LEYDSCHE
COURANT
1847.
N". 87Ë
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
WOENSDAG, 21 .111,IJ.
J
t* M.
vV w
V
,h
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 11)
Centen afgegeven.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN, 20 Julij.
Het heeft II. K. II. tie Prinses van Oranje behaagd, mede te werken tot
het doel der te Valkcnhnrg bestaande Vrouwen-vereeniging ter uitoefening
van Weldadigheid, door het inzenden van een prachtig, a la renaissance
in ebbenhout gevat, op fluweel eigenhandig geschilderd vuurscherm, voor de
loterij van hand-, kunst- en boekwerkendie gezegde Vcrecniging zich heeft
voorgesteld in de maand September dezes jaars te houden.
Te Amsterdam is bij het onweder van II. Zaturdag nacht, de bliksem
in den koornmolen de Roomolen, op den Buitensingel nabij den tuin de
Nederlandengeslagenheeft een roe verbrijzeld en brand veroorzaaktdien
men spoedig is meester geworden. Ook heeft dezelve brand veroorzaakt in den
boutzaagmolen de Lelie, op het Kwakerspad, die echter door de werklieden
gcbluseht is. Nabij Monnickendam is eene boerenwoning afgebrand.
Te Amsterdam waren van 12 tot 17 Julij 140 vaartuigen met aardap
pelen aangekomen en was de prijs Zaturdag 2 50 per Ned. mud.
Viijdag en Zaturdag hebben er te Deventer bij gelegenheid van het in
schepen van aardappelen, weder zamenscholingen plaats gehad, doch door de
krachtige maatregelen der Regeringbij tijds genomen is de rust niet ver
stoord.
'sGRAVENHAGE, 20 Julij.
Z. K. II. Prins Alexander is Zaturdag 11. per eersten spoortrein naar
Amsterdam vertrokken, zich naar Soestdijk begevende. Naar gelijke bestem
ming zijn dien dag 's namiddags per extra spoortrein vertrokken HH. KK. HII.
de Erfgroothertog en de Erfgroothertogin van Saksen-Weiinar-Eisenach met
gevolg, benevens Z. K. II. Prins Hendrik.
Nadat in de Zitting der Tweede Kamer van Zaturdag nog over de verdere
artt. van het lsle boektitel V van het Strafwetboek was beraadslaagd en
eenige leden het woord hadden gevoerd, heeft Z. Exc. de Minister van Justitie
de voordragt breedvoerig verdedigd, doch ten slotte verklaard, dat, bijaldien
de vergadering mogt goedvinden de stemming over titel V uit te stellen, hij
dien alsdan in nadere overweging nemen zal, om te onderzoeken, of alsnog,
door eene verandering van redactie van art. 10 en 11 in dien titel, de be
zwaren van vele leden zouden kunnen worden opgeheven. Naar aanleiding
dier verklaring, wordt de stemming over dit wets-ontwerp uitgesteld lot
aanstaanden Maandag.
Vervolgens i» beraadslaagd
1°. Over titel VI, van zamenloop en herhaling van misdrijven. Nadat de
Heer van Panhuys zijne bezwaren tegen dien titel had doen kennen, en de
Minister van Justitie dezelve had beantwoord, is deze titel aangenomen, met
47 tegen 3 stemmen. Tegen hebben gestemd de Hecrenv. Goltsteinv.
Panhuys en v. NagelI.
2°. Over titel VIIvan rehabilitatie. De Ileeren Schooncveldde Kem-
penaerLuzac en Sterling hebben hunne bezwaren doen kennen. De Heer
de Jong heeft mede het woord gevoerd. Na verdediging der voordragtis de
titel aangenomen met 42 tegen 7 stemmen. Tegen hebben gestemd de Ilee
ren SchooneveldStorm, Sterling, Luzac, v. Goltstein, v. Dam v. lsselt
en de Kempenaer.
In de Zitting van de Tweede Kamer van gisteren is ingekomen een adres
van de Kamer van Koophandel en Frabrijken te Groningenhare bezwaren
ontwikkelende over de voorgestelde vermeerdering van opeenten op den wijn
en het gedisteleerd. Verzending aan de Commissie voor de verzoekschriften.
Aan de orde is de stemming over titel V, lste boek van het aangeboden
wetboek van stralregt, de Voorzitter geeft te kennen, dal door de Regering
de volgende wijzigingen zijn gebragt:
Art. 10 en 11 vallen weg.
Art. 12 wordt nu 10 en zal luiden:
sKindercn, die tijdens het plegen van een misdrijf beneden de zestien ja
ren oud zijn, worden, indien zij zonder oordeel des onderscheids hebben ge
handeld, door den regter van alle rogtsvervolging ontslagen en aan hunne
ouders, voogden of nabestaanden teruggegeven."
