Uit Keulen schrijft mendat het besluit van den Paus omtrent de leer van Ilcrmes bij een deel der geestelijkheid oenen onaangenamen indruk heeft gemaakt, daar het blijkt, dat men te Home die leer geheel verkeerd beoor deelt en zij gehouden wordt voor hetgeen zij niet is. FRAKKFOBT. 6 September. Het is bij nader onderzoek geblekendat de deserteurs van ons garnizoen niet door Ncderlandsche agenten voor de dienst in Oosl-Indië waren aange worven maar dat zij de slagtolfers waren van een opzettelijk bedroghet geen zij nu met ecnigen tijd vestingstraf zullen moeten hoeten. ESGELAWE. LONDEN, 5 September. Er was gemeld, dat het schip Canton, van Hull, vergaan was, aan boord hebbende 300 passagiersdoch er waren slechts 2 passagiers aan boord en de bemanning bedroeg 20 koppen; deze echter zijn alle in de golven omge komen. Op reis van Liverpool naar Dublin heeft een stoombootdie 600 arme Ieren aan boord had, op het punt gestaan om schipbreuk te lijden. Met regt wordt de onmenschclijkheid gewraakt om zoo veel menschen op elkander te pak ken. Slechts één der passagiers echter was op reis overleden en een ander lag op sterven. De lersche landlieden zouden vast besloten hebben de renten der pacht niet te hetalen, van daar dat zij met groote troepen en in den nacht den oogst hebben binnengehaald opdat deze niet in beslag zou genomen worden. De grondbezitters worden door de dagbladen aangespoord om dien stand van zaken te doen ophouden door hel verminderen der pacht, FRANKR9.IM. PARIJS, 7 September. Men zegt dat de Hertog van Aumale de algemcene regering van Algerie niet anders op zich wil nemen dan onder de voorwaarden dat hij te Parijs den Minister van Oorlog boven zich zou hebben. Voorts verlangt hij een zoo veel mogelijk beperkt bestuur, en zou gezegd hebben, dat hij in het beheer zijner eigene aangelegenheden reeds genoeg de opmerking gemaakt had, dat de zaken des te beter gingen, naarmate het bestuur aan een minder getal van handen vertrouwd was. De Monileur Universel behelst thans de Koninklijke bevelschriften van reorganisatie des besluurs in Algerie. De veranderingen in het beheer der kolonie hebben blijkbaar de strekking om bet burgerlijk bewind, dat tot nu toe bijna geheel door het militaire verzwolgen werd, te versterken. De gewigtigste wijzigingen zijn de afschaffing der besturen van het binnrn- landsche en de kolonisatie, de publieke werken en van den koophandel; voorts de vestiging in elke der drie provinciën van Algiers, Oran en Constan- tine, van een bestuur der burgerlijke zaken. Er zal in de kolonie een op perste raad van administratie zijn, waarin de Gouverneur-Generaal zal voor zitten. Een ander Koninklijk bevelschrift regelt de in Algerie te doene con- cessiën. De zoodanige dier concessiën, welke beneden de 25 bunders blijven, zullen door de directie der burgerlijke zaken in elke provincie verleend wor den, die van 25 tot 100 bunders door den Gouverneur-Generaal op advies van den oppersten raad van administratie; eindelijk zullen die, welke 100 bunders te boven gaanniet anders verleend mogen worden dan bij Konink lijke ordonnantie. De Heer Eynard heeft in de dagbladen tegengesproken, dat hij den wissel van 500,000 Ir. ten behoeve van Griekenland betaald heeft; hij laat de betaling van voorwaarden afhangen. Volgens berigten uit Marokko was de Keizer met het leger tegen Alt del-Kader op marsch en was hij den llden Augustus te Rabat aangekomen. Ab-del-Kadcr had van zijnen kant ook groote toebereidselen gemaakt en vleide zich dat. de bevolking zich voor hem zal verklaren; ook moet hij