, door verschillende redenen, zoo als onder andere ziekte, hierin verhinderd. WEST-INDIE. CURACAO, 1 Januarij. Rij beschikking van den 22 December heeft de Gouverneur aan Mgr. J. Niewindt, Apostolisch Vicaris alhier, vergunning verleend tot oprigting eener school op de Planlaadje Kabrietenbcrg. Bij beschikking van den 30sten heeft de Gouverneur, onder nadere goedkeuring des Konings, op nieuw benoemd tot lid van den kolonialen Raad den Heer J. Schotborgh Mz., tot lid der Regtbank den Heer M. G. Henriquez, welke beide, als oudste leden, met 1°. Januarij moesten aftreden. De cochenille-teelt maakt goede vorderingen, en men rekent voor 1848 op eene inzameling van ongeveer 9,000 Ned. 1£. STADS BEltlGT. Beschrijving voor het regt op de Patenten en het Personeel voor den ja?e 1848 en 1849. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen bij deze, naar aanleiding van een ontvangen besluit van Z. Exc. den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid-Holland, van den 13den April ji. N°. 3495 3dc Afd. houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patcntregt over 1848 en 1849 (dat is, van den lsteD Mei 1848, tot den 30sten April 1849,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van den 13de" April 1848 N°. 4120 3de Afd., betrekkelijk de beschrijving voor de Personeele Belasting voor het jaar 1848 en 1849, ter kennisse van de Ingezeteneu dezer Stad Dat op den lslen Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Patentpligtigen, tabel 14, N". 37—40, zijnde de SlijtersTappers, Kroeg en Kolïijhuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden rondgebragten na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen requ worden afgehaald, en worden gemelde Patent pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wet van den 24sten April 1843 Staatsblad N°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1848 en 1849 hehberi voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar, ten volle zal zijn aangezuiierdwaarvan zal moeten blijken, alvorens de actens van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgd de Patenten in gereedheid ge- bragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met nitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N°. 16 der Wet, van den 6dcn April 1823, N°. 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op bet regt van Patent, van den 21steo Mei 1819 (Staats blad N°. 34), de lijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, voor den jare 1848 wordt vastgesteld op den 8steD Mei van dat jaar, en dat de wederinzameling derzelve, tegen requdoor den Ontvanger of deszelfs daartoe gcqualificeerden getcekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der patentpligtigen, op of met den 31stt" Mei daaraan volgende zullen gesloten worden en er na dien tijd volstrekt geene verkla ringen meer zullen worden aangenomen. Wordende ieder patentpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet tp het regt van Patent, van den 21sle0 Mei 1819, inhoudende: »dat zij, die Kbij liet aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook hij het «terughalen derzelve, mogteri zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen sop een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg «te dragen, dat de bij de Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aan- «vragen, welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der Directe «Belastingen," (op de Mare binnen deze Stad) «verkrijgbaar zijndoor in «persoon of door hunnen gemagtigden, behoorlijk ingevuld, op den daarbij «bepaalden tijd, ter zelvcr plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der voorscbrcvene Wet, houdende: «de aan hit regt «van Patent onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot «het doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door «valsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne «verpligtingen ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken «reize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in een' «boete van niet minder dan 25, en niet meer dan 400 guldcn|." Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel N". 16 der AVet van den 6den April 1823, N°. 14, voorkomende, de eige naren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigen, die de administratie hebhen over eenige binnenschepen, schuiten en andere vaartui gen, gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Palent te voorzien. Dat, tot de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden geva ceerd ter Secretarie alhier, van den lslen Mei aanstaande tot en met den 15dcn dierzelfde maand, 's vooriniddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezon derd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevan gen wordende dezelve tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen mede te hrengenen alle die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15dea Mei voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aan genomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen incurreren de boete, be paald bij het 37sU' artikel der Wel van den 21sten Mei 1819, biervoren om schreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicileerdc Schip pers, verlengd wordt tot den 24sl,;n derzelve maand, teneinde zij volgens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 3