Art. 11 (nieuw): Bij misdaad of wanbedrijf kan de regter te gelijk met
de buitenvervolgingstelling naar gelang der omstandigheden hevelendat deze
kinderen voor eenen door hem te bepalen tijd, doch niet langer dan tot dat
zij hun 18dc jaar hebben bereikt, in eeri voor hen geschikt gesticht worden
geplaatst, ten einde aldaar te worden opgevoed. Bij veranderde omstandig
heden staat het dien regter vrijna het Openbaar Ministerie te hebben ge
hoordhun ontslag uit het gesticht binnen den bepaalden tijd te gelasten."
Deze alzoo gewijzigde artikelen in beraadslaging gebragt zijnde, wordt
daarover het woord gevoerd door de Heeren de Jong van Beek en Donk van
Panhuys, van Dam van lsselt, de Kempenaer, Nap, Uytwcrf Sterling, Luzac
en van Rosenthal.
Nadat Zijne Exc. de Minister van Justitie den alzoo gewijzigden titel had
verdedigd en de geopperde bedenkingen bestreden, is deze in otnvrage gebragt
en aangenomen met eene meerderheid van 34 tegen 18 stemmen.
Tegen hebben gestemdde Heeren van GoltsteinNapVcrwey Méjan
LuzacDuymaer van Twistvan Heemstrade Jong van Beek en Donkde
Kempenaer, Modderman, van Ryckevorsel, van Sasse van Ysselt, Storm,
van Dam van lsselt, de Man, van Panhuys, van Nagel 1Gouverneur en
van Rosenthal.
Vervolgens worden de algemcene beraadslagingen geopend over het IIdc
boek van het wetboek van strafregt, van de misdaden en wanbedrijven en
derzelver sl rallen.
De Heer van Naamen legt, bij den aanvang dezpr beraadslaging, de ver
klaring af, dat hij zich in de onaangename noodzakelijkheid ziet aan het ge-
heele tweede boek zijne stem te weigerenniettegenstaande het vele goede dat
daarin vervat is. Het hoofdbezwaar des sprekers ligt in bet onvolledige, dat
daarin, volgens hein bestaat, door de weglating van strafbepalingen wegens
misdrijven, door bedienaars van de godsdienst in de uitoefening bunner func-
tiën, door alkondigingen als anderzins, vooral met het oog op hun van bui-
tenslandsch geestelijk gezag te geven bevelen.
Zijne Exc. de Minister van Justitie, voor alsnog dit punt zelf niet onder
zoekende, vindt het verkeerd dat men om een gebrek een geheel boek zou af
stemmen en bepalingen afkeurenvolstrekt niet in verband staande met
helgene men niet goedkeurt.
De Heer Boreel van Hogelanden keurt evenzeer af, dat geene strafbepalin
gen nopens het aangelegen punt in het tweede boek voorkomen.
De Heer Telling is van gelijke meening. Hij zal het geheele boek afstem
men. Bij de zwakheid van het oordeel der menigte, dat niet altijd den
schijn van het wezen onderscheidtis de Regering verpligt een wakend oog
op de verrigtingen van het geestelijk gezag te houden en moet de magt der
leeraren met krachtige hand beperkt worden.
De fleer Jongsma is van gelijk gevoelen en zal mede aan het geheele boek
zijne goedkeurende stem weigeren. Wat zal het toczigl van Regeringswege
baten, indien er geene strafbepalingen bestaan? Wat baten beginselen, in
dien de overtredingen niet gestraft worden? Het geldt hier bovendien geene
nieuwe bepaling, maar de bevestiging van hetgene reeds bestaat. Iletgene de
Regering vroeger noodig oordeelde, is ook nu nog noodzakelijk.
De Heeren Anemaet, Uytwerf Sterling en van Dam spreken mede in dien
zin. Ook zij zullen het geheele tweede boek verwerpen indien de Regering
mogt vermeenenniet te moeten toegeven aan den wensch van de meerder
heid der Kamer, dat de bedoelde strafbepalingen in dit wetboek worden opge
nomen en dat men daarin het regt doe gelden.
De Heeren Romme en Storin, (Afgevaardigden uit Noord-Braband) staan
het tegenovergestelde gevoelen voor. Zij verklaren op hunne beurt, dit boek
te moeten verwerpen, indien de in hun oog even noodelooze als verwerpelijke
bepalingen, in 'tbijzonder omtrent het afkondigen van bollen, enz., zonder
voorafgaand verlof der Regeringdaarin werden opgenomen. Zij beschouw
den het placet als eene hatelijkheid tegen de R. K. kerk, als eene supre
matie, welke men over die kerk wilde uitoefenen. De Heer Romme zeidc,
niet te willen, noch te kunnen geloovcndat de meerderheid der Kamer
onverdraagzamer zou handelen, dan men ten dezen in België gehandeld heeft.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden zijn
de algemcene beraadslagingen voortgezet over het IIdc boek van het wetboek
van strafregt.
De Heer Bijleveld heeft verklaard, uithoofde van de niet voldoende inlich
tingen der Regering, betrekkelijk het regt van placettegen het geheele bo?k
te zullen stemmen.