LEYDSCHE COURANT. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven, uit Zaturdu? avond. WOENSDAG, 20 JANÜARIJ. De Prijs der Courant is f12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. B NNEN L A IN DSC HE BE DIG TEN. LEYDEN, 19 Januarij. lieden is de heugelijke verjaardag van H. M. de Koningin op de gebruike lijke wijze, door het uitsteken der vlaggen uit de publieke en vele bijzondere gebouwen en bet houden eener parade door bet garnizoen, gevierd. Gisteren gaven de jongelingen beneden de 18 jaar, van bel Depót Bat. 5de Reg. Inf., in den Schouwburg een Militair feest ten behoeve der Armen Dc gymnastische oefeningen, het dansen, reciteren en wat verder op bet programma vermeld stondis zoo uitnemend goed uitgevoerd en de toeloop zoo groot geweest, dat beide, feestgevers en aansehouwers alle reden hadden voldaan te zijn, inzonderheid de Heer Luitenant Boesses, die zich als Directeur dezer oefeningen zoo zeer bad beijverd om alles wel te doen slagen. En als men nu bedenkt hoe weinig zorg iu vroegeren tijd voor de opleiding van zulke knapen werd gedragen, dan mogen wij ons verblijden dat inrigtingen tot bun onderwijs en beschaving, die bier vooral veel aan den gewezen Commandant den Heer Majoor Baron de Biberstein hebben te danken zulke goede vruchten dragen. De zuivere opbrengst ten behoeve der Armen, zullen wij nader melden. Het Provinciaal Hof in Zuid-Holland, tweede kamer, beeft heden uit spraak gedaan in de zaak van L. Pioos UoogendijkNotaris residerende te Zwammerdam, en C. E. P. van der Min, Secretaris van bet Gemeentebestuur te Zevenhoven. Bij bet uitvoerig arrest, door het Hof in deze gewezen, wor den al de daadzaken cri feilen, ter teregtzitting gebleken, uiteengezet en na gegaan. Daarbij wordt als bewezen aangenomen, dat op den 23slcn April 1844, ten overstaan van den eersten beschuldigde, notaris te Zwammerdam, in de herberg van L. S. Vollebregt te Zevenhoven, heeft plaats gehad de pu blieke verkooping van twee kampjes bouwland, gelegen onder de gemeente Zevenhoven dat bij die gelegenheid zich in de verkoopkamer, van de gelag kamer afgescheiden, bevonden, behalve den eersten beschuldigde, de tweede beschuldigde als gemagtigde van de verkoopers; P. van der Min, Burgemees Ier van Zevenhoven wien onbepaalde last gegeven was door het Bestuur over de Nieuw koopsche en Zevenhovensche polders tot het koopen van bedoelde kampjes, en wijders de personen van J. Koolmoes, \V. Post, de kastelein Vol lebregt en de afslager A. Blonek (welke beide laatsten het proces-verbaal der verkooping als notariële getuigen onderteekend hebben), eindelijk J. Olicinaris, Heemraad van bovengem. polderbestuur, die, op uitnoodiging van den eersten beschuldigde, uit de gelagkamer in de verkoopkanier is gekomen; dat de kampjes land eerst afzonderlijk geveild zijn en opgeboden, het eerste tot eene som van 125, het tweede tot eene som van 260; dat daarop de deur der verkoopkamer gesloten is en de aanwezigen door den ceiste beschuldigde ge vraagd zijn of iemand de som van 385 wilde verhoogen, waarop de tweede beschuldigde viermalen aohtervolgens verhoogd heeft tot het bedrag van 215. tegen genot van ITS aan premiën, en daarna, zonder dat iemand anders verhoogd had nog eene verbooging heeft gedaan van 50, tegen genot van eene premie van 49.50; dat alstoen de deuren wederom geopend zijn, en nadat eene poging om verdere verhoogingen te verkrijgen, vruchteloos geweest was. de afslag beeft plaats gehad tot op 5 boven bet hoogste bod en P. van der Min, de vader van dcri tweeden beschuldigde, heeft gemijnd; dat na den afloop, bovengemelde .1. Oliemans door den eersten beschuldigde verzocht is, bet proces-verbaal te teekenen, waarin deze heeft bewilligd, meenende als no tariële getuige te teekenen, zonder dat er voorlezing van het proces-verbaal had plaats gehad; dat intusscben later gebleken is, dat men meergemeldcn Oliemans had laten teekenen als verhooger en als degene die 227.50 aan premiën had genoten, en dat in liet proces-verbaal vermeld stond, dat dit stuk was voorgelezen, welk bedrog eerstop den 10'len September ontdekt is; dat de eerste beschuldigde terstond na de verbooging de koopsom met al de kosten heeft opgegeven aan den kooper, als voorloopig berekend op 1194.15, waarop door bel polderbestuur 1195 betaald is, en op 3 September daarop volgende bij de toezending zijner declaratie aan den Dijkgraaf heeft opgegeven, dat daarop nog te voldoen was 75.43)., welke som, gevoegd hij die van 1200 (welke men meende in plaats van 1195 op rekening betaald te zijn) juist uitmaakt bet gezamenlijk bedrag van de koopsom, kosten, trekpennin gen en premiën; dat later, nadat bet bedrog was ontdekt, de gemagtigde van den kooper heeft geweigerd de bedoelde som van 