in het leger van den Keizer veel aanhang hebben. Op onderscheiden punten van het Rijk beginnen zich vereenigingen te vormen met het doel om de pogingen der Radicalen in Zwitserland met wa penen en verderen bijstand te ondersteunen, zoodra een oorlog mngl uitbreken. De Heer Charles, koopman te Reaumont le Roger (Dep. Eure)heeft bij het uitbreken van een keldermuur een zak gevonden met 153 goudstuk ken, op sommigen leest men: Re.v Franciscusop anderen staat alleen een Kruisop alle een Leliezij zijn elk 5 a 6 waard en denkelijk voor drie eeuwen daar verborgen. B E Li «KI E. RRUSSEL, 7 September. Onder de geleerden welke het Staathuishoudkundig Congres alhier zullen bijwonen, telt men ook uit Nederland de Hecron Suringar, President der maatschappij tot zedelijke verbetering der gevangenen de Hooglceraren den T<x en Ackersdijk, en de Hceren Mrs. Koenen van Amsterdam en von Raum- hauer van 's Gravenhage. LANRROIIW. De Heer Rergsma, Hoogleeraar in de Landhuishoudkunde te Utrecht, heeft dezer dagen de vraag behandeld waaraan heeft de Landbouw in Nederland behoefte? Van hetgeen hij tot beantwoording zeide, volgt hier een uiltreksel: Onder de beoefenaren der landhuishoudkunde zijn er sommig.: die bewe ren, dat de landbouw in ons Vaderland in 't algemeenin vergelijking met andere landen, zeer ten achter is. Ik geloof dat men van onzen landbouw bij zoodanige vergelijking een gunstiger tafereel kan geven. Wanneer men in vreemdelanden tentoonstellingen bezoekt, vereenigingen van landhuishoudkundigen bijwoont en eenigc der beste landhoeven ziet, dan komt men te huis in eene stemming om niets meer goed te keuren. Maar daarentegen kunnen wij van vreemdelingen gewagen, die tot ons komen om den landbouw na te gaan. Zij erkennen dat ook bij ons voor hen nog veel te onderzoeken en te leeren is, en dat zij in onzen landbouw veel vinden het welk navolging verdient. Niettemin blijft er nog veel te verbeteren over, en zelfs zoo veel, dat ik het waarschijnlijk acht dat de bebouwde grond eenmaal het dubbele van dat hetwelk hij thans opbrengt, kan en zal opleveren. Tot de algemeene vereisehten van een verbeterden landbouw bchooren eene diepere bewerking van den bodem, eene ruimere bemesting en eene betere opvolging der gewassen. De natuurkundige toestand van den grond heeft grooten invloed op den groei der planten. De grond moet het water doorlaten en echter niet spoe dig uitdroogen hetwelk vooral door eene diepe bewerking van den bodem wordt verkregen en waartoe ook behoort het aanleggen van riolen of water leidingen onder den grondwaardoor men in Engeland niet zelden de op brengst meer dan verdubbeld heelt. Uit natuurkundige oorzaken kan men het gemakkelijk verklaren, dat diep geroerde grond minder uitdroogt. Door 't water in den bodem blijft hij langer vochtigen een vaste ondergrond is minder geschikt om 't water op te nemen en te behouden. De planten wortels dringen in een diep bewerkten grond meer door, en men kan zeg gen dal de planten eene ruimere hoeveelheid gronds ter beschikking hebben om daaruit voedsel op te nemen, zoodat zij zich beter ontwikkelen en minder lijden door de verandering der luchtgesteldheid. Hetgeen van den bodem geoogst wordtheeft daaraan een gedeelte ontno men, wel gering, doch vooral die slolfen welke dienstig zijn voor den plan tengroei, waardoor dus de grond minder vruchtbaar wordt. Mest is dus onmisbaar. Alle dierlijke en plantaardige stoffen en vele onbewerktuigde zelfstandigheden kunnen als mcstspecien dienen om de eigenschappen van den grond te verbeteren of wel ter ontwikkeling