LEYDSCHE
COURANT.
N°.
1847.
VRIJDAG, 23 JULIJ.
TE
i/.KC.S i
V*i *v>>-v
li
BINNEPïLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
ifr?-
2
V*
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 22 Julij.
Van goederhand vernemen wij, dat het Collegie van HH. Curatoren van het
Stedelijk Gymnasiumna den afloop der Examinadie in de vier laatste
dagen der vorige week gehouden zijn, in velerlei opzigten reden gehad heeft
zich te verblijden over de algemeen gunstige resultatenwelke deze onlangs
geheel vernieuwde en in de meeste vakken van Onderwijs aanmerkelijk uitge
breide Inrigtingvan haren eersten cursus heeft opgeleverdzoowel ten up-
zigte der goede orde, als wat het gegeven Onderwijs aangaat.
Ook wijen alle ingezetenen van Leyden mogen ons in dien aanvankelijk
goeden uilslag verheugen. Welk bewoner toch van deze Academiestad zoude
onverschillig kunnen zijn over den toestand eener Inrigting die als de voor
bereidende school voor de Academie moet worden aangemerkt
Doch, meer dan dit, stelt zich het tegenwoordig Stedelijk Gymnasium ton
doel. Blijkens het Reglement, goedgekeurd bij Raadsbesluit van den 12llcn
Junij 1846, medegedeeld in ons nummer van den 5den Febr. en 15den Maart
dezes jaars, is het Gymnasium, bij zijne reorganisatie, verdeeld geworden
in twee Afdeelingenwaarvan de eene bestemd is voor toekomstige Studenten
aan de Iloogeschoolde andere voor hen, die zich door eene beschaafde op
voeding willen voorbereidenom met nut in maatschappelijke betrek
kingen werkzaam te zijn.
Indien wij deze bepaling in den ruimsten zin mogen opvattenwaartoe
ons de overige Artikels van genoemd Reglement aanleiding gevendan zullen
niet slechts dezulken zich bij deze laatste Al'deeling moeten laten inschrij
ven die het voornemen hebben mogtenlater de lessen aan de Academie te
Breda, Medemblik of Delft te gaan bijwonen maar ook alle andere jongelin
gen, die, in welke betrekking der maatschappij ook, wenschen geplaatst te
wordenhetzij tot den Handel behoorende of tot de Nijverheid, tot het vak der
Administratie of van de Landhuishoudkunde: in één woord, tot alle vakken,
waartoe, in den tegenwoordigen tijd, eene beschaafde opvoeding vereiscbt
wordt.
's GRAVENHAGE22 Julij.
Bij Zr. Ms. besluit is tot Raadsheer in het Prov. Geregtshof in Utrecht be
noemd Mr. J. J. Hinlópen, thans regler in de Arrond. Regthank te Amersfoort.
Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van de Eikenkroonden
Heer J. M. van KempenFabriekant van gouden en zilveren werken te
Utrecht, die den zilveren pokaal vervaardigd had, welke op de tentoonstelling
was ingezonden.
Z. M. heeft den Heer D. M. van Dusseldorp de Superville, Lid van de
Arrondissements-Regtbank te Middelburg, verheven tot den Neder!. Adelstand.
Z. M. de Koning vertrekt morgen uit deze Residentie naar Soestdijk.
Z. K. H. de Prins van Oranje is gisteren van het Loo alhier terug
gekeerd en Z. IC. H. Prins Hendrik henevens Z. K. H. de Erfgroolhertog
van Saksen-Weimar-Eisenachgisteren avond alhier aangekomen, zijn dezen
morgen allen naar Rotterdam vertrokkenter bijwoning van het feest der
Nederlandsche Jagt-club. Men verwacht Z. K. II. Prins Frederik binnen
kort uit Rusland in de Residentie terug.
In de Zitting der Tweede Kamer van den 16den is het algemeen verslag
uitgebragt omtrent de begrooting der uitgaven van 1848 en 1849. De Commissie
der rapporteurs is dat verslag begonnen met omtrent de antwoorden der Re
gering op het voorloopig verslag aan te merkendat die een toon van gisping
en afkeuring ademen, welke weinig strookt met de betuigingen, dat de Re
gering wezentlijk gemeenschappelijk overleg zoekt te bevorderen. De leden heb
ben gemeend, dat daar geen der Minsters bij de openbare beraadslagingen over
het antwoord op de openingstroonrede ter vergadering waren verschenen hij
welke gelegenheid den leden de meeste aanleiding wordt gegeven, om hunne
gevoelens over den gang van het bestuur en den toestand des volks open te
leggen, zij zich thans eene voegzame gelegenheid zagen aangeboden om over
deze hoogstbelangrijke onderwerpen hunne inzigten te ontwikkelen.