75.43^ (eigenlijk 80.43)) te ontvangen en de eerste beschuldigde niettemin quilantie gegeven beeft voor het volle bedrag zijner declaratie; dal den beschuldigden, na aanvan kelijk te hebben volgehouden dat alles in bet proees-verbaal overeenkomstig de waarheid gesteld was, hebben bekend dat de verboogingen door den tweeden beschuldigde hebben plaats gehad, doch steeds hebben volgehouden, dat bet proces-verbaal behoorlijk is voorgelezen. Het Hof heeft uitgemaakt, dal in bet proces-verbaal, strijdig met de waar- beid, wordt vermeld: 1° dat de verboogingen bij den verkoop in eens zouden hebben plaats gehad, hetwelk achtervolgens geschied is; 2°. dat die verhoo gingen zouden hebben plaats gehad door den eersten getuige, hetwelk inte gendeel door den tweeden beschuldigde is gedaan 3" dat de verhooggelden zouden zijn genoten door den eersten getuige, terwijl ze integendeel getrokken zijn door den tweeden beschuldigde, en 4° dat in liet proces-verbaal bij her haling gesproken wordt van voorlezingendie zouden hebben plaats gehad vóór de onderscheiden onderteekeningen van bet stuk, doch dat die voorlezing noch vóór, noch na de onderteekening geschied is; hebbende de getuige Oliemans wel uitdrukkelijk verklaard, dat indien die verhooging ware ge schied, hij dat proces-verhaal nimmer zou hebben geteekend, daarbij het strijdig met zijne eer ZuU geacht hebben, verhooggelden te hebben genoten (gelijk in proces-verbaal gezegd wordt, dat door hem zou zijn geschied), bij een verkoop van grondenwaarvan de aankoop door hem was aangeraden; Het Hof heeft de schuldig verklaarden mitsdien veroordeeld, heiden tot de straf van het zwaaijen van het zwaard over het houfd, uit te voeren binnen deze stad, met alle de toebereidselen, die bij de onthoofding zouden moeten worden gevolgd; elk tot eene tuchthuisstraf, de eerste voor den tijd van zeven en de tweede voor den tijd van vijfjaren, ieder in een geldboete van ƒ50, elk geheel in de kosten en boeten, des noods invorderbaar bij lijfsdwang; voorts den eersten veroordeelde ontzet uit zijne betrekking van Notaris in het Arrondissement Leyden, residerende te Zwammerdam, en ein delijk bevolen de aanplakking van een exlract van het arrest te 'sGravenhage, Leyden, Zwammerdam en Zevenhoven. Ingevolge art. 301 en 302 wetboek van strafvordering, heelt het Hof uitgemaakt, waarin de vcrvalscbing van het Proces-verbaal bestond en hoe daarmede, alsmede met de stukken van overtuiging en van vergelijking, overeenkomstig die artikels zal woiden ge handeld. In het laatste bcrigt van het Zendeling-Genootschap Ie Zeist wordt ge melddat de arbeid der broeders iri Suriname sedert eenige jaren meer en meer wordt uitgebreid." Niet slechts de velerlei Zcndclingswerkzaamheden te Paramaribo, maar ook bet moeijelijk bezoek der planlaadjes, dat men ver menigvuldigd wenscht te zienalsmede de waarneming der plaatsen waar op vaste lijden gepredikt wordt, vereischen grootere krachtsinspanning der Zendelingen. Zullen zij bovendien nog werkzaam zijn orider dc inlanders en de Boschnegerszoo is er dringende behoefte aan hulp. Uit overweging bier van is in de zending in het najaar van 1846 versterkt met een 10-tal Zende lingen, broeders en zusters, die den 20slen October aan boord van bet schip Lodruijk Anthonie, Kapt. R. Tjchhes, van het Nieuwe Diep vertrokken zijn. Bij voortduring werd bet werk der zending in Suriname krachtdadig onder steund, door de Maatschappij ter bevordering van het godsdienstig onder wijs onder de slaven enz., in de kolonie Surinameen vooral in het afgeloopen jaar van die zijde door eene buitengewone, zeer aanzienlijke gift verblijd die van de levendigste belangstelling in bet gew igtig doel van het genootschap getuigt. Ook van het Nederlandsch Bijbelgenootschap en van het Britseh en Ëuitenlandsch Bijbelgenootschap kwamen belangrijke bijdragen in, waardoor het mogelijk geworden is, om de nieuwe overzetting van het Nieuwe Testament en de Psalmen, door wijlen Br. Treu bewerkt, te doen drukken in eene oplage van 2.000 exemplaren. Opmerkelijk is het wat, volgens dit berigtde Decnsehe Regering voor de slaven in hare bezittingen doet. In Decnsch-Wesl-Indië heelt de Regering met aanzienlijke kosten algcmecnc scholen opgerigtdie aan de zorg der Broe ders zijn overgegeven. In deze ontvangen niet. alleen de kinderen der Negers, die tot de Broedergemeente behooren, onderwijs, maar ook de kinderen der geheele zwarte bevolking, van 4 tot 9 jaren. Opdat deze evenwel op verde ren leeftijd, wanneer zij, de week door, als slaven moeten werken, ook on- derrigt zouden ontvangen, zijn dóar, even als in Engelsch-West-IndiëZon- I dagsscholen opgerigt, die na tie Godsdienst, in de schoolgebouwen en in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1