B UI TEM LANDSCHE BERIETEM
aan bekendheid met de geschiedenis der middeleeuwen is opgemerkt, en de
geschiedenis vaak niet genoeg als een zamenhangend geheel werd beschouwd.
Bijzonder was de geschiedenis des vaderlands te veel op ziel) zelve, en niet
in verband met die van andere volken ingeprent: en op vele loffelijke uit
zonderingen nahad de studie der historie vele bouwstoffen voor het geheu
gen opgeleverd, zonder tevens evemedige kracht uit te oefenen op de uit
breiding van ware kennis en op de vorming en ontwikkeling van het verstand.
De natuurlijke verbinding van de beoefening der aardrijkskunde en die der
geschiedenis bleek dikwerf geheel uit het oog verloren te zijn.
De historia litterarum was te veel met het oog op de afrigting tot het
staats-examen beoefend.
De schriftelijke behandeling van gemakkelijke onderwerpen uit de oude ge
schiedenis waarhij uit drie vragen eene vrije keus werd gegevenheeft meer
voldaan met betrekking tot de stof dan tot taal en stijl.
In het beantwoorden der vragen uit de vaderlandsche geschiedenis gaven
zeer velen proeven van voldoende kennis der Nederduitsche taalregelsmaar
zeer weinigen namen de behoorlijke plaatsing der schei- en zinteekens in acht;
en liet de Nederduitsche stijl bij nagenoeg allen nog veel te wenschen over.
De Commissie eindigt haar verslag met den wenschdat het onderwijs in
grondigheid moge toenemen en voortaan geene jongelieden onvoorbereid of te
gen den wil hunner onderwijzers zich aan dat onderzoek zullen wagen.
De terngkeerende sneltrein biedt thans het publiek eene gelegenheid te
meer aan om van Amsterdam naar Botterdam te reizen, daarbij sedert jl.
Woensdag ten 3 ure van Amsterdam terugkeert en voor al de hoofdstations
reizigers van de eerste en tweede klasse medeneemt. De Nederl. Stoompost
zegt dat deze beurs- of sneltrein nog eenigen tijd zal worden beproefd.
Niets nieuws onder de zon. Onder dezen spreuk deelt de Augsb. Zeit.
van den 10den dezer mede, dat de liefhebberij van paardenvleesch te eten
die hier en daar bij het Duitsche volk in zwang raakt, gansch niet nieuw
is, dat zulks reeds bij de Ileidensche voorvaderen plaats had en Bonifacius
die het Christendom invoerde, er zich Lij Paus Gregorius III die van 73141
regeerde, bitter over beklaagde. Mabillon heeft in de acta sanctorum ord.
S. Benedicti sec. III. pars II. S. 42 het antwoord des H. Vaders medegedeeld:
het opschrift luidt aldus
Gregorius knecht der knechten Gods. Aan den hoogwaardigen en zeer
heiligen broeder Bonifacius Mede-Bisschop, ter verlichting van het Duitsche
volk en der heinde en verre in schaduwe des doods verkeerende en in dwa
ling verzonkene volken, door dezen Apostolisehen stoel verordend."
Vervolgens wordt er in den brief onder anderen gezegd: Gij hebt er bij
gevoegd dat sommigen het wilde paard etenverscheidenen ook het tamme.
Zorg toch, zeer heilige broeder, dat dit voortaan niet meer gebeurt, en be
dwing het door middelen, die U met de hulp van Christus ten dienst staan,
en leg hun eene behoorlijke boete op. Het is onrein en afschuwelijk."
In gelijken zin schreef later Paus Zacharias (van 741752) aan Bonifa
cius, en verbood ook onder het gevogelte, kraaijen en ooijevaren en onder
het wildbevers en hazen. In sommige handschriften ontbreken deze laat
ste, die bepaling was welligt wat hard voor liefhebbers van wild.
's GRAVENHAGE 13 December.
Z. M. heeft de wettige afstammelingen van wijlen den Heer M. J. Paauw,
verheven in den Nederlandschen adelstand met den titel van Jonkheer Ridder.
