namen dat eene liycna op de imperiale der diligence was geplaatst geweest en
dat deze, door den honger gedrongen, de ijzeren kooi waarin zij opgesloten
was, had weten te verbreken.
Deze tijding vloog van mond tot mond en veroorzaakte, daar de bloed
dorstige aard van dergelijke dieren genoegzaam hekend is, eene verdubbeling
van angstkreeten. De hyena twerd eindelijk zelve door al dat geweld be
dwelmd en wierp zich in een der magazijnen van het etablissementwaar
van de deur opengelaten wasvan welk oogenblik door eenige moedigen ge
bruik gemaakt werdom dat magazijn te sluiten.
De hyena alzoo buiten staat gesteld zijnde om ongelukken te veroorzaken,
vertrokken de bevende reizigersten einde eene plaats op ze zoeken om eenig-
zins van den doorgestanen angst te kunnen bekomen.
Nadat het beest twee dagen opgesloten was gebleven, kwam een reiziger
aandie zich als eigenaar verklaarde. Hij begaf zich terstond naar het
magazijn en opende de deur. Naauwelijks kreeg de hyena hem in het oog
of zij sprong naar hem toe, kroop aan zijne voeten, likte hem handen en
aangezigt en gaf overigens alle blijken van vreugde.
De reiziger, die naar men zegt, een Officier van de Administratie van het
leger in Afrika is, bond haar, om de menigte gerust te stellen, als een
jonge hond een touwtje om den hals en voerde het beest zoo met zich mede
naar het hotel Domergae, waar hij zijn intrek genomen had.
Deze hyena is zeer schoonmaktwee jaar oud en laat zich door iedereen
naderen en streelen.
Uit Algerië heeft men van den ÏS^11 dezer berigten, welke melden
dat weder eenige stammen zich aan Frankrijk onderworpen haddenook was
er weder eene razzia of strooptogt tegen een' anderen stam met goed gevolg
ondernomen.
IS E E G 2 E.
BRUSSEL, 28 November.
Bij het Departement van Binnenlandsche Zaken is een nieuw plan ter
vergrooting dezer stad en daarstelling van een vrij entrepot ingekomen. Dit
plan is ingezonden door de Heeren Herlogs en Comp. Volgens dit plan zou
buiten de vestingwerken tegen den Kattendijkeen afgezonderd entrepot
worden aangelegden twee dokken zouden worden gegravenhet eene ter
lossing der koloniale goederenhet andere voor de lossing van houtkalk
kolen, enz.
Het geschil met den Paus zal waarschijnlijk door bemiddeling van
Frankrijk geschikt worden, en de Graaf Vilain XIV als Gezant naar Rome
gaan.
Op het binnenplein van het zuiderpaviljoen des entrepots zal men
voorloopige tolkantoren daarstellenom de verzending in doorvoer per spoor
weg te kunnen bespoedigen.
Er is hier eene internationale Maatschappij tot stand gebragt, waarvan
de zetel te Parijs zal zijn doch waarvan het denkbeeld alhier is uitgegaan
bij gelegenheid van het penitentiair Congres. De maatschappij zal in eiken
staat een' vertegenwoordiger hebben. Onder de stichters zijn de Heeren
Melun, Chevalier, Marbeaude Beaumont, Julius, Suringar enz.
Alhier is den 26sten het lijk opgegraven van den Heer van Smilde,
in leven juwelier aldaar, die nu bijna 2 jaren geleden gestorven is, daar er
geruchten liepen dat hij zou vergiftigd zijn. Omtrent de schouwing waren
nog geene bijzonderheden medegedeeld.
Den 23sten dezer is te Aelst de schoone oliemolen van den Heer de
Wolf de Portemont geheel in asch gelegd. Deze molendoor eene stoom
machine in beweging gesteld, waarin 60 a 70 werklieden werden gebezigd,
was eerst voor twee jaren nieuw opgebouwd en voor eene som van 200,000
fr. verzekerd. De oorzaak zou bloot toeval zijn.
AKIDEHHIE-HIEUWS.
PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE HOOGESCHOOL.
