4
voldoende uitkomsten. Deze stof schijnt dus, daar het overige aardappelzaad
gebleken is van goede hoedanigheid te zijn wel eenigen invloed op de ont
wikkeling der plantjes te hebben gehad.
Verder liet de floogleeraar den 10clen April jl. eenig aardappel-zaad in een
warmen bak zaaijen waarvan eene enkele plant is opgeschoten. Zij groeide
welig voort, en werd op den 215ten dag in goeden tuingrond overgebragt
waar zij wel tierde, doch op den 9:'(!" Julij begon zij aan het onderste looi
ligte teekens te geven van op gelijke wijze te zijn aangedaan als vele andere
aardappel-planten op hel open veld, ol wel als de hierboven breeder omselire-
vene van het Algerijnsche zaad.
Met bleef echter bij die aandoening der onderste bladen. De stengel en
bet hoogerop geplaatste luof behielden hunne groene klear én groeideQ met
kracht door.
'sGRAVENHAGE, 31 December.
Maandag avond aanslaande zal er door Z. M. den Koning groot bal worden
gegeven.
De Minister van Finantiën heeft dezer dagen in aanmerking genomen,
dat het meermalen is voorgekomen, dat door onbevoegde personen inlichtingen
en opgaven worden gevraagd in zake van bet bestuur der belastingen en
dat onderhandschedikwerf onvolledige mededeelingen van dien aard tot ver
keerde oordeelvellingen kunnen leiden, en, hoe/eer in vele gevallen inet goede
bedoelingen aangevraagd de mogelijkheid van m sbruik niet uitsluiten. Op
deze gronden beeft Z. Exc. aan de verschill nde hoofden en mindere amb
tenaren der directe belastingen enz. verboden om opgaven in zaken van de
belastingen te doen aan derden, betzij bo kdrukkers of andere personen,
vreemd aan de administratie.
Ter kennis der belanghebbenden is gebragt, dat de Commissie uit de
Gouvernements-Soliciteurs alhier, benoemd ingevolge art. 19 van het Ko
ninklijk besluit van den 5llcn September 1823, [Staatsblad N°. 39), over
1847 zal zijn te zaïnen gesteld uit de üeeren Mr. J. G. A. Claut, J. G. der
Kinderen en A. F. de Bas.
Tot. Referendaris bij de algemeene Secretarie te Batavia is benoemd Mr.
11. W. Mees.
De Mooge Raad heeft de voorziening in cassatie verworpen ingesteld
door 11. F. Gelder, ter zake van moedwilligen doodslag door het tlof van
Vriesland ter dood verwezen.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Gcneraal van eergisteren
zijn, behalve de begrooting (zie ons vorig nommer) ingekomen 3 ontwerpen
van wet, vergezeld van metnoriën van toelichting, als een, ter verlioogirig
van Hoofdstuk VIII der begrootiug van 1847 met f 180,000ter zake van
afdamming enz. van de groote zeesluis der maritime dokhaven te Vlissingen
een tweede, ter verhooging van Hoofistuk IV der begrootiug van 1846 mei
ƒ421,009, ter voorziening in de buitengewone uitgaven ter zake van verple
ging en verzorging der burgerlijke en militaire gevangeneneu een derde,
houdende vaststelling van liet tarief der hoegrootheid en van den vorm van
taxatie van bet honorarium der Notarissen, gelijk mede van de verschotten,
welke aan ben in rekening zullen worden geleden.
Na bet rnededcclcn der begrootiug en de genoemde ontwerpen van wet,
heeft de Minister van Finanticn ccne rede gehouden, waarin hij zich niet
ontveinst dat dc lasten, die op het volk drukken, zwaar zijn; doch hij
meent met volle overtuiging, dat de Regering de meest mogelijke orde en
zuinigheid betracht dat zij het daarstellen van eene meer en meer gelijkmatige
en doeltreffende verdceling der lasten op Int oog heeftdat die Jasten on
vermijdelijk noodzakelijk zijn tot bestrijding der velerlei behoeften, waarin
door den Slaat moet worden voorzien, en dat die overtuiging aan de ingeze
tenen de vervulling der verpligtingendie op hen rusten, gemakkelijker
maken zal. De Regering van hare zijde beijvert zich de pligten die zij te
volbrengen heeft, naauvvgezet te vervullen, en zij kan derhalve, met die I
overtuiging, ook met onverschilligheid behandelen de vaische voorstellingen
en nietige aanvallen, waarin sommigen behagen schijnen te scheppen.
