LEYDSCHE
COURANT.
1847.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
WOENSDAG, 6 OCTOBER.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
LEYDEN, 5 October.
Een der leden van de Commissie van Administratie over de Gevangenissen
alhier, bepaalt onze aandacht op een berigt uit deze stad, voorkomende in
het Handelsblad van den 2de" October, nopens de thans in de Militaire
Strafgevangenis onder Oegstgeest heerschende ziekte. Alhoewel bij het bestaan
van menigvuldige ziektegevallen niet wil ontkennen en gaarne toegeeft dat
daardoor bij velen, gelijk bij hem, een gevoel van bekommering wordt opge
wekt, acht hij het juist daarom wenschelijk en pligtmatig te verhoeden dat
zoodanig gevoel niet door eene overdrevene voorstelling noodeloos worde aan
gewakkerd. Tot dat einde zijn wij aangezocht de navolgende daadzaken te
vermelden: 1°. dat het getal overledenen gedurende dit jaar schoon, helaas
beduidend, tot den 3dcn dezer, geenszins 200 maar 165 heeft bedragen
waarvan het meerendeel ten gevolge van de ziekte, in het laatst des vorigen
jaars uitgebroken en den 2dcn Mei van dit jaar geëindigd, zijnde er sedert
den 5den Augustus, wanneer zich de ziekte op nieuw .openbaarde, 25 bezwe
ken; 2°. dat de ziekte, welke thans gelukkig haar hoogste punt schijnt be
reikt te hebben, zoodat het aantal lijders afneemt, volgens de eenparige ver
klaring der Geneesheerenniet van hcsmettelijken aard geweest is; 3°. dat,
nadat zij nu laatstelijk meer ernstig was toegenomen, de opzending van ver
oordeelden uit de Huizen van Arrest naar de Gevangenis geschorst is, zoodat
het laatste transport, waarvan de aanvrage reeds veel vroeger gedaan en]inge
willigd was, den 10den September is ingekomen, en er sedert dien dag geene
nienwe veroordeelden in het gesticht werden opgenomen, gelijk dat trouwens
geen plaats zal vinden dan nadat alles tot den ouden voet zal zijn teruggekeerd.
Z. Exc. de Minister van Binnenl. Zakenheeft gisteren den Kruidtuin
van 's Rijks Hoogeschool alhiermet een bezoek vereerd en deze belangrijke
wetenschappelijke Inrigting in hare geheele uitgebreidheidmet de meeste
naauwlettendheid en belangstelling gezien. De Minister heeft almede zijne
aandacht geschonken aan het in dezen Tuin, ten behoeve van het onderwijs,
onlangs ingerigt Museum Splitgerberianumzijnde eene verzameling van meer
dan honderdduizend gedroogde, en in volkomen gaven toestand bewaarde uit-
heemsche gewassende zeldzaamste soorten van vruchten en zadenuit alle
landen met ongeloofelijke moeite en zorg bijeengebragt door den voormaligen
bezitter, wijlen den Heer F. L. Splitgerbcr, en door Heeren Curatoren voor
onze Hoogeschool aangekocht.
Te 4 ure heeft Z. Exc. het Museum van Oudheden bezocht en die verza
meling met de meeste belangstelling in oogenschouw genomen; waarna Z. Exc.
te 6 ure met den spoortrein naar 's Hage is teruggekeerd.
Heden hebben ook HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden
en hunne kinderenin voornoemden Tuin de prachtig bloeijende Aloë en
andere merkwaardigheden bezigtigd.
Gisteren is te Katwijk de laatste van de 38 ter bokkingvangst uitge
ruste scbniten afgevaren, en Zondag is reeds de eerste bezending aangekomen
met het bomschip Zelden tijd zonder strijdvan de reeders Taat Cazanx.
De hoeveelheid heeft 28,000 stuks bedragenzijnde de vangst van twee schui
ten van welke die van een etmaal is verkocht voor ƒ39.—, die van twee
etmalen voor ƒ29.40 de 1000e.
Men schrijft uit ValkenburgDe vorige week heeft alhier de trek
king plaats gehad van eene Arraen-Loterijdie door de welwillende onder
steuning van velen het voor deze plaats belangrijke bedrag heeft opgeleverd
van 500. Eenige Dames hadden zich de moeite getroost de voorwerpen
tot eene tentoonstelling te rangschikken die druk bezocht werd. Aan deze
en aan zoo velen zoo hier als elders, die door haren arheid tot het welge-
lukken dezer Loterij hebben willen bijdragen, zij daarvoor opentlijk dankbare
hulde toegebragt.
De tweede Klasse van het Koninklijk Nederl. Instituut van weten
schappen letterkunde en schoone kunsten uitgenoodigd door Zijne Exc. den
Minister van Binnenl. Zaken, om hare gedachten mede te deelen ten aanzien
van het door den Heer J. J. F. Noordziek opgevatte plan om een nieuw stand
beeld op te riglen voor Laurens Janszoon Coster, uitvinder der boekdruk
kunst waartoe gemelde Heer de ondersteuning en medewerking des Ministers
had ingeroepenverzocht hare Leden J. de VriesJ. van Lennep en A. des
Amorie van der Hoeven, om haar in dezen van voorlichting en raad te dienen.
