LEYDSCHE
COURANT.
I/Kf
-
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
1846.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandug komt WOENSDAG, 23 DECEMBER.
vit Zaturdcig avond
N°. 153.
De Prijs dor Courant is f 13 in het jam
de afzonderlijke nommers worden tegen II'
Centen afgegeven.
Intrekking der Oude Munten.
Bij besluit van den 10den dezer heeft Z. M. bepaalddat met
den 25sten eerstkomende de oude stukken van Een Gulden, en
Een Malve Gulden buiten koers zullen worden gesteld, en
van den 21slen tot den 24sten, en den 28sten en 29sten dezer maand
kunnen verwisseld worden bij de Nederlandsche Bank en bij de
Agenten van 's Rijks Schatkist, op de gewone kantoor-uren, te
gen andere koers hebbende munten of tegen munt-biljetlen.
LEYDEN, 22 December.
Naauwelijks is de benoeming van den lieer Dr. J. Hoffmann alhier tot
Vertaler van 's Rijkswege voor bet Japansch bekend geworden, of men verneemt
dat ook het buitenland pogingen aanwendt om van zijne kundigheden partij
te trekken. Er is aan Z. Ed. namelijk dezer dagen uit Londen een leerstoel
voor genoemde taal, op zeer voordeelige voorwaarden, aangeboden. Doch wij
hopen dat Engeland hier achter het net zal visschenen dat de Heer Hoff
mann zijne begaafdheden aan zijn aangenomen vaderland, dat thans getoond
heeft hem op prijs te stellen, zal blijven toewijden. En.al mogt Z. Ed. tot
een tegenovergesteld besluit overhellen, dan nog is hel van onze Regering
te verwachten, dat zij geene pogingen verzuimen zal, om (gelijk wij in onze
vorige Editie zeiden) »den eenigen man in Europa, die het Japansch meester
is, te bewaren voor het eenige land in Europa, dat met Japan in betrekking
staat. Handelsblad
'sGRAVENIlAGE, 22 December.
Z. M. heeft eervol ontslag verleend als houtvester in het 3de jagtdislrict
van de provincie Zuid-Holland aan Jhr. C. J. v. d. Does, en in diens plaats
benoemd den Heer M. Bisdom van Vliet, Adjunct-Houtvester in dat district,
Men verneemt dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal tegen Dings-
dag den 29stc" dezer, des namiddags ten 2 ure, bijeengeroepen is. Men ver
zekert dat alsdaningevolge art. 123 der Grondwetaan de Kamer zullen
worden aangeboden de ontwerpen van wetuitmakende de Staatsbegrooting
voor de jaren 1848 en 1849. Men voegt er hij, dat de Kamer eerst in
Fcbruarij aanstaande hare werkzaamheden bepaaldelijk zal hervatten.
ROTTERDAM, 20 December.
Gisteren morgen zijn onder Vlaardingen drie wagens, beladen met gest,
en voor Engeland bestemdgeheel in de sneeuw gezaktzoodat de reis naar
llelvoetslnis niet is voortgezet kunnen worden. Op zich zelve beschouwd, is
dit minder een groot ongeluk, maar in Engeland moet zulks met Kersmis
ecne groote teleurstelling veroorzaken. De Kersmispuddings zullen dit jaar
minder luchtig zijn dan gewoonlijk.
AMSTERDAM, 21 December.
Het getal der in de beide gasthuizen ingebragte zieken is van 12 tot 18
December geweest 232 aanwezig waren er op laatstgemelden dag 1,624. De
sterfgevallen, bij den burgelijken stand aangegeven, zijn van 14 tot 19 De
cember geweest 250.
De Raad dezer stad, besloten hebbende een Gymnasium op te rigten,
bij hetwelk nog aangevuld moeten worden de volgende betrekkingen, als:
die van conrectoreersten onderwijzer in de wiskundebenevens onderwijzers
in de Nederduitsche taal- en letterkunde, in de Fransche taal- en letter
kunde, in de Hoogduitsche taal- en letterkunde en in de Hebrceuwsche taal,
noodigt degenen uit, die verlangen rnogten voor de gemelde betrekkingen in
aanmerking te komen, zich schriftelijk bij H. Ed. Achtbaren aan te melden
vóór of op den 15Jcn Januarij 1847.
In de Stads Courant vindt men eene oproeping aan kapitalisten, welke
dus eindigt: »Mogten er dus Nederlanders zijn, in staat en genegen om
grootere of kleinere kapitalen beschikbaar te stellen tot de uitvoering van
goed berekende plannen van indijkingendroogmakingen en landonlginnin-
genvrije kolonisatie of dergelijkedie niet met hel doel ontworpen zijn om
schatten in de kassen der ontwerpers te stapelen, maar om, terwijl hel kapi
taal en de renten verzekerd blijven, de nijvere armoede werk te verschaffen,
en het algemeen belang te bevorderen dat zij zich aan den schrijver dezer
oproeping doen kennen, onder de letters A. P., bij J. van Ronga, ter stads
drukkerij alhier, daar hij bereid en in staat is, den weg aan te wijzen, ter
bereiking van het gewcnschte oogmerk.