Z. Exc. vestigt ten slotte een blik op den toestand des lands. Bedriegt hij
zich niet, dan ontmoet hij daar de sporen van den gunsligen invloed, dien
het herstel van 's Rijks geldmiddelen moet te weeg brengen. Terwijl de
hooge prijzen der levensmiddelen elders tot droevige tooneelen aanleiding ge
ven, mag men zich verheugen dal, door liet hij tijds aanwenden van gepaste
en doeltreffende middelen liet kwaad zoo veel mogelijk wordt gelenigd. De
toestand van den landbouw is over het algemeen gunstig te noemen. De
staat der vissclierijen heeft, vooral sedert de sluiting van het tractaat met
België, eene aanmerkelijke verbetering ondergaan. Van liandel en nijverheid
mag men de uitkomsten van het loopend jaar met vertrouwen te gernoet zien.
Het getal ingeklaarde srhepen dat in 1845 reeds hooger geklommen was dan
vroeger, is iu 1846 wederom gestegen. Met heelt toen bedragen 7070 sche
nen, metende 1,163,236 ton. Ten decle is zulks aan den meerderen aan-
Vv«- van granen toe te schrijven. Onze koopvaardijvloot is in 1845 met 45
cn K 1846 met 69 schepen vermeerderd. De staat van de voorname bron
nen va,-vve|vaart is derhalve niet ongunstig te noemen.
Wf 1
1S "aar, de lasten, die op de natie drukken, zijn zwaar, doch zij
z')n nü«' 111 tienen deele zoo hoog gestegen als zij dit vroeger geweest zijn.
De weldadige vi varl (|je inspanning behooren niet te worden voorbij
gezien. Jerwijl int.aan jg eene zij,jeget kwaad moet durven aanschou
wen, om het voor de toekomst te voorkomen, mag men, van den anderen
kant, ook het goede niet »;t p,et 00„ verliezen waarover wij ons in dit land
in zoo ruime mate nog moge. ver|icugen.
Z. Exc. heelt vervolgens eene tweede rede gehouden, waarin hij namens
Z. M. kennis heeft gegeven, dat, ingevolge de voorschriften der Grondwet,
jaarlijks de belangen der scliuldcischers van den Staat in overwpging moeten
worden genomen; dat. dit werkelijk heeft plaats gehad, en dat de uitslag
daarvan is geweest, dat de Regering van oordeel is dat er geene redenen aan
wezig zijn om over 1846 eenig bepaald voorstel tot atïossing of amortisatie
van schuld, ol anderzins, te doen. Z. Exc. ligt daarbij over eene opgave
van schulden van den Staat op 1 Januarij 1846.
Gisteren heeft men een begin gemaakt met het werkhetwelk aan
behoeftigen van stadswege des winters wordt verschaft. Een vrij aanzienlijk
getal arbeiders is aan de renbaan te Scheveningen bezig om die verder te
vol tooijen.
In den avond van den 26sten dezer maand is te Scheveningen eene pink,
toehehoorende aan den reeder B. Pronk, en gestuurd wordende door Schipper
J. den Meijer, die van de visscherij terugkeerde, op het strand tegen een
anker gestootenwaardoor het vaartuig een lek bekwam en zoodanig in den
grond geraakte, dat men verpligt is geweest het te sloopen. Behalve het ver
lies door den reeder geleden, heeft deze rainp te weeg gebragt, dat de be
manning, bestaande uit zeven personen, allen vaders of verzorgers van huisge
zinnen, van hare kostwinning eensklaps is beroofd.
ROTTER!),IM30 December.
Voorleden week zijn hier in eene sloot aan het eind van den Binnenweg
een man en vrouw verdronken, die zich hij het uitoefenen van hun bedrijf
op liet ijs gewaagd haddennalatende 3 nog jonge kinderenwelke in een
weeshuis zijn opgenomen.
