da laatste week schijnt aan te duiden, dat de griep, of influenzawelke een grooten invloed op de sterlte gehad heeft, hier vermindert. Intusschen is het aantal der zieken nog buitengewoon boog, en in de laatste week onder de behoeftige klassen zelfs toegenomen. Ten blijke hiervan kan strekken, dat de aanvragen tot opneming van zieke armen in een der hospitalen ge durende die week geklommen zijn tot 2168; dat is veel meer dan men ooit gedurende het 25 jarig bestaan van die inrigting beleefd beeft. Als een bewijs, hoe groot in 't algemeen de armoede te dezer stede is, kan voorts dienen, dat zich in dit jaar reeds bijna 54,000 behoeftigen tot het bekomen van onderstand hebben aangemeld bij de hier bestaande maat schappij voor bedelaars; in 1846, ofschoon ook toen veel armoede geleden werd had dit aantal riog geen 30,000 bedragen. FBAÏSMEMli. PARIJS80 December. Z. M. de Koning der Fianschen heeft eergisteren de zitting der wetgevende kamers met de volgende aanspraak geopend Mijne hce.ren de Pairs, mijne heercn de Afgevaardigden, »Ik gevoel mij gelukkig, dat ik, mij weder in uw midden bevindende, de rampen niet meer te betreuren heb, welke de duurte der levensmiddelen over ons vaderland bad gebragt. Frankrijk heeft die rampen gedragen met eenen moed dien ik niet zonder levendige aandoening heb kunnen aanschou wen. Nog nooit zijn in dergelijke omstandigheden de openbare orde en het vrije verkeer zoo algemeen gehandhaafd geworden. De onvermoeide ijver der bijzondere liefdadigheid heeft ons in onze gemeenschappelijke pogingen bijge staan. Onze handel, dank zij der voorzigtigheid, waarmede hij gedreven wordt, heeft slechts weinig in de krisis gedeeld, die zich in andere Stalen heeft doen gevoelen. Wij naderen het eind dezer beproevingen. De Hemel heelt de werkzaamheden des volks gezegend, en een overvloedige oogst doet overal welvaart en veiligheid herleven. Ik wensch mij zeiven eri u daarmede geluk. Ik reken op uwe medewerking, om de groote openbare werken ten einde te brengen die over het geheele rijk de snelheid en gemakkelijkheid der ge meenschap zullen vermeerderen en tevens nieuwe bronnen van welvaart moe ten openen. Terwijl bij voortduring genoegzame sommen aan dat nuttige werk zullen worden te koste gelegd zullen wij allen te gelijker lijd met de meest naauwgezette spaarzaamheid voor een goed gebruik van 's lands in komsten waken, en ik vertrouw dat in de gewone staatsbegrootingdie u weldra zal worden aangeboden, de ontvangsten de uitgaven zullen dekken. «Een Speciaal wuts-ontwerp zal u worden voorgelegd tot vermindering van den prijs van bet zout, alsmede van de briefporten, voor zooverre zulks over een te brengen is met den goeden staat onzer geldmiddelen. Wetsontwerpen betreffende bet openbaar onderwijsomtrent de inrigting der gevangenissen, en omtrent onze toltariven, zijn reeds aan uwe beraad slagingen onderworpen geworden. Andere wets ontwerpen gewigtige onder werpen betreffende, met name betrekkelijk de gemeente-eigendommende regeling der Iiypothekende banken van leening, het gebruik der spaar banken tot bet invoeren van nieuwe verbeteringen in den toestand der arbeidende klassen zullen u worden aangeboden. Mijn standvastige wensch is dat mijne regering, onder uwen bijstand, werkzaam zij om te gelijker lijd den zede!ijken toesland der bevolking te verbeteren en bare welvaart te verhoogen. Mijne betrekkingen met al de vreemde mogendheden geven mij het ver trouwen, dat de algeineene vrede is verzekerd. Ik houp, dat de vooruitgang der algemeene beschaving overal zal bevorderd worden onder goede verstand houding tusschen de regeringen en de volken zonder dat de inwendige rust en de