men liet duet voorkomen; de ondervinding althans heeft dit niet bewezen, noeh hier te land', noch builen 's lands. De Heer Nap meent, dat indien thans eene vrije keuze bestond, liet aanne men van een enkelen standaard; en wel van den gouden, de voorkeur zou verdienen maar dat het op dit oogenhlik verkeerd is, den enkelen standaard aan te nemen. Nadat de Hoeren van Rijckevorselde Ulonehy, van Dam van Isselt en Luyben zich vóór, en de Heeren van Beeck Vollenhoven en Vcrwey Mejan zich tegen de voordragt verklaard hadden, is de verdere beraadslaging bepaald op hall'acht ure des avonds. In die zitting zijn de beraadslagingen voortgezet, en nadat de lleeren de Kempenaar en van Dam van Isselt bet woord gevoerd hadden, en Z. Exc. de Minister van Finantiën de voordragt breedvoerig had verdedigd, is het ont werp verworpen met 27 legen 26 stemmen. Tegen hebben zieli verklaard de Hoerenvan Naamende Kempenaar, Verwey Mejan, van Nagell, Star Busman, van Beeck Vollenhoven, Hooft, AneinaetNap, Rotnine, de Jong, Modderman, van Rosenthal, Hoffman, van Heemstra, Bijleveldde Weiehs de VVenne, Uytwerf Sterling, Timmers Verhoeven, Mutsaers, van Bleiswijk Storm, van HeloniaTelling, Borski Luzac, en van Goltslcin. Afwezig de Heeren Gouverneur, van Sasse van Ys- selt, van Hiddema JongsmaKniphorst en Beerenhroek. Daar de wets-ontwerperjuitmakende het Wetboek van StralTegt, nog niet geheel gedrukt zijn, naar aanleiding van de daarin nader gebragte wijzigin gen, stelt de Voorzitter voor de beraadslagingen daarover uit te stellen tot den 12deD Julij. Dien overeenkomstig wordt besloten. Daarna wordt de zitting opgeheven. De Arrondisseinents-Regtbank alhier heeft den Heer A. van Beverv®orde, verantwoordelijk schrijver van het weekblad Asmodée, aangeklaagd wegens het boosaardig en openbaar smaden en honen van Z. M. den Koning, in N°. 81 van 18 April j. I. van dal blad, vrijgesproken. De regtbank heeft geoordeeld, dat de schrijver in het betichte artikel alleen heeft gesproken van de persoon lijke gevoelens, die hem jegens Z. M. den Koning bezielen, doeh geenszins van de meeningdie anderen zouden aankleven; dat het geinis aan hoogach ting voor een boog geplaalst persoon op zich zelf niet strafwaardig is; dat de verklaring hiervan, ook ten aanzien van elk ander persoonnoch honend, noeh smadend zou wezendat de beklaagde mitsdien den persoon des Koning-s niet beeft gehoond of gesmaad. AMSTERDAM, 28 Junij. Van den 24s,en tot den 26stl'n dezer zijn bier ter markt aangekomen 39 vaartuigen met 7,000 mudden Westlandsche en Rhijnsburger aardappelen waarvan de gemiddelde marktprijs is geweest ƒ5.50 a ƒ6.00. Voor Julij zijn door de Ned. Handel-Maalschuppij bevracht 10 schepen voor Amsterdam, 9 voor Rotterdam, 1 voor Dordrecht en 1 voor Middelburg. HAARLEM, 28 Junij. Den 24sten dezer heeft de plegtigheid van het leggen van den eeisten steen van bet stoomtuig de van Lynden plaats gehad. De Voorzitter der Commis sie van beheer en toezigt over de droogmaking van het Haarlemmermeer Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest, heeft daarbij eene aanspraak gehouden, wdke na de toespraken aan de tegenwoordigenongeveer dus luidde: ailk heet u allen welkom op dezen belangrijken dag, en roep u toe, wat ik vier jaren geleden, bij dergelijke gelegenheid aan den Leegliwater «prak: Looft, met mij God, die ons pogen aanschouwt! Looft met mij den God onzer vaderen, die in het kleine Nederland vernuft en wil en krachten genoeg schonk, oin eene onderneming aan te vatten, zonder voorbeeld in de geschie denis, en waar Europa (ik voeg er thans ook bij Amerika) van gewagen."" De Leegliwater was eene proef in het groot. Hadden