In de heden gehoudene tweede voorlezing over Graanwetten en Graan
handel, sprak de Heer den Tex over den graanhandel, en zeide daarbij hoe
zijne bedoeling was, ook in deze bijeenkomst zich alleen tot zuiver weten
schappelijke beschouwingen te bepalen. Do Spreker verdoelde deze zijne voor
drag! in drie afdeelirigen.
In de eerste toonde de Spreker aan, hoe de graanhandel als het beste mid
del behoort beschouwd te worden om in alle omstandigheden het algemeen
belang en tevens dat van den landbouw te verzorgen. Dat men dezen handel
vrij moet laten, is wel niet twijfelachtig. Onkunde alleen kan zich tegen
het zoogenaamd opkoopen van granen verklaren. Dat ook de Staat zich niet
met den graanhandel moet inlatendoor het aanleggen van Siaatsmagazij-
nenvooral in tijden van duurte, en hoe door dit alles de graanhandel zelf
onmogelijk gemaakt wordt, trachtte de Spreker achtereenvolgens te bewijzen.
Als een onbillijk gevolg der graanwetten voerde ZEd. aan, dat door dezelve
het slechtste binnenlandsche graan gelijk gesteld wordt met het beste bui-
tenlandsche. Dat zelfs een landbouwer den graanhandel noodig heeft om
zijn koren af te zetten, dat binnenlandsche handel zonder builenlandsche niets
te beteekenen heeft, en dat in het algemeen daar, waar de grootste markt
is, de kooper het goedkoopst koopen en de verkooper hel best zijne waren
zal kunnen afzettenziedaar opmerkingen door den Spreker aan het einde
van deze eerste afdeeling voorgedragen.
In zijne tweede afdeeling betoogde de Spreker, dat ons Vaderland veel aan
den graanhandel verschuldigd is. Hoe dezelve in onze tijden vooral voor Am
sterdam belangrijk was, en hoe de prijzen der granen het meest gelijkmatig
waren in ons Vaderland, betoogde de Piedenaar ook op het gezag van eenige
huitenlandsehe schrijvers. De graanhandel levert veel voordeel op in die
plaatsen, waar dezelve gevestigd is en wel voornamelijk voor de geringere
klassen. De vrije graanhandel werd dan reeds onder Karei V, later in 1675,
en ook in 1822 bij ons verdedigd, waarvan de in 1823 over graanhandel uit
gegeven stukken getuigen. De stelling als of er, nevens beschermende graan
wetteneen vrije graanhandel zou kunnen bestaan, wordt door de ondervin
ding gelogenstraft.
Tot staving van de derde afdeeling zijner rede: het is voor ons vooral tijd,
van het stelsel der graanwetten terug te komen en tot den vrijen graanhan
del weder te keeren voerde de Heer den Tex vele gronden aanals onder
anderen: De Regering zelve heeft verklaard over den graanhandel voorstellen
te zullen indienen; de landbouw heeft, bij de tegenwoordig bestaande prijzen
der granen van de opheffing dier graanwetten niets te vreezen de beste Va-
derlandsche schrijvers over landhuishoudkunde, verzoekschriften zelfs uit land
bouwende strekenprijzen de afschaffing aanvele volken zullen haar be
schouwen als eene toenadering van onze zijdeEngeland's voorbeeld moet ons
ook aansporen hetzelve te volgendaar hetbij de afschaffing en geheele
verandering van het stelsel dier graanwetten, niet eigenbelang maar beharti
ging van de waarlijk algemecne belangen heeft op den voorgrond gesteld.
Men vroeg toen in Engeland nietof andere volken er misschien ook voordeel
van zouden trekken om daardoor meer of minder die pogingen te weerstre
ven. Men had bij ons in de Grondwet, in 1815, den vrijen graanhandel
willen opnemen. Voorts besloot de Spreker zijne rede methet beloog, dat niet
ten onregte, in December 1830, de hooge regten op den invoer van granen
door de Staten-Generaal eenparig waren verworpen, eu dat het ons Vaderland
is, hetwelk boven andere natiën belang heeft in den vrijen graanhandel.
NIJMEGEN, 19 December.
In den laatsten tijd hebben er in de omstreken dezer stad, in de rigting
naar de Pruissische grenzen, door de beambten bij de in- en uitgaande regten
belangrijke aanhalingen plaats gehad. Bij vonnis de r Arrond. Regtbank van
heden, werd een arbeider uit Kessel in Pruissen benevens een onbekende,
tot gevangenisstraf van 4 maanden veroordeeld, met verbeurdverklaring van
eene partij zijden manufacturen, ter waarde van meer dan ƒ1,000welke zij
onlangs heimelijk trachtten in te voeren.