LEYDSCHE COURANT. 1847. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag l:omt MAANDAG 15 NOVEMBER. uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is ƒ13 in het jaar; de afzonderlijke nommcrs worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDIiN, 13 November. Tn de Leydsclie Courant van den lstcn November 1.1., N°. '131, komt eene beoordeeling voor van een door den Baron van Westreenen van Tiellaridt uit gegeven brochure, over de afbeeldingen van Eaurens Jansz. Koster. Ter verdediging van dien bekenden ondheid- en letterkundige op te tre den, zoude in eene taak ingrijpen, welke wel aan niemand beter kan zijn toevertrouwd dan aan hem zeiven maar het ligt in de bevoegdheid van een ieder om zijne stem te verheffendaar waar de waarheid óf verdraaid óf te kort gedaan wordt. Men leze slechts de in die beoordecling aangevallen zinsnede, aanvangende op pag. 10 en eindigende op pag. 11 en men zal verbaasd staan dat in het brein van iemand die behoorlijk lezen kan, het denkbeeld kunne opkomen, om het slot dezer zinsnede op den Schrijver zeiven toe te passen, en daarin eene lofrede op eigen stand en verdiensten te zoeken. Ilad de Baron v. IV. v. T. in plaats van het woord «lieden,de uitdruk king «een man" gebezigd, dan zoude de beoordeeling in het absurde vallen; duch nu kan, in gezonden zin, de schrijver niet anders worden beschouwd, dan als bet oog te hebben op den fleer G. Meerman en de met dezen in maatschappclijken standkennis en oordeel gelijk slaande personen. Immers indien de Baron v. W. v. T. van zich zeiven had ivillen spreken, dan ware de plaats daartoe in deze brochure niet ongeschikt geweestmaar juist liier te zwijgen van hetgeen door hem op zijne reizen is onderzocht en opgemerkt, in betrekking tot het onderwerp en van de onderscheidende wijze waarop minder toegankelijke bronnen voor hem geopend werden, bewijst evenzeer 's mans bescheidenheid als dat hij verre was van eigen lof te be doelen. De waarheid vorderde deze teregtwijzing: te onderzoeken of de verkeerde lezing der aangevallen zinsnede aan onverstanddan wel aan eenen meer laakbaren oorzaak is toe te schrijvenzij de taak van een ander. [Van bovenstaand stukje werd ons de plaatsing verzocht; oin der onparlij- digheidswille hebben wij gemeend dit niet te mogen weigeren, doch mogen er toch wel bijvoegen dat de S. ons bekend is, als nooit uit laakbare beweeg redenen te handelen; indien hij beweegredenen gehad heeft, dan zullen zij goed zijn en hij zal weten te verdedigen.] In de Staats-Courant leest men, onder dagteekening van 's Hertogen bosch 10 November, de volgende oproeping: Door den Heer Richard Harris, is bij Testament van den jare 1756 gefundeerd eene Beurze ad Sludiaaan de Iloogeschool te Leydenwaarvan de collatie of begeving zal geschieden onder anderen door het oudste mannelijke lid der Familie van Daverveld welke waarschijnlijk in de mannelijke lijn, door het overlijden van den Heer Isaac Costerus van Daverveld, te Hoerde, den 3den Januarij 1844 plaatsge had hebbendeis uitgestorven Zoo worden bij deze opgeroepen allendie zouden sustineren als oudste mannelijke afstammelingen der Familie van Daverveldregt te hebben op de collatie van gemelde Beurze, om, vóór den eersten April 1848, hunne daartoe strekkende bewijzenkosteloos in te zenden aan den Administrateur J. F. E. Vers ter. Men verneemt dat het getal personendie zich als verdacht van zich schuldig te hebben gemaakt aan het vervaardigen of uitgeven van valsche muntbiljetten, thans in hechtenis bevinden, zeven bedraagt. Het zijn de volgende: 1°. van Straaten, Steenteekenaar2°. van Baaien, Steendrukker; 3°. Erkelcns, Metselaar; 4°. Scholten, Commissionair; 53. Marck, Koek- en Banketbakker; 6°. Blok, Boekverkoopcr, en 7°. Fludt, Koopman. De in structie in deze zaak wordt ijverig voortgezet. Het verhoor van verdachten en vele getuigen wordt heden vervolgd. Heden morgen spreekt men van nieuwe arrestaticn. 's GRAVENIIAGE12 November. H. M. heeft aan het bestuur van het departement Schoonhoven, der maat schappij tot Nul van 't Algemeeneen sierlijk bewerkt voorwerp toegezonden ter verloting voor de aldaar bestaande brei- en werkschool. -De Minister van Oorlog zal den 16acD dezer geen gehoor verleenen. Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van den lllIcn. Zijn ingekomen twee Koninklijke boodschappen van den 10*lcu dezer, ten geleide van een gelijk getal ontwerpen van wetals 1°. Tot regeling der uitgaven vau den steenweg van Maastricht naar de Geldcrsche grenzen 2". Tot opheffing der consentbiljetton voor onbelaste granenen invoering van den accijns op het gemaal bij collecte in het Hertogdom Limburg. Drukken en verzending naar de afdeel ingen. Zijn ingekomen twee verzoekschriften, als een van den kerkeraad der Her vormde gemeente te Harderwijk en een van den kerkeraad te Nijkcrktegen het aanhangige wetsontwerp tot ondersteuning van behoeftigen. Verzen ding naar de Commissie der verzoekschriften. Aan de Kamer is hulde gedaan van N°. 7, 2de jaargang van den Moniteur des hides Orientates et Occidentalsdoor den Baron P. Melvill de Carn- bee. Plaatsing in de boekerij. De Voorzitter geeft kennis, dat door de verschillende afdcclingen tot rap porteurs over het ontwerp van wet tot regeling van het Nederlandsche munt wezen gekozen zijn de Ileeren de Monchyvan RijckevorselCost Jordcns Menso en Borski. De zitting is daarna opgeheven. Bij het aan de Kamer aangebodene nieuw ontwerp van wet tot regeling van het muntwezen, is bet beginsel van éénen standaard, en wel van een zilveren, behouden. De Regering verklaart dienaangaande in de bij het ont werp behoorende memorie van toelichting, dat zij niet kan aannemen, dat het verlangen om den dubbelen standaard te doen voortduren de meerder heid der Kamer tot de verwerping van het vorige ontwerp heeft bewogen nadeinaal in het jaar 1845 al de leden, ten getale van 47, die aan het toen aangebodene ontwerp hebben deel genomen, eenstemmig het aannemen van den enkelen standaard als wenschelijk en alleen rationeel hebben beschouwd, en het stelsel van' zilveren standaard door de meesten werd voorgestaan. Bij de behandeling van het vorig ontwerp hebben zich enkele stemmen doen hooren ter gunste van eene wet, die alleen betrekking zou hebben op de zilveren pasmuntdoch tegen het voordragen van zoodanige wet verheft zich niet alleen de innige overtuiging der Regering, die het tijdstip thans gekomen achtom al de bepalingen van ons muntwezen bijeen te vatten en in ééne wet te verzamelen maar ook het gevoelen der meerderheid van de Leden der Tweede Kamer heeft zich ten deze te stellig verklaard, dan dat de Regering, bij het voordragen van zoodanige wet, op eenigen bijval zou meenen te mogen rekenen. Uit dezen hoofdeis het thans voorgedragen nieuw ontwerp niet beperkt tot de pasmunt, maar strekt het weder tot geheele regeling van het muntwezen. Aan den aridern kant zijn bij deze nieuwe voordragt verscheidene vroeger geopperde bezwaren weggenomen. Zoo is de bedenking, die art. 23 omtrent den overgang der gouden stukken van stand- tot negotiepenningen opleverde, thans opgeheven, door de bepaling, dat omtrent de gouden lü- en 5-gulden- stukken binnen drie jaren nadere wettelijke bepalingen zullen worden voor gedragen en dat die stukken inmiddels wettig betaalmiddel zullen blijven. Eene andere bedenking, betreffende de innerlijke waarde der pasmunt, is opgeheven, door het gewigt der 25-, 10- en 5-centsstukken respectivelijk op 3 w. 575, 1 w. 400 en 0 w. 685, bij eene gehalte van TWir te stellen. Alsdan bespaart men op 1 Ned. fit 25 centsstukken ongeveer 2.20op 1 Ned. 8? 10-centsstukken ƒ3.70, en op 1 Ned. ffi 5-centsstukken 5.26, hetgeen voldoende is om de fabriekatiekosten dier speciën te dekken. Wijders is thans voldaan aan den wenschdat aan den stempel der pas munt meer sierlijkheid zou worden gegeven. Te dien einde is nu voorgesteld om ook de pasmunt met de beeldtenis van Z. M. den Koning te doen prij ken waardoor het echter voor eene goede uilmunting noodig wordt, zich aan de keerzijde tot eenen krans te bepalen. Eindelij It is ook voldaan aan het verlangen, dat de bewoordingen van art. 21 en 22 (betreffende valsche en verminkte muntspeciën) zoo veel mo gelijk zouden overeenkomen met die van het nieuwe Wetboek van Slrafregt. HAARLEM, 12 November. Gisteren avond, omstreeks elf ure, is hier, na eene ongesteldheid van weinige dagen, overleden de Heer Jan Thomas Siegel, Algemeen Secretaris en Thesaurier der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1