wij slaafs gevolgd het beste werktuig dat bekend was, dan ware, o ja! onze verantwoordelijkheid gedekt, maar wij wilden beter doen dan nabootsen wat wij gebrekkig keur den; wij wilden dal Nederland niet zou volgen, maar zou voorgaan. De praktijk beeft de juistheid der theorie bevestigd, en de Leegliivater staal daar, ten getuige van de stoutheid van de wetenschap, van den voor- uilgang der 19'le eeuw. Er is bij den Leegliivater lang oponthoud geweest, door geene schikkingen te voorkomenvertraging in de vervaardiging, maar die buitenslands ge schiedde; een gestrenge winter, waarin de handen der werklieden op het ijskoude metaal verkleumden; wrijving en wederstand, van elk nieuw weik- tuig trouwens onafscheidelijk, en herhaling van proeven op proeven, alvorens het werktuig gemakkelijk genoeg liep om de nuttige kracht er van te kunnen bepalen. Maar dit alles is voorbij, en de Leegliwater is van proef, dat hij was, thans lot model verheven. Zijne twee medehelpers, zijne twee broeders, zul len met geringe wijzigingzijn evenbeeld wezen. De een, de Cruquiusis naar den beroemden opziener van Rhijnland ge naamd, die eene eeuw na Leegliwater, op last van Rhijnland zelf, weder met een uitvoerig plan, de zaak der droogmaking van het Meer verleven digde. Hij wordt bij het Spaarne opgerigt, naast den vuurtoren aan het Meer, die wij wenschen dat als gedenklecken zal blijven bestaan, om aan onze naneven te herinneren, dat eens eene onstuimige zee heeft gewoeld, waar zij alsdan vreedzaam hunne akkers zullen behouwen. Aan den Cru quius gaat het werk bezwaarlijk, maar het komt er, ofschoon later, toch zeker tol stand; dank zij de onvermoeide pogingen der aannemers! Binnen een putniet ruimer dan die waar wij ons in bevindendoeh waar de bodem, hier zoo vast, dair niets anders dan wellen en stroomen van water met loop/and hebben zij 3 kettingmolens geplaatst met ruim 60 paarden en nog een klein stoomtuig, te zamen dag en nacht 18 paardenkrachten uitoefenende, tot wateropmaling alléén, en hebben zij 425 werklieden aan den arbeid gesteld, met 12 heiblokken te gelijk op de zware funderingpalen beukende. De andere broeder van den Cruquius is de Lyndenwaarvan reeds heden het metselwerk wordt begonnen, 7 ellen beneden de oppervlakte van het Meer, op den vloer waar wij staan; en boven op 1,700 palen, die 11 ellen in den grond zijn ingeheid beneden onze voeten. Velen van ons hebben nog gekend den waardigen man, wiens naam aan bet op te rigten gevaarte is gegeven! Eene kleine eeuw na Cruquius vatte hij de plannen tot droogmaking, geheel uit eigen beweging, weder op. Opgewekt door den lust om zijn naam en zijn verstand voor eene edele zaak te doen werken, gedreven door de zucht om zijn vaderland nuttig te wezen, maar zonder wetenschappelijke kennis voor zulken arbeid berekend, inoest hij op reeds gevorderden leeftijd beginnen met zich die grondslagen eigen te maken welke thans reeds liggen in de opvoeding van iederen Ingenieur. Men zag hem zelfs de wateren peilen, den bodem onderzoeken, de plaatselijke gesteld heid gadeslaan en als vrucht van zijn onvermoeiden arbeid in 1821 aan zijne medeburgers zijne doorwrochte verhandeling schenkeneen treffend be wijs van wat goede wil, volharding en genie vermogen. Ter eere van zijn pogen heete dan het op te rigten stoomgevaarte de Lyndenen plante het dien naam in de toekomstige ecuwen voort, ten be wijze dat tnen iri Nederland aan verdienstelijke burgers hulde weet te doen. Gij, zoon van dien verdienstelijken burger! Gij, zoon van dien waarachtigcn edelman, wil thans den eersten steen vestigen van het gebouw, dat zijnen en uwen naam zal voeren De jeugdige dochter van