Z. M. heeft aan Jhr. Ph. Fr. von Siebold vergunning verleend tot het
aannemen van de Ridderorde van de Noordster, hem door den Koning van
Zweden en Noorwegen geschonken.
Gisteren en heden zijn op het paleis des Konings Kabinetsraden gehou
den die vrij lang geduurd hebben, hetwelk vooral met dien van heden het
geval was.
Het heeft Z. M. dezer dagen behaagd het Beschermheerschap aan te ne
men over de vereeniging tot bevordering van ambachten onder de Israëli
ten alhier, die den 6(len December jl. juist een jaar was gevestigd en welke
reeds aanvankelijk met veel vrucht werkzaam is.
Men verneemt dat de aannemer van de Hervormde Kerk te Appeldoorn,
van wiens geding vroeger is melding gemaaktthans eene nieuwe vordering
tegen de erfgenamen van Z. M. de Graaf van Nassau heeft ingesteld tot uilbe
taling der sommen, besteed aan de vermeerdering van dagloonen en van bouw
stoffen, welke zijn vereischt geworden; voorts tot schadevergoeding voor eigen
dunkelijke naasting van materialen. De sommen deswege geeischt, beloopen
omstreeks 81,000, boven en behalve de renten tegen 6 pCt. en de kos
ten van het regtsgeding.
De Ilooge Raad had de vroegere aetie, strekkende tot vernietiging van het
bestek, afgewezen, zoomede de reconventionele vordering van de gedaagden
wegens te late oplevering en verbeurde boete ad 52,797,08. Voor den
eischer treden op Mr. Dirk Donker-Curtius en Blussé en voor de gedaag
den Mr. Delprat. Dit nieuwe geding wekt veel belangstelling. Eene van
wege de erfgenamen voorgestelde transactie schijnt niet tot stand te zijn
gekomen.
Zoo verneemt men ook dat, even als de veroordeelde, ook het openbaar
ministerie in hooger beroep gekomen is tegen het vonnis der arrondissments-
reglbank alhier, Maandag, den Glle|i dezer, tegen G. P. Verploegh uitgesproken.
DEVENTER, 10 December.
De Raad dezer stad heeft tot Hoogleeraar in de Wis- en Natuurkunde aan
het Athenaeum alhier benoemd Dr. V. S. M. v. d. Willigen, Lceraar aan
het Gymnasium te Amsterdam.
ASSEN, 10 December.
De provinciale geldleening groot ƒ21,000 a 4). pCt.welke den 6den ge
opend was, was den 7den in den morgen reeds volgeteekendterwijl daarna
nog inschrijvingen ten bedrage van 11,000 werden aangeboden.
Donderdag overleed alhier Jhr. Mr. van der Wyclt, Lid van de Ridder
schap en Raadsheer in het Provinciaal Geregtshof van Drenthe.
VEREENGDE STATEW
In de berigten van den Generaal Scott te Washington ontvangen komt voor
dat hij den 10den Augustus met een leger uit 10,738 manschappen bestaande,
uit Puebla was vertrokken en den 13dcil met ongeveer 6,000 man Mexico
was binnengerukt.
Dat hij sedert zijnen intogt in de vallei van Mexico op den 19den en 20sleB
Augustus, 1052 manschappen zoowel officieren als soldaten had verloren; op
den 4llen September 789, op den 12, 13 en 14dcn daaraanvolgende 862; te
zamen 2703, waaronder 383 officieren, doch dat het getal dooden naauwe-
lijks 400 bedraagt.
Ik verzeker, zegt de Generaal een weinig verder in zijn verslag, dat in elk
der genoemde gevechten ons leger tegen eene bijna vier maal zoo groote magt
heeft te strijden gehad. Onze troepen hebben de Mexicanenwelkein den
beginne 30,000 man sterk, in de gcduchtste stellingen geplaatst, achter ver
schansingen verscholen of door de ligging van het terrein beschermd waren,
bij elke gelegenheid, en in het gezigt van hunne eigene hoofdstad geslagen.