In de zitting van den 9den September jl. werd door de voornoemde leden
een ontwerp van antwoord ingediend, hetwelk, met de goedkeuring der
Klasse bekrachtigdvervolgens aan den Minister verzonden is.
De inhoud van dit schrijven is hoofdzakelijk als volgt
De Klasse vertrouwt, dat door de laatst uitgekomen werken de aanspraak
van Nederland op de uitvinding der boekdrukkunst, en wel bepaald door
Laurens Janszoon Coster te Haarlemop zoo oordeelkundige gronden is be
vestigd dat de zaak mag beschouwd worden in het helderst licht te zijn ge
steld en tegen de aanvallen der Dnitschersals buiten tegenspraakvol
dongen. Een sprekend zigtbaar bewijs der erkentenis dezer waarheid is alle-
zins wenschelijk, om aan landgenoot en vreemdeling openlijk te doen blij
ken dat men het geschilpunt over het vaderland van de uitvinding der
boekdrukkunst gedurende drie eeuwen gevoerd tusschen Nederland en Duitsch-
landwaaraan Engelschen en Franschen zoozeer deel hebben genomenein
delijk als beslist beschouwt. Van dien kant reeds beveelt zich het plan van
den Heer Noordziek aan.
Eene andere en gewigtige drangreden ter ondersteuning van dit plan acht
de Klasse gelegen in de oprigting van een metalen standbeeld door de Dnit
schers ter eere van Guttcnberg. Hebben zij tegen de vroegere feestviering te
Haarlem zulk een openbaar teeken van hunne zijde ter bevestiging hunner
vermeende aanspraak overgesleldwij mogenwij moeten dit nu althans
niet onbeantwoord latennu de zaak voor het eerst zoo regt critisch en his
torisch is onderzocht en boven allen twijfel verheven.
Eene derde drangreden vindt de Klasse in het tegenwoordig op de markt
te Haarlem geplaatste beeld van Costerniet overeenkomstig den tegenwoor-
digen stand der beeldhouwkunst, niet te vergelijken met andere van hare
kunstwerken in dezen tijdin 1722 gebeiteld op kosten der inspectores van
het Collegium Medicum te Haarlem en bestemd voor den Hortus Botani
cus aldaaren van daar in 't begin dezer eeuw op de markt verplaatsteen
beeld geenszins geschikt om landgenoot en vreemdeling tot die bewondering
en dien eerbied te stemmen, welke eene zaak van zoo ontzaggelijk grooten
invloed op de verlichting en beschaving der wereld en het genie des uit
vinders verdienen. Eene vervanging van dataan het gewigt der uitvinding
en de verdiensten des uitvinders zoo weinig beantwoordend gedenkteeken
van wege eenige particulieren als een blijk hunner vereering eh tot versiering
van hunnen hof opgerigt, door een fraai en de grootheid der zaak zoowel als
den schranderen uitvinder waardig standbeelduit naam en op kosten van
de geheele Nederlandsche natie gesticht, mag dus als uiterst wenschelijk, zoo
niet als noodzakelijk worden beschouwd.
Eene vierde beweegreden ontleent de Klasse uit de opmerking, dat, zoo
het planbij vreemden bekend geworden zijndewaaraan men niet behoeft
te twijfelen, onverhoopt mogt mislukken, de vroeger reeds zoozeer opgewekte
naijver, nijd en spotlust daarin krachtige wapenen zullen meenen te vin
den, om het te doen voorkomen, alsof men zelfs in het vaderland van Cos-
ter, wel verre van zoozeer van de deugdelijkheid der zaak overtuigd te zijn,
integendeel toont daarmede niet te zijn ingenomenniet tot vereering van
Coster te willen medewerken, voor Duitscbland en zijne belangstelling onder
te doen, en de meerderheid van Guttenberg te erkennen.
De Klasse rekende bet bijgebragte voldoende tot staving van haar gevoe
len dat het plan van den Heer Noordziek allezins verdiende van wege de
Hooge Regering ondersteund te worden door alle middelen, welke in hare
magt zijn en in verhouding staan met het groot belang der zaak, de eer on
zer natieen de handhaving daarvan bij vreemden en landgenootcn.
Alhier heeft zich mede eene Commissie verccnigd tot het verzamelen
van gelden ter oprigting van een metalen standbeeld voor Laurens Jansz.
Coster te Haarlem, bestaande uit de Heeren Prof. J. Geel, Pres., Prof. J.
Bake, Dr. H. R. de Breuk, Jhr. J. W. C. Rammelman Elsevier, Mp. J. G.
Ia Lau, Mr. A. O. E. Graaf van Limburg Stirum en Dr. M. de Vries, Secret.
Ook in de Residentie heeft zicheven als reeds in verscheidene Vader-
landsche steden het geval is geweest, eene Commissie gevormd tot het inza
melen van gelden voor de oprigting van Costers standbeeld te Haarlem.
Deze Commissie heeft Jhr. N. J. Stcengracht van Duivenvoorde tot haren
Voorzitter verkozenen bestaat overigens uit de Heeren Dr. F. J. van Maa-
nen, P. F. Giunta d'Albani, C. KrusemanD. Veegcns, Mp. L. Meiman, \V.
P. van Stockum en S. J. van den Bcigh.
De Prijs der Courant is f 12 in het
de afzonderlijke nommers worden tegen 1
Centen afgegeven.