LEYDSCHE
COURANT.
u
N°. 116.
1846.
MAANDAG, 28 SEPTEMBER. de afzonderlijke nommers worden tegen 10
BÜITENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
vit Zaturdag avond.
10 'ff
De Prijs der Courant is f 12 in het jau'
Centen afgegeven
OOST-I1VDIE.
BALI, 14 Julij.
Ter aanvulling van het berigt in ons vorig nommer, omtrent den gunsti-
gen uitslag der krijgsuitrusting tegen Bali, deelen wij thans uit de onder
scheidene officiële verslagen den voornaamsten inhoud mede:
Herhaalde beleedigingcn aan onze vlag aangedaan cn de miskenning van
de bestaande overeenkomstenhebben aan den Gouverneur-Generaal aanlci-
ding gegeven om te bepalen dat ecne expeditie tegen den Vorst van Bali zon
worden gerigt, en aan den Commissaris J. F. T. Mayor opgedragen, om met
die expeditie aan dien Vorst over te brengen een manifest, bevattende het
besluit der Regering, met den bepaalden last, om, wanneer niet tijdig of
geen voldoend antwoord gegeven werd, onmiddelijk tot vijandelijkheden over
te gaan.
Bij dat manifest werd hoofdzakelijk aan Gocsti Ngoerah Modei Karang As
sam Vorst van Bali Beliling, te kennen gegeven:
1°. dat hij de door hem onderteekende overeenkomsten van 26 November
1841 en 8 Mei 1843 heeft geschonden, en geweigerd heeft zijne vroe
gere verklaring te bevestigen, dat het rijk van Beliling, waarvan het
bestuur hem geheel is overgelateneen gedeelte uitmaakt van Neder-
landsch Indiëonder opperheerschappij van Nederland
2". dat de bevolking van Djembruna in Januarij 1844 zich heeft schuldig
gemaakt, aan dc plundering van een onder Nederlandsche vlag varende
en aan een Nederlandsch-Indischen onderdaan toebehoorend vaartuig
cn dat de daarvoor toegezegde vergoeding nog niet is gegeven
3°, dat hij onze Gezanten niet met de verschuldigde eerbewijzen, maar eer
als vijandelijke personen heeft ontvangen
4». dat hij eenen hem door den Gouverneur-Generaal geschreven brief' on
beantwoord heeft gelaten
5°. dat hij dc Nederlandsche vlag niet vertoont, wanneer en zoo als het
behoort
6°. dat hij voortgegaan is met handelingenhonende voor de Regering
cn schadelijk voor den eerlijken handelaar
7». dat de Gouverneur-Generaal daarom last geeft, met de wapenen vol
doening en waarborgen te vorderenwelke langs den weg van onder
handelingen niet waren te verkrijgen
8°. dat echter vooraf nog eene laatste gelegenheid aangeboden wordt, om
de rampen af te werenwelke hem en zijn rijk bedreigenop de
volgende voorwaarden
a. dat door hein binnen drie maal 24 uren worde getcekend ecne nieuwe
overeenkomst, waarbij hem het beheer van zijn land wordt overgela
ten, mits erkennende onze Regering, afschaffende den strandroof, en
zich verbindende tot wering van zeeroof en slavernij
b. dat hij de kosten der expeditie voldoe, des noods in 10 jaren;
c. dat binnen zijn rijk eene bezetting zal kunnen verblijven, tot dc aflos
sing van de oorlogs-kostcnvan welke bezetting de onkosten door hem
zullen worden gedragen
d. dat, zoo hij deze voorwaarden niet aanneemt, de aanval onmiddelijk
plaats vinden zal, cn de gevolgen daarvan zullen komen op zijn hoofd.
Dat dit de rampen en bloedige gevolgen zullen zijn van de vijande
lijke stelling, in welke de Radja van Beliling zich tegen ons heeft
gesteld; maar dat dc Gouverneur-Generaal vertrouwt, dat hij nog,
vóór het te laat is, den cenigen weg tot verzoening zal inslaan.
Hierop heeft de Vorst van Bali een uitstel van 10 dagen verzocht, welk
verzoek is afgeslagen.
Op den 2den Julij is te Soerabaya de tijding gebragt dat daarop de landing
heeft plaats gevonden en de vijandelijke sterkten zijn vcrmeeslcrd.
Door de vcreenigde inspanning der zee- en landmagt zijn alle transport
schepen bestemd tot den overvoer der landmagt en der hulptroepenver
strekt door dc Sultans van Madura en Sumanap cn door den Regent van
Pamakassan, op het gegevcne tijdstip voor Beliling vereenigd.
Ook heeft zich aldaar gezamentlijk met ons eskadervertoond eer. gewa
pend koopvaardij fregat, door de Vorsten van Selaparang bestemd, om, onder
lomhoksche vlagop verlangen van den Gouverneur-Generaalaan dc vijan
delijkheden tegen Beliling deel te nemen. Langs het strand waren verster
kingen opgcrigt.