Den 19den November de Heer F. G. R. II. van Lilaar, van Amersfoort,
in de Regten met Theses.
KERKNIEUWS.
Z. M. heeft goedgekeurd de door de Kerkeraden der Hervormde gemeenten
te Stitswerd in Drenthe, Oene in Noord-Brabanden Soeterwoude, en
door die van de Evangelisch-Luthersche gemeenten te Doetinchem en Maas
tricht uitgebragte beroepen, op de Candidaten J. Taapkens, J. F. van Dura,
II. A. C. Denier v. d. Gonen Ds. J. C. Kinderman te Edam en A. D.
Loman, Candidaat, hulpprediker te Maastricht.
SCHIERMONNIKOOG.
Daar de aandacht, uit hoofde van de veelbesprokene indijking der Lau-
wersmeer gevestigd is op dit eilandnemen wij de navolgende bijzonder
heden over uit eene beschrijving in de Prov. Groninger Courant.
Het eiland Schiermonnikoog grenst ten noorden aan de Noordzee, ten oosten
aan de Lauwersten zuiden aan de Waddenten westen aan het Groninger-
diep of den uitloop der Hunse.
Het Groninger-diep loopt tusschen hel eiland en Friesland door het Friesche
gat, in de Noordzee; het is op sommige plaatsen wel zes vademen diep, en
er vloeit zulk een sterke stroom, dat het met de strengste winters niet digt
vriest. Tusschen Groningerland en dit eiland zijn niet anders dan wadden,
welke bij laag water, bijna geheel droog liggen, zoodat men somtijds den
doortogt te voet kan doen, waarvan echter om den verren afstand, benevens
de losheid en slijkerigheid van den grond op eenige plaatsen geen gebruik
wordt gemaaktmaar wel hij harde winters over het ijs. Het eiland heeft
met zijn vast zeestrand, het Oosterstrand genaamd, 2j. uur gaans in de
lengte en 1£ uur in de breedte, doch het eigenlijke vaste land, dat hoofdza
kelijk uit duingronden bestaat, is slechts 1 uur lang en ruim uur breed.
Tot aan het jaar 1720 was er geen dorp op het eiland doch slechts drie
buurten van ongeveer 150 huizen, wijd en zijd verspreid; doch sedert de
geweldige watervloeden van Kersnacht 1717 en van Nieuwjaarsdag 1720,
waardoor de duinen, op sommige plaatsen geheel waren weggespoeld, wer
den eenige ingezetenen genoodzaakt, hunne huizen af te breken, en meer
naar het oosten te verplaatsenwaardoor van tijd tot tijd in de huurt Oos
terburen een dorp is ontstaan van twee rijen huizen zeer regelmatig aange
legd. De Achter- of Westerstraat is het langste en het meest bevolktde
Ooster- of Voorstraat is door ruimere en fraaije hoeren huizen aanzienlijker,
in welke ook het logement gevonden wordtde woningen van den Genees
heer, Ontvanger, enz. Dit dorp heet men thans Oosterburenbuiten welke
geene huizen op het eiland gevonden worden. Men telt er 150 huizen, be
woond door 224 huisgezinnen, uitmakende eene bevolking van 900 inwo
ners. De huizen zijn van gele mopsteenen opgetrokken en slaan met de ge
vels naar de straat, die meereudeels met klimop of eiloof bedekt zijn.
Vroeger was dit eiland beroemd wegens het getal visscherssohepen. Sedert
de vermindering der visscherij, hebben vele ingezetenen zich van hunne visch-
schuiten ontdaan, en schepen gekocht, om koopwaren te vervoeren. Thans
hehooren hier nog tusschen de 40 en 50 schippers te huis. Hunne voor
naamste vaart bestaat op de zoogenaamde Kleine-Oostof liever Ditmarssen
en de verdere kusten van het Holsteinsche, van waar zij granen naar Am
sterdam vervoeren; ook varen zij heen en weder met stukgoederen, of andere
koopwaren, op Hamburg, Bremen en Amsterdam, en varen zelfs op de Oost
zee, en de Fransche en Engelsche kusten. Op 1 Januarij 1845 waren er 33
zeeschepen, meest smakken en tjalken aanwezig. Sedert dat de heer van het
eilanddoor eene onvermoeide vlijt en zorgzijne landen aanmerkelijk heeft
doen verbeterenvindt men daar ook eenige weinige andere ingezetenen
die zich met den landbouw ophouden.