den Ingenieur, die dit werk onmiddelijk bestuurt, is gereed u hare teedere hulp te bieden; waar gij metselaar zijt, wil zij u als opperman dienen. Ik heb mijne taak volbragt! Baron van Lynden! wil uwe heilige taak beginnen! Moge het Ahnagtige Wezen zijn zegen storten op dit werk en op den Koning onder wien het is ondernomen, en onder wien wij vurig wen schen dat het moge worden voltooid." De Baron van Lynden van Hemmen heeft deze aanspraak beantwoord ook de Hoofd-Ingenicur Beijerinck, lid der Commissie, sprak in warme taal nog eene korte rede uit, ter nagedachtenis onder anderen aan wijlen den Baron van Lynden van tleinmen. Hierop volgde terstond de plegtigheid, waartoe de dochter van den Inge nieur Koch het zilveren truweel, den marmeren steen en verdere benoodigd- heden aanreikte, terwijl weldra het leve de Koning luide aan alle zijden weergalmde, en de militaire mijziek de nationale liederen deed hooren. Na een dejeuner, door de Commissie aan de genoodigden aangeboden werd de groote kalkschuur bezocht, alwaar de werklieden waren onthaald op ecnige spijzen en wijn. Een ieder werd daar getroffen door de dankbare en gods dienstige stemming dier lieden; zij riepen 's Hemels zegen in op bet hun voorgezette; ongezocht en in ongekunstelde taal, boezemde deze uit, hoe dankbaar zij moesten zijn in een zoo duren tijd overvloedigen arbeid te heb ben, of roemde gene den Koning, onder wiens regering zooveel groote werken lot dien arbeid aanleiding gaven. Vergenoegdheid heerschte hij allen, en men keerde ten 3 ure met vaartui gen en inuzijk terug, wenschende dat de Lynden spoedig voltooid zijn en aan de verwachting moge beantwoorden, zoo als de Leeghwater. UTRECHT, 27 Junij. Nopens de paardenmarkt te Beusichem welke eene der belangrijkste van ons land is, wordt ons geschreven, dat van den 18llen tot den 26ste" Junij ter verkoop zijn aangeboden 1900 paarden en op den 26,len Junij 500 scha penlammeren en varkens. De handel vooral in paarden was groot; velen werden tegen hooge prijzen verkocht. HARLINGEN, 25 Junij. Eene hevige volksbeweging heelt lieden nacht deze stad verontrust. Zij be gon gisteren avond ten 8 ure aan de stoomboot the Magneten werd veroor zaakt doordien deze nieuwe aardappelen inlaadde. Dit wilde het gemeen niet dulden, en de ergernis daarover sloeg tol dadelijkheden over, toen de carga door der boot en daarna de commissaris van politie verschenen, die door vrou wen en mannen aangegrepen en geslagen werden. Nu ging liet breideloozc gemeen naar des cargadoors huis, van Oppens Zonen, om er de glazen in te smijten, en daarna deszelfs woede te koelen aan het huis des burgemeesters, den Heer Rodenhuis, dat letterlijk uitgeplunderd is, doch niet met het oog merk om te roovendewijl al de goederen, ja zelfs schuldbrieven, vertrapt, verscheurd en in de haven geworpen werden. Ook bij den Heer Notaris Hanc- kuyk zijn de glazen ingeworpen. Daarna ging men van bakkers en grutters, met bedreigingen brood en eetwaren eischen. Genoemde stoomboot werd met steenen bestormd en beschadigd. Ten 7 ure heden morgen nam deze oploop af. Kort daarna is de Heer Gouverneur van Vriesland uit Leeuwarden hier aangekomen en gevolgd door een detachement militairen van daar, groot 180 man. Thans is het vrij rustig. Zes a acht belhamels zijn in hechtenis genomen. De waarde der meubelen, schuldbrieven enz., bij den Burgemeester door het graauw vernield, wordt op ƒ100,000 geschat. LEEUWARDEN, 26 Junij. Omstreeks heden middag hadden ook te dezer stede op de Brol zamensebo- lingen plaats, welke spoedig een ernstig aanzien verkregen; bij onderscheidene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 2