van en tot voeding der planten noodzakelijke zelfstandigheden. De kalk h. v. is goedkoop, zelf zou men, geloof ik, de gemalen schelpen ongebrand met voordeel kunnen aanwenden. Reeds wordt het gebruik der mosselen tot bemesting hier en daar als voor- deelig erkend. De zware kleigronden geven met kalk bewerkt veel ruimer oogsten, en onze zandgronden kunnen door kalk belangrijk verbeterd wor den. Een groot deel van onze ascli gaat naar Rclgie, omdat zij daar beter betaald wordt. Onze landlieden kennen 't nut der drooge ascli niet genoeg zaam waarom die niet afzonderlijk bewaard? zij doet dan veel meer nut. Het beenderenmeel wordt bier weinig gebruikt, men kent nog niet de voor- deelige aanwending daarvan in Engeland. Veel mestspecie gaat in de steden verloren, 't Aankoopen en aanvoeren van mest is meestal zeer bezwaarlijk en nimmer zal de landbouwer zonder stalmest zijn land met voordeel bebou wen; vooral opliet maken van deze moet hij zich toeleggen. Onze meeste land bouwers verzamelen te weinig mest: zij houden te weinig vee in verhouding tot de uitgestrektheid der bebouwde landerijen daarenboven zijn zij dikwijls zeer achteloos omtrent die stoffen welke onder hun bereik zijn. Hoeveel boe ren zijn er niet, die de gier van de mestvaalt laten wegloopendie de beste doelen van den mest bevat. Geen mestvaalt moest aan de lucht blootgesteld zijn de mest verliest dan veel van zijne krachtreeds zijn er overdekte mest vaalten; dit worde nagevolgd, 't Maken van eene goede pluis, een mengsel van alle plantaardige en diergelijke overblijfsels, met bagger en kalk ver mengd, moest geen boer nalaten; veel dat nu verloren gaat, kan dienstig zijn voor weinig geld veel en goede mest zij de eerste zorg. De ondervinding leert dat de opbrengst vermindert als men op een akker te spoedig achtereen dezelfde of gelijksoortige planten verbouwt. Van hier het braken der bouwlanden: men moet jaarlijks, zegt men, van 't bouw land ongebruikt laten, men kan anders 't onkruid niet weren. Doch had men slechts meer mest, dan kon men, in plaats van te braken, andere ge wassen telen. En 't is niet onmogelijk meer mest te maken maar hiertoe is het niet genoeg meer vee te houden men moet ook meer voedsel hebben en dit verkrijgt men door 't verbouwen van voedergewassen of door volko- mene stalvoedering. Wisselt men den korenbauw af niet de teelt van voe dergewassen, tevens de landen van onkruid zuiverende, dan zal men niet slechts 't vee beter voeden maar ook meer vee kunnen aanhouden en meer mest maken. Menig boer zou een gedeelte zijner weilanden kunnen ontbe ren en evenwel zijn bedrijf met meer voordeel uitoelenen. Dat zulks ge schieden kanis door vele voorbeelden bewezen mc-n leze o. a. 't Eerste Ver slag der proefneming met eene kleine hoeve van uitsluitend veehouderij met stalvoedering bij wissclbouwing te Wapscrvecn van den Heer J. van Konij- nenhurg (in de Verslagen van 't Drentsche Landbouwgenootschap). In En geland beeft het brakensedert men begonnen is turnips (eene soort van rapen) te bouwen, bijna geheel opgehouden. In Zeeland worden de landlie den reeds wijzer; zij houwen in de braakvelden voedergewassen, en de over tuiging dat dit voordeeliger is, wint er steeds veld. Niet overal hier te lande worden de graslanden met de vereischte zorg on derhouden vele hebben behoefte aan eene betere afwatering, en daartoe zou den riolen onder den grond veel kunnen bijdragen, dan kan men de grep pels missen, in welke de meeste schadelijke planten groeijen en wint grond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 3