DUBLIN, 18 Mei. Den lG,lcn dezer, des avonds ten 11 ure, is de Lord-Luitenant van Ierland, Graal' Bessborough overleden. Hij was 6b jaren oud 5 de erlgenaam zijnei titels en goederen is zijn oudste zoon, Burggraaf Dnncannon. Sedert 1*8/ toen de Hertog van Kulland overleed is geen Lord-Luitenant in het bestnur van Ierland overleden. Algemeen zal deze gebeurtenis, hoezeer sinds lang verwacht, de gemoederen in Ierland diep treilen, daar de overledene steeds ijverig trachtte de rampen van dat land te lenigen. De berigten nopens de ellende en de ziekten blijven steeds even treurig. Geen district blijft van dezelve bevrijd cn de sterfte strekt zich tot alle klassen uit; rijken noch armen ontkomen daaraan. De hoofdstad echter blijft in vergelijking het. meest gespaard: de sterfte is er weinig grooter dan in andere jaren op hetzelfde tijdstip. Het dagblad van Perth (in Schotland) meldt, dat in de vorige week acht schepen met haver en gerst uit de Oost-zee daar aangekomen zijn; maar dal die ladingen naar andere havens overgescheept worden, uit hoofde van gebrek aan ruimte om ze te bergen nademaal in den verloopen winter daar zoo veel buitenlandsch graan is opgeslagen, dat schier alle pakhuizen vol zijn. Te Glasgow is het, volgens genoemd dagblad, op gelijke wijze gesteld, zoo dat ecnige ladingen graan, hij gebrek aan koopers, naar de Oost-zee terugge voerd zouden worden, alwaar de prijzen nu 50 pCt. hooger zijn dan tijdens de afscheping. FffiANHRIJK. PARIJS, 20 Mei. De Koning cn zijn gezin hebben Bon-Maza op het kasteel van Neuilly met veel welwillendheid ontvangen was. Z. M. heeft hem gezegd, dat Frankrijk ook zelfs hen, die zijne vijanden waren geweest, wist te vereeren, en dat het nu van hem afhing om door zijnen ijver en zijne gehechtheid zoo veel aan zien cn vertrouwen te verkrijgen als hij begecrcn 7.011. -Ten gevolge van verschillende gevangenemingen, is er een geregtelijk on derzoek aangevangen ter zake van cene zaïnenspanningwaarin 12 personen schijnen heirokken te zijn, van welke onderscheidenen reeds vroeger in staat kundige processen gewikkeld waren. BELGIB, GENT, 19 Mei. Maandag middag hadden er zamenscholingen plaals op onderscheidene pun ten der stad, des avonds ten halfzeven ure, drongen een honderdtal poiso- nen, meestal straatjongens, in een bakkerswinkel door, namen brood, enz. weg en trokken van daar naar een anderen bakker, die het gevaar dacht af te wenden door brood uit te deelcn op de graanmarkt hadden gelijke onge regeldheden plaats. Bij het plunderen van een anderen bakkerswinkel merkte men op, dat de brooden niet tot spijs, maar als werptuigen om de glazen te verbrijzelen gebruikt werden. Ondcrlusschen rukten do gendarmerie te paard naar de markt op en poogde ruiin baan te maken; het duurde echter geruiincn tijd, alvorens hun dit ge lukte. Op de Vrijdagsmarkt werden twee bakkerswinkels volkomen ledig geplun derd terwijl het opgeruide volk de glazen cn de overige breekbare voorwerpen verbrijzelde, met uit het plaveisel der markt opgebroken keisteenen. Eerst ten half negen ure kwam de krijgsmagt op de heen en veegde de straten schoon. De onruststokers van de Graan- en Vrijdagsinarkten verdreven, gaven zich in de overige gedeelten der stad aan de meest laakbare buitenspo righeden over. Den volgenden morgen vertoonden zich weder eenige oploopen en de Bur gemeester vaardigde eene publicatie uit, waarbij vereenigingen van incer dan vijf personen op de openbare straat verboden en de overtreders niet straffen bedreigd werden. Eenige arbeiders die zonder werk waren, hebben zich naar verschillende fabrieken begeven, waar zij de aan hel werk zijnde arbeiders, onder zware bedreigingennoodzaakten hun arbeid te verlaten en zich hij hen te voegen. Den geheelen dag van gisteren hebben de ongeregeldheden voortgeduurd tengevolge waarvan do stad in staat van beleg is verklaard. Men ziet in de straten niets dan patrouilles. Volgens opgave bedraagt het getal der geplun derde hakkerswinkels, ruim veertig. De fabriekanten hadden hadden eene vergadering gehoudenom over de belangen hunner werklieden te raadplegen. Elf fabrieken staan stil in 25 wordt bij halve dagen gewerkt, en 7 arbeiden als naar gewoonte. Met eene bijdrage van 15ü,l)ü0 fr. van regeringswege, meent men in al deze werk plaatsen, gedurende drie maanden, den dagelijkschen arbeid te zullen kun nen hervatten. STAÏ9S SSEï&ECJT. PUBLICATIE. Beschrijving voor het regt op de Patenten en het Personeel voor den jare 1847 en 1848. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen bij deze, naar aanleiding van een ontvangen besluit van Exe. den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, van den 7(ln' April jl. N°. 3360 3de Afd. houdende ecnige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patentreyt over 1847 en 1848 (dat is, van den lslen Mei 1847, tot den 30sten April 1848,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van 7 April 1847 N°. 3661 3,|e Afd., betrekkelijk de beschrijving voor de Personele Belasting voor het jaar 1847 en 1848, ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad: Dat op den 3d™ Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Patentpligtigen, tabel 14, N°. 3740, zijnde de Slijters, Tappers, Kroeg en Kolïij huishouderswaarvoor de declaratoiren aan de buizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen regu worden afgehaald, en worden gemelde Patent pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wel van den 245ten April 1843 Staatsblad n°. 