onderlinge vriendschappelijke betrekkingen der Staten mogen worden verstoord. De burgeroorlog heeft het geluk van Zwitserland geschokt. Mijne rege ring had zich met die van Engeland, Oostenrijk, Pruisseri en Piuslarrd ver staan om aan dat naburige en bevriende volk eene welwillende bemiddeling aan te bieden. Zwitserland zal, lroop ik, erkennen, dat de eerbiediging der regten van allen en de handhaving der grondslagen van liet Zwitsersche stalcnverborid alleen in staat zijn om daaraan voortdurend die voorwaarden van geluk en veiligheid te verzekeren, welke Europa aan Zwitserland door de tractaten heeft willen waarborgen. «Mijne regering heeft, in overeenstemming met die van de Koningin van Groot-Britannie, maatregelen genomen, die eindelijk moeten leiden tot her- j stel onzer handelsbetrekkingen aan de oevers van de Plata rivier. Het uitstekend legerhoofd, dat lang en met roem in Algerie het bevel heeft gevoerd heeft gewenscht rust te nemen na zijnen arbeid. Ik heb aan mijn welbeminden zoon den Hertog van Autnale de groote en rnoeijelijke i taak toevertrouwd, om het Fransche grondgebied aldaar te besturen. Ik schep er behagen in te gelooven, dat zijne waakzaamheid en ijver onder de leiding mijner regering, en geholpen door den moed van het edele leger dat hem omringt, de rust, het geregelde bestuur en de welvaart van onze volk planting aldaar zullen verzekeren. «Mijne heeren, hoe verder ik vorder in leeftijd, niet des te meer bereid willigheid wijd ik aan dc dienst van Frankrijk, aan de behartigiug van de belangen, de waardigheid en het geluk van dat land, al de kracht en den ijver, die God mij geschonken heeft, en nog blijft sparen. Te midden der gisting, die door vijandige of blinde harlstoglen wordt onderhouden, is er één ding dat mij bemoedigt en ondersteunt: de overtuiging namelijkdat wij in de constitutionnele monarchie in de vereerriging der groote staats- inagtende zekere middelen bezitten om al die hinderpalen te boven te ko men en al de belangen van ons dierbaar vaderland, zoo zedelijke a's stoffe- lijke, te bevorderen. Laten wij de maatschappelijke orde en al hare grond- slagen, overeenkomstig het charter, met kracht handhaven. Laten wij de openbare vrijheden in hare meest mogelijke ontwikkeling, getrouwelijk, over eenkomstig het charter waarborgen. Wij zullen aan de geslachten die na ons komen zullen, den ons toevertrouwden schat ongeschonden achterlaten; en zij zullen ons zegenen, dat wij het gebouw hebben gegrondvest en ver zekerd, onder welks bescherming zij gelukkig en vrij zullen leven." De Afgevaardigden hebben in de vergadering der Katrier van gisteren den Heer Sauzet benoemd als Voorzitter, met cene mcerdelheid van 122 stemmen. Omtrent de bijzonderheden der opening, wordt in een te Brussel, bij de redactie van hef blad V Indëpendanceontvangen brief onder anderen gezegd: De plegtigheid van heden was zeer treurig. Bij Hen voorbijgang van den stoet vertoonde zich geenerlei geestdrift, terwijl alorn digte kolommen solda ten de aanschouwers terugstielen. «De Koning schijnt afgeleefd, zijne rijzige gestalte is gekromd: hij is van zijne onpasselijkheid nog niet geheel hersteld, en hoesten heeft hem menig maal gedwongen hel lezen der rede af te breken. »Na de koninklijke Zitling hebben de Afgevaardigden zich door de Confe rentie-zaal verspreidwaar elk zijne aanmerkingen over de onderscheiden zinsneden der troonrede gemaakt heelt. Die betrekkelijk Zwitserland is met vrij wat oneerbiedigheid behandeld. Men zeide uit eenen mond, dat met die paragraaf liet Ministerie het vraagstuk opgelost hadom te spreken zonder iets te zeggen." Het bevel van terugroeping van den lieer de