LEYDSCHE COURANT 1847. 1°. SOW»* MAANDAG, 10 MEI. BMEWLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 8 Mei. Bij de Redactie is nog ingekomen voor Wamcl, van II. een muntbiljet ƒ5.van C. ƒ1.en van L. ƒ1. Men verneemt dat de Senaat onzer Hoogcschool de Heeren \V. Mol, Hoogleeraar aan het Athenaeum te Amsterdam, en H. C. Millies, Hoogleeraar aan het Luthersch Seminarium aldaargepromoveerd heeft tot Doctor in de Godgeleerdheid honoris causa. Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van den Nederlandsche Leeuw, den "Wel-Eerw. Zeer Gel. Heer F. II. G. van Itersonberoepen Predikant bij de Hervormde Gemeente alhier. De 's Gravenhaagsche Nieuwsbode bevat omtrent deze benoeming het volgende De Heer F. H. G. van ItersonPredikant te Leydenvroeger als Leeraar bij de Herv. gemeente te Weesp werkzaam had aldaar in de papieren der Herv. kerk een aantal oude handschriften en oude drukwerken ontdektwelke door ZWEerw.met veel moeite en kosten zijn bijeenverzameld en tot een geheel gebragt. Deze belangrijke verzameling is alsnu door ZWEerw.met voor kennis van Kerk meesteren der Hervormde gemeente te Weespten behoeve der Kon. Bibliotheek afgestaan. Naar men verneemt heeft Z. M. dat aanbod ten behoeve dier instelling aangenomenen ter belooning van den arbeid des Heeren van Iterson, ZVYEw. begiftigd met de Orde van den Ned. Leenw, ter wijl HD. aan Kcrkmeesteren voornoemd eene gouden medaille heeft geschonken. Tot Procureur bij de Arr. Regtbank te Hoorn is door Z. M. benoemd Mr. II. Reijers, Advocaat alhier. 'sGRAVENHAGE, 8 Mei. Gisteren beeft de Hooge Raad uitspraak gedaan in de zaak betrekkelijk bet bekende laantje van Van der Gaag, welks onteigening ten behoeve der IIol- landsche IJzeren Spoorweg-maatschappij was bevolen bij een in booger beroep bevestigd vonnis der Arrondissements-Regtbank te 'sGravenbage, doch waar tegen cassatie was aangeteekend, op grond dat het te onteigenen goed niet behoorlijken in overeenstemming met de wet van 29 Mei 1841, was aan gewezen en afgebakend. De Raad heeft die voorziening in cassatie verworpen, oordeelende dat bij het Koninklijk besluit de onteigening niet alleen in het algemeen is gelast, maar dat daarbij ook uitdrukkelijk de percelen zoo als die op de registers van het kadaster zijn aangeduid en op bet terrein zijn afgebakendzijn aangewezen. De Raad heeft geoordeelddat daardoor in allen deele aan de voorschriften der onteigenings-wet is voldaan en mitsdien de aangevoerde middelen van cassatie ongegrond verklaard. Rij de beraadslagingen der Tweede Kamer van 11. Donderdag, over het ontwerp van wet op de graanregtenhebben nog eenige leden het woord ge voerd. De HH. Menso, Star Busman en Luyben waren nog steeds van mee rling dat de schaalwet ten voordeele van den landbouw behoorde te worden behouden. De Heer Romme heeft met groot genoegen den geest van toenadering bij vele leden opgemerkt. Ware het ontwerp onveranderd gebleven dan zou hij tegen hebben gestemddoch thans zal hij zijn bijzonder gevoelen ten offer brengen aan het algemeen belang des Staats. Hij hoopt dat de Minister op het voetspoor van een' grooten Engelschen Staatsmande belastingwetten herzien en op betere verdeeling der lasten bedacht zal zijn. De Heer v. Dam v. Isselt zegt dat er moed toe behoort, tot de voorstanders van beschermende regten voor den landbouw te behooren. Hij dringt het ge- wigt daarvan aanen ontwikkelt de redenen waarom bij en een aantal me deleden een voorstel gedaan haddendat tot middelweg kon dienen. Hij dringt mede aan op eene verandering in het belastingstelsel hij beseft bet moeijelijke daarvan; doch het is noodig, dat een betere omslag plaats grijpe. Hij zal in bet vertrouwen, dat hierdoor en op andere wijs, de landbouw later geene bescherming noodig zal hebben, vóór deze wet stemmen, als een middel van toenadering en tot vereeniging van onderscheidene gevoelens. Dc Heer v. Dam v. Isselt protesteert nadrukkelijk tegen de gevolgtrekkingen, welke uit zijne uit te brengen stem zouden kunnen worden gemaakt, na de door den Minister gehouden rede, waarin de doelmatigheid van de afschaffing der Graanwet van 1835 werd betoogd. De Heeren v. Heemstra, v. Sasse v. Ysselt., de Jong, Telling, Storm, Nap, v. Panhnys, Anemaet, de