Zij hebben hun een verlies van omstreeks 7000 dooden en gekwetsten toege-
hragt, 3300 krijggevangenen gemaakt, voor een zevende gedeelte uit officieren
bestaande, waaronder dertien Generaals en drie gewezen Presidenten van het
gemeenebest opgemerkt werden; voorts hebben zij hun ruim twintig vaandels,
honderd twee en dertig stukken geschut, twintig duizend geweren, en een
groote voorraad van krijgsbehoeften ontnomen.
SPANJE.
MADRID, 5 December.
De hertog van Valenciana, president van den ministerraad, heeft, in ant
woord aan den Ileer Cortina, in de zitting der Cortes van 29 Nov. jl. gezegd:
De Heer Cortina heeft ons scherp berispt, omdat wij in de troonrede niet
gesproken hebben van de openbare schuld. Hoe heeft hij kunnen gelooven
dat wij een onderwerp van zulk gewigt een oogenblik hadden kunnen ver
geten De redenen van ons stilzwijgen waren: le. Omdat wij vooraf wel
zeer goed moesten onderrigt zijn, van al hetgeen tot dit onderwerp betrek
king had; 2e. omdat het land moede is woorden te hooren, welke het gee
nerlei voordeel aanbrengen.
De regering heeft echter plan, deze vraag in deze vergadering te brengen,
en de ministers, die de eer des vaderlands liefhebben en verlangen, dat zij
overal geëerbiedigd worde, hopen, dat zij op den dag, waarop zij hier de
grondslagen tot de regeling der schuld zullen doen behandelen ook rekenen
kunnen op de stem van den Ileer Cortinagelijk de buitenlandsche schuld-
eischers het hopen kunnen van onze Kastiliaansche eer.
ITALIË.
De Fransche berigten van den llden melden dat geheel Sicilië in opstand
is. In alle plaatsen van dat eiland was de constitutie van 1812, destijds
door Engeland gewaarborgdgeproclameerd. De troepen hadden geweigerd
op het volk te schieten.
Het Journal des Déhats van den 12de" dezer, meent dat deze geruchten
volstrekt gcenen grond hebben.
ZWITSERLAND.
De Zwitsersche landdag heeft den Minister Guizot op zijne nota hoofdzake
lijk geantwoorddat de bemiddeling van zijnen Koning niet kan worden aan
genomen omdat de daadzakenvan wier onderstelling men uitgaatopge
houden hebben te bestaan, en oindat zulk een beginsel van bemiddeling
niet overeenstemt met de bij de tractalen aan de Zwitsersche natie toegekende
stelling in Europa, noch met het ecdgenootschappelijk verdrag.
De bemiddeling onderstelt het bestaan van het afzonderlijk verbond, het
bestaan van twee oorlogvoerende partijenen de vijandelijkheden hebben een
einde genomende troepen der 7 kantons zijn ontbonden en ontwapendeen
aanzienlijk gedeelte van het eedgenootsehappelijk leger is ontslagen de troe
pen, die nog onder de wapenen zijn, zijn als vrienden ontvangen, ten einde de
orde te bewaren en de personen en goederen te beschermen tegen daden van
wraakoefening van de zijde der aanhangers van het afzonderlijk verbond die
verbitterd zijn tegen hendoor welke zij aangezet en schandelijk bedrogen
en alzoo in het verderf gestort zijn.
Het is geen eigentlijk gezegde burgerkrijg, dien Zwitserland te betreuren
heeft gehad.
Het afzonderlijk verbond was en kon niet anders zijn dan eene oproerige
minderheid in het Zwitsersche eedgenootschap. De kantons zijn in betrekking
tot elkander geene onafhankelijke en elkander vreemde Staten, maar deelen
van een zelfde ligchaam, verbonden door een eedgenootschappelijken band.
Nooit, zoo lang een eedgenootschap bestaat, was de souvereiniteit der kan
tons volkomen en onbeperkt, die souvereiniteit was nooit anders dan beperkt
en ondergeschikt aan die van het eedgenootschap in zijn geheel. De eedge-
nootschappelijke band, nu eens naauwer toegehaald, dan eens losser gemaakt,