DORDRECHT, 30 December.
Gisteren werd alhier de doodstraf voltrokken aan A. van der Schoot, C. de
KnegtJ. H. Ippel en F. A. Keynemans, die bij arrest van het Hof in Zuid-
Holland, van 30 Mei jongstleden, tot die strafwaren veroordeeld, terwijl
tevens de lijfstraffen werden uitgevoerd, lot welke A. de Koning, in plaats
van de doodstraf, was verwezen.
AMSTERDAM, 29 December.
Behalve de jaarlijksche gift van ƒ300 van H. M. de Koningin aan de Ver-
eeniging: hulpbetoon aan eerlijke en vlijtige Armoedeheeft Z. K. H. de
Prins van Oranje ook nog 50 geschonken.
UTRECHT, 29 December.
Z. M. heeft aan de Vrouw en-vereen iging alhier: Ter bevordering van
werkzaamheid en welstand in behoeftige huisgezinnen, f 75 geschonken.
GRONINGEN 29 December.
Burgemeester en Wethouders dezer Stadhebben voorloopig bekend ge
maakt dat door hen omstreeks het einde van de maand Januarij aan
staande, op een nader aan te kondigen tijd, in het Raadhuis alhier, in
liet openhaar zal worden aanbesteed: liet bouwen, in den loop van het jaar
1847. van een nieuw Akademie-Gebouw alhier, op de daartoe thans reeds
gelegde fundamenten, van welke aanbesteding het bestek en de voorwaarden
eerlang aan de besturen der hoofdplaatsen van elke provincie des Rijks zal
worden gezonden, ten einde aan de belanghebbenden gelegenheid te geven,
daarvan kennis te nemen.
BUl l E*L \iM)SCIIE BEKSUTEIN.
SPANJE.
MADRID, 22 December.
Volgens een besluit der Koningin is de opening der Cortes van den 25ste"
tot den 31sten dezer uitgesteld, oin den slechten staat der wegen, waardoor
vele Afgevaardigden verhinderd zouden worden op den bepaalden tijd tegen
woordig te zijn, daar de sneeuw en de vorst het reizen bijna onmogelijk
maakter reden geene diligences ineer en de posten waren 4 dagen ten
achteren.
Het dagblad el Espanol bevat een belangrijk artikel over den toestand
der buitenlandsche sehuldeisehershetgeen bewijst, dat het vraagstuk in dat
land goed begrepen is, zoodat de belanghebbenden eenig vertrouwen kunnen
stellen in de onderhandelingen door den Heer Henderson in hunnen naam
begonnen.
Het lot, zegt dit blad, der buitenlandsche sehuldeisehers van Spanje, ver
dient de ernstigste aandacht der regering en van het parlement, het is niet
alleen een vraagstuk van regtmaar de eer van Spanje en het crediet der
natie zijn er gelijkelijk in betrokken en deze beide zijn de onalscheidelijke
voorwaarden van dien voorspoed, dien alle beschaafde natiën wenschen, en
waarheen zij zich rigten. Het stuk bevat hoofdzakelijk het volgende:
Wat onze buitenlandsche schuld betreft, er zijn weinig Spanjaarden die
zich een juist denkbeeld vormen van den graad van verachting en afkeer,
dien haie geschiedenis in Europa heeft verwekt. Wij vreezen zeer, dat onze
landgenooten zich geene voldoende rekenschap geven van den aard van dit
vraagstukof dat zij niet genoegzaam bekend zijn met de hoogst onregt-
vaaidige en beleedigende wijze waarmede onze buitenlandsche sehuldeisehers
zijn behandeld.
Wij zullen trachten hen in weinige woorden op de hoogte te brengen.
De verschillende buitenlandsche leeningen en uitgiften van schuldbrieven,
gedaan en goedgekeurd door de achtervolgende regeringen van Spanje, belie
pen in 1843 nagenoeg 3,800,000,000 realen, en het crediet des lands was
zoo slecht opgehouden, dat behalve de bovengenoemde som, nog een achter-