LEYDSCHE
COURANT,
1847.
f
"VRIJDAG, 15 JANUARIJ.
1
B1NNENL A DSC LIE BER ÏG TEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag liomt
*1b
De Prijs der Courant is f 12 in. het jaar; S& -K
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEYDF.N, 14 Januarij.
Eergisteren werd in de Roomsch-Katholijke Kerk op liet Steenschunr alhier
toegewijd aan den H. Lodewijk, eene lijkdienst gecelebreerd voor wijlen den
Graaf van S'. Leu, tijdens de rainp van LeydcnKoning van ilolland. Door
den Herder der Gemeente, den Wei-Eerwaarden Heer H. Tomas, werden de
geloovigen in eene korte toespraak opgewekt tot dankbaarheid, die wel allen
moest bezielen, bij de gedachte aan den Vorst, die op bet oogenhlifc der ramp
zijnen onderdanen zoo treffend ten hulp snelde; maar hijzonder de gemeente,
omdat zij het schoone kerkgebouw, waarin tij de Godsdienst uitoefent, aan de
milddadigheid van den overleden Vorst heelt te danken.
Bij vonnis der Arrondissements-Regtbank alhier, regt doende in cor
rectionele zaken, in dato den 12den Januarij 1847, is Dirk Kranenburg,
Onderwijzer wonende alhier, schuldig verklaard aan het plegen van open-
baare schennis der eerbaarheid en des wegens veroordeeld tot 6 maanden ge
vangenis boete van 25 en in de kosten.
In onze vorige meldden wij dat de zeer Ecrw. Heer van Dijk, President
van het groot Seminarie in de Hoeven, tot Bisschop was benoemd van Adras
in partibus infidelium (in de landen der ongeloovigen), en vraagden daarbij:
waar die plaats die wij vergeefs hadden gezochtligt of lag. Een der Eerw.
Geestelijken binnen deze stad heeft de welwillendheid gehad ons in te lichten
dat deze plaats, anders Adrasus of Adrassus genoemd, eene stad was in
Syrië, welke een bisdom heeft gehad, zijnde een Suffragaan van het Aarts
bisdom van Scleucië in bet Patriarchaat van Antiochië.
Onze stadgenoot Dr. C. Leemans is door de Koninklijke Akademie van
België, klasse der Letteren, tot corresponderend lid benoemd.
Uit de nominatiën der Hervormde Kerkbesturen heeft Z. M. benoemd
tot President van het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland Ds. A. Vor-
wey Bz. alhier; tot Secretaris, Ds. C. L. v. d. Broek te 's Gravcnhage; tot
leden DD. 11. Oort te Rotterdam en C. A. Romswinrkel te Dordrechttol
Secundi A. de Vries te Rotterdam en D. Pyzel te Dordrecht; als Provinciaal
Ouderling, tot lid Jhr. J. C. R. van Hoorn van Burgh, lid van den Raad
van State, tot Secundus Mr. F. de Greve, Raadsheer in den Iloogen Raad,
beide te 's Gravcnhage.
In het Dagblad van 's Gravenhage leest men:
Gelijk men weel, wordt van oudsher de tweede Maandag in Januarij, de
zoogenaamde Koppermaandag, door de boekdrukkers-gezellen bijzonder ge
vierd. Het valt echter niet te ontkennen, dat vroeger, en op vele plaatsen
nog lieden ten dagemen zich dien dag aan ongepaste losbandigheid en bui
tensporigheid overgaf. Het zal echter geen verwondering baren, dat in onzen
tijd, waarin de beschaving meer en meer tot alle klassen der maatschappij
doordringten bij de loffelijke pogingen van zoo vele verdienstelijke mannen
om het misbruik van sterke dranken te keer te gaan, ook door de boekdruk
kers gezellen zou worden ingezien, dat die ongepaste en losbandige vreugde
bedrijven niet overeenkwamen met de hulde, aan de nuttigste aller kunsten
toegehragten wel verre van hare beoefenaren te verheffenhen tot bene
den het dierlijke verlaagden.
«Sedert vier jaren heeft dan ook, met voorkennis en toestemming van het
Stedelijk Bestuur een groot aantal der Typographisc.be werklieden te dezer
stede zich vcreenigd, onder de zinspreuk: door eendragt zaam verbonden
welke verceniging een tweeledig doel heeft, als: 1°. onderlinge ondersteuning
in ziekte of ongevalen 2°. de herinnering aan de uitvinding der boekdruk
kunst op eene meer waardige wijs te vieren.
«De verceniging is, gedurende haar vierjarig beslaan, getrouw gebleven
aan heigeen zij zich heeft voorgesteld. Zieken hebben wckelijksche toelagen
bekomen. De Koppermaandag is telkens met gepaste vrolijkheid gevierd.
■Ook gisteren was dit wederom het geval. De zaal Tivoli was voor de feest
viering bijzonder ingcrigt. Het feest begon met eene hulde aan de boek
drukkunst, eene zinnebeeldige voorstelling. Op den achtergrond van het
tooneel zag men het beeld van Laurens Koster ten voeten uit. Rondom
stonden de gezellen geschaarddie toepasselijke gedichten zongen. Op den
voorgrond was een altaar opgerigtwaarvoor een der leden eene korte aan
spraak deed. Daarin zeide hij in de eerste plaats de patronen der werklieden,
die liet feest met hunne tegenwoordigheid vereerdendank voor .deze aan hen
bewezen onderscheiding. Daarna deed bij hulde aan de groote uilvinding van
[.aureus Koster, wees op de voordeden dio men aan de boekdrukkunst te dan
ken heeft, en hoezeer zij domheid en bijgeloof al meer en meer doet wijken.