Na deze algeineene aanmerking behelst het verslag eene uitgewerkte opgaaf
van bedenkingen die zoo omtrent de begrooting als bij het nader onderzoek
en de antwoorden der Picgering zijn te berde gebragl. De leden die de be
handeling der begrootingswetten weuschten te zien uitgesteld, zijn door die ant
woorden in hunne wensch versterkt en zien in dat uitstel eene wezentlijke be
vordering van de belangen des Vaderlands. Ten opzigte van de inkomsten
is door velen nadrukkelijk betoogddat de volksmenigte onder drukkende be
lastingen gebukt ging en men een belastingstelsel behoorde in te voerendat
bij wijze van hoofdgeld geschikt was om ieder zijn billijk aandeel in de be
hoeften van den staat te laten dragen. Men erkende de groote inoeijelijkheid
die daarin zou gelegen zijnmaar achtte het geenszins onuitvoerlijken
meende dat zulk een maatregel de heilrijkste vruchten zou dragen.
In de Zitting van gisteren zijn de beraadslagingen over den lsten titel
van het 2de boekWetboek van Strafregtten einde gebragt.
De Heer Luzac heeft den aandrang op strafbepalingen in het breede be
streden. Hij betoogt dat die aandrang en wat men verlangt 1°. is hoogst ver
keerd en in tegenspraak met onze grondwet; 2°. dat het is van middeleeuw-
schen oorsprong en ongeschikt om te keer te gaan wat men beoogt: 3°. dat
het in den aard en vorm, zoo als men het verlangt, is onbekend en geheel
iets nieuws in onze wetgevingen 4°. dat die aandrang allen schijn heeft
van vijandige gezindheid, gevaarlijk en onnoodig is, steunt op wankelmoe
digheid en mistrouwen op de kracht der waarheid en eene verzaking daarstelt
van de oude vaderlandsche spreuk concordia res parvae crescunten aan
leiding geven zal tot discordia.
Daarna hebben nog de Ileeren van Twist, Cover Hooft, Menso, Panhnys
SohooneveldNagell, Rosenthal, van Leeuwen en Kien de wenschelijkheid
van strafbepalingen wegens miskenning van het regt van placet betoogd en
op eenige nagezegd mede het geheele 2de boek te zullen verwerpen.
De Minister van Justitie heeft daarop de ziens- en handelwijze der Rege
ring, verdedigd en uiteengezet. De Regering, zich geheel plaatsende op het
grondwettig standpunt, in het bezit van het regt van placet, heeft echter
geene noodzakelijkheid tot het voordragen van strafbepalingen gevonden en is
na rijp beraadvan meening gebleven dat die noodzakelijkheid niet bestond
evenmin als zij kan toegeven, dat uit de artt. 207 en 208 Code Pénal iets
nopens het placet zou af te leiden zijn. Zij wilde dus in een zoo teeder
puntgeene nieuwe wetgeving voorstellen.
Nadat nog eene woordenwisseling had plaats gehad over de vraagof het
niet beter ware voorloopig te laten stemmen over de vraag of men het placet
al dan niet wilomdat deze eerste titel eigcntlijk met het placet in geen
verband hoegenaamd staat, evenmin als zoo vele andere titels, heeft de stem
ming plaats gehad en is titel I met 41 tegen 15 stemmen verworpen.
Voor hebben gestemd de Ileeren: Corneli, Weichs de Wenne, Akerlaken,
Mutsaers, Beerenbroek, de Jong van Beek en Donk, Romme, Luyben, Storm,
Heioma, Luzac, Gouverneur, Sasse van Ysselt, Corver Hooft en Bruce.
De Minister van Justitie heeft daarop verklaard, dat de Regering uit de
beraadslagingen veilig besluiten kon, dat de groote tegenspraak zich oplost in
de vraag naar strafbepalingen wegens overtreding van het placetum regium
en dat daaruit mag afgeleid worden een gelijken tegenstand omtrent al de
overige titels. De Regering vindt onder deze omstandigheden geene reden
om de beraadslagingen te doen voortduren en stelt dus voor, die voor onbe-
paalden tijd te verdagen; hetgeen wordt goedgekeurd.
De beraadslaging over de opheffing van het fonds voor de proces-kosten is
bepaald op overmorgen ten 11 ure.
Gisteren is ingekomen eene Koninklijke boodschap, ten geleide van een
ontwerp van wet, tot verhooging der staatsbegrooting over het loopende jaar,
hoofdstuk Marine met eene som van ƒ210,000, en zulks ten gevolge van de
duurte der levensmiddelen. Verzending naar de afdeelingen.
De Commissie van rapporteurs heeft verklaard, bereid te zijn haar alge
meen verslag uit te brengen over het ontwerp der begrooting nopens de lands
drukkerij over 1843 en 1849. De dag der beraadslaging daarover zal nader
worden vastgesteld.
ROTTERDAM, 21 Julij.
Heden werd in de Groote Kerk alhier het 50-jarig bestaan van het Neder
landsche Zendelinggenootschap plegtig gevierd. Eene aanzienlijke schare had
zich tot bijwoning van dat godsdienstig feest vereenigd dat ten half elf ure
begon met het bespelen van het orgel, waarna ten 11 ure de Heer Hugenholtz,
Predikant alhier, den kansel beklom. Na het gebed werd het 7de vers van
Ps. 103 door een koor van 70 liefhebbers der zangkunst, hiertoe uitgenoodigd,