De bewoners zijn zeer eenvoudig, en wegens goede zeden en braafheid ge
acht, ofschoon de meesten thans in zeer verarmden toestand verkeerenten
gevolge van verminderde welvaart en rampen.
De inwoners, welke alle Hervormden zijn, onder welke 270 ledematen,
maken eene gemeente uit, welke tot de klasse van Dockum behoort.
Wie op dit eiland onderstand van de diakonie verzoektis genoodzaakt
om zich geheel aan haar over te geven, wanneer hij aan eene gemeene tafel,
even als in een gasthuis, onderhouden en gehuisvest wordt; doch die in staat
is, om te werken, is gehouden, om dagelijks naar het werkhuis te gaan,
alwaar garen en hennep voor de rolreederij wordt gesponnen. Dit werk
huis heeft de heer van het eilandin het laatst der vorige eeuwte dien
einde, op zijne kosten, laten timmeren. Aan geene moedwillige lediggangers
wordt eenige onderstand vergund.
In het jaar 1638 werd dit eiland door de Staten van Friesland met de
landen, regten, civile en criminele justitie, onder voorbehoud van souve-
rciniteit bij cede van getrouwheid aan hunne provincie eri aan de Unie, voor
ƒ18,151, in eigendom overgedragen aan Johan Stachouwer, wiens nazaten
het nog bezitten zijnde de tegenwoordige eigenaar Jhr. Edzard Tjaard van
Starkenborgh Stachouwer tot Wehe, lid van de Ridderschap der provincie
Groningen, wonende te Maarssenprovincie Utrecht. Bij eene boedelschei
ding, in het jaar 1761, was de waarde dezer heerlijkheid tot ƒ88,800 ge
stegen, door de groote ontwikkeling der vruchtbaarheid, door bemesting enz.
Sedert 1736 is door het verloopen der zeegaten en stroomen, het land,
op het zuidwesten wel één uur gaans weggespoeld. Volgens de waarnemin
gen in 18141825 had de zuid- en westkant bijna zoo veel grond in de
breedte verlorenals er toen nog land van de zee tot aan de duinen op het
breedste aanwezig was, zoodat het te vreezen was, dat binnen weinige ja
ren, indien niet de loop des strooms, door het verscheuren der gronden,
eene andere rigling verkreeg, de vaste grond tot aan het dorp zou zijn af
gebrokkeld. Dit kon ook nu te spoediger plaats hebbenuithoofde de vaste
kleigrond verloren en er alleen zandige grond overig was. De duinen waren
op vele plaatsen reeds weggeslagen en de volle Noordzee rolde nu op het
vlakke land aan, terwijl de gestadige overstuiving van het zand al het ove
rige land bedierf. Van tijd tot tijdbij storm en vloed hadden er verhui
zingen plaatszoo als bijzonder in de helft der vorige eeuwtloch daar men
hij de overstrooming van 1825 had ondervonden, dat de huizen van het
dorp op het hoogste gedeelte des eilands staan, waren de vooruitzigten alzoo
hier kommervol en treurigwant bij eene gelijke voortgaande afspoeling
daar de aanwinst zeer gering was, moest dit eiland eindelijk in eene zand
bank verkeeren. In de laatste drie of vier jaren is echter deze vrees gewe
ken aan het wesleinde is eene bank gespoeldwelke zich thans op een ge-
zigtsafstand naar Paesens uitstrekt. Zij ligt in den stroombekend onder
den naam van Noorman, die zeer diep in het Friesche gat uitloopt, en zal,
door het dooden van dezen stroomde vermindering van het eiland door af
spoeling voorkomen.
Het wapen van Schiermonnikoog bestaat uit een veld van zilvermet een
barrevocter monnik, houdende een rozenkrans in zijne regterhand.