Man, Mutsaert, Byleveld, Jongsma, v. Heioma, Egter, Romme, v. ïlaersolte, de Backer en Lycklama hebben alle dezelfde verklaring en gelijk protest gedaan. De beraadslagingen gesloten verklaard zijnde, is bet onderwerp aangenomen met 54 tegen 4 stemmen. Tegen hebben gestemd de Heeren: Luyben, Menso, Star Busmann en Modderman. De Heer Luyben heeft aanteekening in de notulen verzochtdat bij zich met het genomen besluit niet beeft kunnen vereenigen. De Minister van Finantiën verdedigt de voordragt. Zijn Excellentie heeft onder anderen verklaard, dat bij bescherming op de eerste levensbehoefte ndoelmatig keurt. Zoo legt men aan de bevolking eene gedwongene belas ting op niet ten behoeve van den Staat maar van bijzondere personen. Hij betoogt dat de schaalregten nog nadeeliger zijn. Z. Exc. vestigt het oog op de belangen der burgerij van de midden- en arbeidende klasse, en voorts op die van den handel. Zoo lang nu nog naburige stalen denzelfden weg hadden bewandeld, was het gevaar minder groot, doch van liet oogenblik af, dat Groot-Britannie van stelsel veranderd isgeldt het ten aanzien van den graanhandel: Nu of Nooit.' Bleet de wet van 1835 nog langer in wezen, dan zou de laatste band aan den graanhandel geslagen wordenwaartoe noch dc Regering, noch de Kamer zoude willen medewerken. De landbouw zelf zou daardoor komen te lijden. Men vrage het slechts vrij aan kundige landlieden, hoe zeer de handel in granen gevorderd wordt, om den gereeden afzet hunner producten te bevorderen. De handel kan zich niet, zonder vooruitzigt van een vast regt, aan de gevaren van den invoer blootstellen. Het is thans ge blekendat bij de eerste moeijelijkheid, die er ontstaan is, de wet niet aan de behoefte heeft kunnen voldoen. Wij kunnen en mogen niet afwachten. Engeland heeft reeds in het vorige jaar bet stelsel van schaalregten voor goed verlaten. De ondervinding van dien staat hebben wij voor ons. De Minister heeft vervolgens de wijzigingen in het ontwerp toegelicht en op dc herziening der regten in 1851 aangedrongen. De Minister heeft de verzekering herhaald, dat bij aanneming, de Regering nog in deze zitting een voorstel zal doen tot afschaffing van den accijns op het gemaalvoor de rogge en tot voorziening in het daardoor te ontstane tekort, voorloopig op eene andere en later op cerre definitive wijze. De Minister heeft echter de verzekering voor alsnog niet verder durven uitstrekken. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is door de Commissie van rapporteurs verslag uitgebragt over het ontwerp van wet tot herstel van verliezen, geleden door het te loor gaan van schuldbrieven. De beraadsla gingen daarover zullen plaats hebben op aanstaanden Dingsdag. Daarna wordt beraadslaagd over het ontwerp van wet tot regeling en afslui ting van de fondsen voor kwade posten van het personeel en patent. De Heeren de Monchy, Cost Jordens, Mutsaers, van Dam van Isselt, de Man, van Heemstra, de Kempenaer, van Twist, Romme en van Panhuys hebben het woord gevoerd. Z. Exc. de Minister van Finantiën heeft de voordragt verdedigd, welke ten slotte met eene meerderheid van 46 tegen 5 stemmen is aangenomen. Tegen de Heeren: van Sassc van Ysselt, van Heemstra, van Dam van Isselt, Mutsaers en Romme. De zitting is daarna opgeheven. DORDRECHT, 6 Mei. Aan den Raad dezer stad is door een van deszelfs ledenden Edel Achtb. Heer Mr. J. S. Lotsy, een breedvoerig gemotiveerd voorstel ingediend, tot belangrijke vermindering van de belasting op het gemaal en derzei ver vervanging door andere. Met belangstelling verbeidt men den uitslag der beraadslagingen over dit zoo hoogst gewigtige vraagstuk. AMSTERDAM, 6 Mei. Men verneemt dat de Minister van Oorlog de Directie der Genie heeft aan geschreven om ten spoedigste een ander plan van fortificatiën in tc dienen ten aanzien van den N.-Hollandsclien spoorweg, waarhij het ontworpen lort op het eiland den Horn in het Y moet weggelaten worden hierdoor zou reeds de helft der geraamde kosten vervallen. Daar hiervoor reeds opnemingen ge daan zijn, mag men binnen kort de opgave van het minimum der onkosten tc gemoet zien, ten einde alsdan, na met dc Fransche Maatschappij daarom-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1