16) dat zij bun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van bunnen aanslag over bet dienstjaar 1847 en 1848 hebben voldaan, en nadat liet verschuldigde over het voorgaande jaarten volle zal zijn aangezuiverdwaarvan zal moeten blijken alvorens de aetens van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gc- hragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld hij de tabel n°. 16 der Wet, van den 6den April 1823, n". 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21stca Mei 1819, Staats blad n°. 34) de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, voor den jure 1847 wordt vastgesteld op den 7den Mei van dat jaar, en dat de wederinzameling derzelvc, tegen requ, door den Ontvanger of deszelfs daartoe gequalificeerden geleekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der Patentpligtigen, op of met den 31st™ Mei daaraan volgende zullen gesloten worden, en er na dien tijd volstrekt geene verklarin gen meer zullen worden aangenomen. Wordende ieder patenlpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het regt van Patent, van den 21ste» Mei 1819, inhoudende: dat zij, die hij het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook hij het terughalen derzelvc, mogten zijn voorbijgegaan zich niet mogen beroepen »op een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn 0111 zorg te dragen, dat de bij de Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aan- vragen welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der directe belastingen(op het Vrouwe Klooster binnen deze Stad) «verkrijgbaar zijn, «door in persoon of door hunnen gemagtigdenbehoorlijk ingevuld, op den s daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der voorscbrevene wethoudendede aan liet regt van Patent onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot het doen der aangilte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door valsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingcn ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken «reize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in cene boete van niet minder dan 25 en niet meer dan 400 guldens." Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de label n". 16 der Wet, van den 6den April 1823, n°. 14, voorkomende, de eigena ren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigendie de ad ministratie hebben over eenige binnenschepen, schuiten en andere vaartuigen gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Patent te voorzien. Dat,'tot de door hen daartoe te doene schriltelijke aangiftenzal worden gevaceerd ter Secretarie alhier, van den lstcn Mei aanstaande tot en met den 15den dier- zelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen wordende dezelve tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hen betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15d"i Mei voormeld, geerie verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en de gebrekigen, hij ontdekking, zullen incurreren de boete, bepaald hij het 37ste artikel der Wet, van den 21slc" Mei 1819, hiervoren omschreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicilieerde Schippers, ver lengd wordt tot den 24slen derzelve maand, ten einde zij volgens 13 der Wet, van den 6deri April 1823, gebruik kunnen maken, 0111 in dirzelver vaste woonplaats hij termijnen te betalen, cn dat zij dus gedurende de gc- heele maand, volstaan kunnen met de vertooning, hetzij van hun vorig Pa tent, hetzij van het bewijs van gedane aangifte. Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N". 7 der Wet van den 16den Jimij 1832 bedoeld, zijnde inlaodsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen, taléls enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op publieke markten en kermissen uitstallen, mitsgaders de dehitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in 't klein, hetzij in 't groot, te water ofte lande met zieli voeren, alsmede de ondernemers van openbare vermakelijkheden, in Tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre alle die patentpligtigen in de alge- meene beschrijving voor 1847 zullen moeten worden begrepen, gehouden zullen zijn zich, gedurende de geheele maand Mei, ter hekoming van hun palent, aan te melden ter Secretarie dezer Sad, 'svoorinidags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of be drijf na dien tijd aanvangen en alzoo in de bijzondere beschrijvingen wor den begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien. Dat almede op den 7den Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving voor de Personecle Belasting over het dienstjaar 1847/48. Zij, welke, hij het bezorgen der biljetten, of ook hij het terughalen van dezelve, mogten zijn overgeslagen, zich in geen geval zullen mogen beroepen op zoodanig verzuim, maar integendeel gehouden zijn om dc vereisehte cn behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des Ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de Ontvanger of zijn gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naam, en vonder daar voor eenige betaliny te kannen eischenverrigtenmet vermelding der redenen waarom en zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemag tigde, in tegenwoordigheid van een derde persoon en met en henevens deze, worden geleekend na voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op het personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren in die gemeenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Denzulken echter, wier belastings voorwerpen naar de vier eerste grond slagen alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich hevinden in eene andere ge meente dan die, waarin zij hun verblijf hebben, zal het vrijstaan dc aangifte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 2