Bois-le-Comte is eergisteren afgezonden. Over de gebeurtenissen in Italic heeft dc troonrede een volstrekt stilzwij gen gehouden. Wat kon ook de lieer Guizut er over zeggen. De staatsher vormingen te laken was ondoenlijk ze goedkeuren was Oostenrijk beleedigen. Wat. de vraag van Fcrrara betreft, daar de lussehenkomst van onze diploma tie niets verders heeft weten te verkrijgen, dan het oude status quo te her stellen, «lat is te zeggen, een' grond van orieenigheid tusschen den Paus en Oostenrijk te doen voortduren is de Heer Guizot verstandig genoeg geweest om te hegrijpendat er niet veel reden wasom zich hiermede geluk te wenschen. STA. IBS BISRiCIT. NOTIFICATIE tot Oproeping van Vrijwilligers voor tie dienst der Nationale Militie. BUR GE MEEST EI! en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, gezien hebbende Art. 30 der Wet, van den 8steD Januarij 1817, Staatsblad n°. 1, waarhij aan elke stad of plaats de vrijheid verleend wordt, om derzelver contingent in de Nationale Militie, geheel of gedeeltelijkin vrijwilligers te leveren, geven hij dezen aan de belanghebbenden kennis, dat het daartoe bestemde Register, gedurende de maand Januarij 1848, (except Zon- en Feestdagen} ter Secretarie dezer Stad, van 's morgens ten tien tot 's namiddags ten een ure, zal openliggenen noodigen mitsdien uit alle ongehuwde manspersonen, welke op den lsten Januarij 1848 hun 19(le jaar zijn ingetreden, en hun 30sta nog niet hebben volhragt ten ware zij reeds in dienst der Nederlandsclre armee of Nationale Militie hadden gestaan, in welk geval zij ook tot den ou derdom van 35 jaren zullen worden toegelaten de legte hebbende van een el, vijf palmen, zeven duimen, voorzien van derzelver geboorte-acte en bewijs varr goed gedrag en inwoning van ten minste 15 maanden binnen deze Start, getcikerid door den Heer der Gebuurte, waarin zij woonachtig zijn, om zich tot de dienst der voornoemde Nationale Militie, vrijwillig te verbinden, en daartoe in voormeld Register te doen inschrijven. Zullende aan hen wor den uitgereikt een handgeld van DERTIG guldens, zoodra zij tot de dienst, door de Militie-Rand, zijn goedgekeurd. Aldus gedaan en gepubliceerd, hij II. 11. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 30sltn December 1847. DU 11 IEL'. Ter ordonnantie vari dezelve, v. PUTTKAMMËll. PROGRAMMA voor de Tentoonstelling van voortbrengselen van Inlandsche Nijverheid voor de provinciën Zuid- en Noord Hollandte houden in de stad Delft. Art. 1, In de maand Julij 1848 zal, ingevolge rnagtiging van Zijne Ma jesteit, kenbaar gemaakt bij missive van den Minister van Binnenlandsehc Zaken ad interim van den 19lle" Maart 1846, n°. 184 (6llc afd.), aan alle fabrikanten, kunstwerkers, handwerkslieden enz., alsmede aan de bestuur ders ol' regenten van liefdadige gestichten, waar voorwerpen van nijverheid vervaardigd worden, gelegenheid worden gegeven de voortbrengselen hunner fabrijkenwerkplaatsen, gestichten enz. terr toon te stellen. Art. 2. Vermits er jaarlijks in de steden Amsterdam en 'sGravenhage tentoonstellingen van schilderijen en heeld houw werken plaats hebben, zul len deze op de voormelde tentoonstelling van voortbrengselen van nijverheid niet worden aangenomen. Art, 3. De Commissie voor de tentoonstelling van voortbrengselen van nijverheid voor de provinciën Zuid- en Noord-Holland is zamengesleld uit de volgende leden Van %vege de provincie Zuid ■Holland. de Heeren Jhr. A. L. van Heteren Gevers, lid van Gedeputeerde Staten van Zuid- Hollandwonende te Uegstgeest, President; I). van Koetsveld, lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, te Delft;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 3