De zinnebeeldige voorstelling werd opgevolgd door twee tooneelst ukken door
leden der vereeniging uitgevoerd terwijl het geheel met een bal werd be
sloten.
«Onze voortreffelijke diebler van Zeggelen beeft in korte woorden, namens
de patronen, de vereeniging bedankt voor de hun gedane uitnoodigingen
hunne tevredenheid betuigd over den smaak waarmede alles tot het feest was
ingerigt.
«Het duurde tot laat in den nacht door. Er hecrschte gulle en gepaste
vrolijkheid, terwijl alle buitensporigheid was uitgesloten, waartoe vooral ook
bijdroeg dat bij dit feest geen sterke drank gebruikt is."
De Utrechtsche Courant bevat het volgende:
«Men zal zich herinneren, hoe vele procedures alhier te lande in de laatste
jaren zijn gevoerd over de toepassing van art. 291 van het Code Penal, en
nog laatstelijk in de zoo veel gerucht makende zaak van den Heer P. Zonnc
te Baarnbrugge. Thans vernemen wij, dat de vergadering der Advocaten te
Parijs zich dezer dagen heeft bezig gehouden met eene uitvoerige behandeling
der vraag Is op de vereeniging reunionvan meer dan 20 personen tot de
celebratie van eene niet erkende godsdienst culteart 291 Code Pénal van
toepassing? Na eene zeer langdurige beraadslaging, waarin dit vraagstuk
onpartijdig is behandeld geworden, heeft eene groote meerderheid verklaard,
dat de bepaling van bet Code in dezen niet meer toepasselijk was. Wij
vernamen verder, dat bij deze gelegenheid ook de procedures tegen den lieer
Zonne zijn ter sprake gebragt, en dat de Parijscbe balie algemeen van rnee-
ning was, dat in Nederland, zonder den minsten twijfel moest worden
aangenomen, dat die bepaling van het Code Pénal door de grondwet geheel
buiten kracht gesteld was, terwijl men zich in ieder opzigt vercenigde met
hetgeen omtrent dit punt door den Advocaat A. A. T. Visscher, in verschil
lende pleidooijen voor de Arrondissements-Reglhank te Utrecht en den Iloogen
Raad der Nederlanden is aangevoerd. Ken verslag der Utrechtsche procedures
en der gevoerde pleidooijen zijn inmiddels in een paar Fransehe bladen aan
gekondigd."
Nog leest men in dat zelfde blad
«Vroeger hebben wij een berigt medegedeeld, dal de landlieden over de
vele muizen op het land klaagden die de wortelen van het gras afknaagden.
De ingetreden winter met afwisselende hevige vorst, sneeuw en dooi, heeft
deze nadeciigc dieren veelal op het land gedood doch vele hebben een toe-
vluglsoord gezocht in de hooibergen, alwaar zij heter tegen het gure winter
weder beschut zijn. Op sommige plaatsen in deze provincie zijn de land
lieden verlegen met die plaag, daar de koeijen van het hooi uit deze bergen,
die van duizende muizen krielen, veelal niet willen eten."
De Drenisclie Volksalmanak voor 1847 bevat een stuk over Landver
huizing, in hetwelk eerst met het oog op dit onderwerp de gchecle geschie
denis wordt doorloopenen dan besloten met dc volgende algemeene beschou
wingen, die om meer dan ééne reden wel onder de aandacht van 't groote
publiek mogen gebragt worden. Altijd speelt hetzelfde tooneelgeldt in
volle mate ook van land- en volksverhuizing. Ze zijn een noodwendig be
standdeel in de huighouding der inenschen en volken bier op aarde. Gereede-
lijk erkent eene wijsgeerige beschouwing der wereldhistorie .hier eene hoogere
leiding, een hooger doel: 'lis hem alsof Noord-Amerika door de Voorzienig
heid is bestemd, om de kiem te kweeken voor een nieuwen staat der volken,
wanneer, eenmaal na ecu wen zich in dat land alle nationaliteiten, talen en
tongen, secten en eerdiensten, zullen hehben zamengesmoltenen zich op
lossen in ééne algemeene Menschenmaatschappij en Christenstaat.
«Hoe verheff nd deze algemeene beschouwingen wezen mogen: voor ons le
ven en werken zijn ze geen maatstaf. Niet tot bespiegelenmaar tot ban
delen zijn wij geroepen; 't pragmatische der geschiedenis ligt in d' eerste
plaats op onzen weg. Uit dit oogpunt dc voorgestelde trekken beschouwende,
moeten wij tot de bepaalde overtuiging komen van deze waarheden
1°. Hoeveel ontmoedigend» er moge liggen in den toestand des Vaderlands,
de tegenwoordige landverhuizingenals zoodanig, bewijzen hieromtrent vol
strekt niets. Ze waren iets zeer gewoons in de blorijendstc tijden van den
staat, toen Nederland den alleenhandel droef der wereld, en de bevolking-