Na een van de Bromo gelost schot, werd aan den wal de Belilingsche vlag
(wit met eenen rondloopenden rooden rand) geheschen.
Op de rcede lag eene Chinesche wankang, welke dadelijk de Hollandsche
vlag heesch de gezagvoerder dier wankang kwam aan boord der Bromo en
hem werd door den Heer Commissaris Mayor opgedragenhet manifest naar
wal te brengenhet aftegeven aan den Bandar aldaaren dien te verzoeken
het verder den Radja van Beliling te willen doen toekomen.
De Chinees kwam echter spoedig terug inet dc boodschap, dat de Bandar
dit stuk niet durfde aannemen, zonder voorkennis of last van den Radja, om
welke hij zou laten vragen, het manifest voorloopig teruggevende, met belofte
van nader bescheid.
Den 24stcn kwam de zoon van den Bandar aan boord, en bragt liet berigt,
dat de Radja den vorigen dag niet te spreken was geweest, omdat hij zich
naar zijn bidhuis had begeven, terwijl de Bandar tevens liet welen, dat het
hem doelmatig zoude voorkomenindien het manifest met cenige gebruike
lijke formaliteiten aan wal gebragt werd.
Dc Heer Commissaris Mayor besloot hierop, om het manifest door twee,
door ZEd. medegenomene oppassersvoorzien van eenen payong als een par-
leinentair-teeken, naar den wal te zenden, met uitnoodiging aan den Bandar,
hetzelve den vorst te willen toezenden.
Dit geschiedde ten 8 ure des morgensterwijl dus van dat tijdstip de vast
gestelde tijd van drie maal 24 uren, welke den Radja ter bedenking werd
gegeven, is ingegaan. De flotille kruisbootcn, met 'sLands schoener Ka
meleon kwamen diena vond ook hier ter reedc.
Gednrende den tijddat wij hier ten anker liggenis er steeds eene onop
houdelijke beweging van gaande en komende mannen, gewapend met lansen
en zeer weinige met gewerenlangs het strand geweest.
In den morgen van den 25sten werkten do Balinezen aan de versterking.
De Commandant zond hierop eene gewapende sloep met een' Officier aan wal
om aldaar het werkende volk door eenen tolk te doen waarschuwen, dal zij
hun werk moesten staken of dat er op beu zoude worden gevuurd.
Hierop werd de Officier uitgedaagd, om met zijne manschappen aan wal te
komen, cn dat zij het schieten niet vreesden, enz. Daarna liet de Comman
dant hen met een paar schoten schroot uiteen jagen.
Onderwijl is de zoon van den Bandar weder hier aan boord gekomenden
Commissaris Mayor eenen brief brengende waarin de Radja van Beliling nog
tien dagen uitstel van antwoord verzoekt, 0111 reden hij den Keizer van Klong-
kong wilde raadplegen.
De Heer Mayor heeft geantwoord dat, zoo er binnen drie maat 24 uren geen
voldoend antwoord kwam, de vijandelijkheden een aanvang zouden nemen.
De wederstand bij onzen aanval op de versterkte kampong Beliling, was
buiten alle verwachting; want de schijnbare geringe verdedigingsmiddelen
welke men bespeurde, bemantelden vrij sterke batterijen, waarvan na de ver
overing wel 60 stukken van onderscheidene grootte gevonden werden.
Alle troepen waren met dc meeste geestdrift bezield en hebben gewedijverd
om den roem onzer wapenen te handhaven.
lntusschen hebben wij, bij den aanval op Beliling, te betreuren het verlies
van eenen inlandschen Officier der hulptroepen van Madura, drie Europesche
en vijf Inlandsche militairen van minderen rang, terwijl verwond zijn geraakt
de Kapt. Hautbourg en de lste Luit.-Adjudant von Stampa cn 27 mindere
militairen van verschillende natiën.
Het verlies van den vijand moet aanzienlijk geweest zijn, vermits men overal
waar zij met onze troepen in aanraking zijn geweest, lijken gevonden heeft.
Dc operatiën van den eersten dag hebben zich slechts tot de verovering
van meergcmcldcn kampong kunnen bepalen, daar de verovering ons veel tijds
gekost had, en onze troepen sterk vermoeid waren. Den volgenden dag zijn
dc troepen opgerukt naar Singaradja, cn vonden weinig wederstand. De voor
den kraton gelegene kampong geraakte al spoedig in brand, waardoor de kra
ton en kampong van den Radja geheel verlaten in onze handen vielen, zonder
dal van onze zijde ecnig verlies te betreuren is.
De troepen zijn hierop teruggetrokkenen de detachementen der oorlog
schepen welke het veroverde Belilinggedurende dc afwezigheid der troepen
bezet hadden, weder ingescheept.